De onderzoekers hebben gekeken naar verklaringen voor de hoge inflatie van de afgelopen tijd. In beide gevallen komen ze tot de conclusie dat verkoopprijzen harder zijn gestegen dan de kosten. Daardoor zijn de winsten opgelopen. Ook logistieke problemen, hogere lonen en de inhaalvraag na de coronalockdowns hebben een rol gespeeld.
Sinds het najaar van 2021 is het leven flink duurder geworden. Sindsdien is er veel discussie over de oorzaken hiervan. Uiteraard speelt de dure energie een belangrijke rol. Maar bedrijven krijgen ook het verwijt dat ze hun winstmarges hebben verhoogd. Met andere woorden: ze hebben hun verkoopprijzen meer verhoogd dan dat hun kosten zijn gestegen.
In dit verband wordt wel de term 'graaiflatie' gebruikt. Daarbij verhoogt een bedrijf zijn verkoopprijzen alleen maar om de winst op te schroeven. Eerder dit jaar ontstond daar veel discussie over en mengde zelfs de politiek zich hierin. Of er daadwerkelijk sprake is van graaiflatie is nooit onomstotelijk vastgesteld.
Opbrengsten stijgen harder dan de kosten
Ook Rabobank en het Centraal Planbureau (CPB) geven geen uitsluitsel. Ze vermijden de beladen term. Volgens de onderzoekers kunnen bedrijven hun winstmarges ook verhogen om zich voor te bereiden op toekomstige kostenstijgingen of andere tegenvallers. Zo is de rente op leningen de laatste tijd omhooggegaan en moeten veel bedrijven nu belastingschulden aflossen die ze tijdens de lockdowns hebben opgebouwd.
Wel meldt Rabobank dat de opbrengsten van Nederlandse bedrijven de afgelopen twee jaar over het algemeen harder zijn gestegen dan de kosten. Gemiddeld waren de winsten vorig jaar 12,8 procent hoger dan het jaar ervoor.
De verschillen per sector zijn groot. Zo zijn de winsten van bedrijven die olie en gas produceren met maar liefst 450 procent omhooggeschoten. En de winsten bij leveranciers van gas en stroom zijn verdriedubbeld. Daar staat tegenover dat onder meer de bouw, IT en handel juist slechtere resultaten hebben geboekt. Tot die laatste categorie behoren onder meer supermarkten en andere winkels.
De bank heeft ook gekeken naar de cijfers over de eerste helft van dit jaar. Daaruit blijkt dat er meer sectoren zijn waar de resultaten wat omhoog zijn gegaan. Dat geldt voor onder meer dienstverleners. Bij energiebedrijven zijn de rendementen mede door de dalende gasprijzen juist omlaaggegaan.
Oorlog in Oekraïne leidt tot hogere inflatie
Uit het CPB-onderzoek blijkt ook dat hogere winstmarges hebben bijgedragen aan de inflatie, zowel vorig jaar als dit jaar. Ook in dit geval zijn er verschillen per bedrijfstak. Zo zijn de winsten van energiebedrijven, banken en bedrijven in de vastgoedsector (bijvoorbeeld woningverhuurders en -bemiddelaars) gestegen. Maar veel andere sectoren, zoals de bouw en de handel, hebben het juist met minder moeten doen.
Overigens hadden stijgende inkoopkosten vorig jaar een grotere invloed op de inflatie. "In 2022, bij de start van de oorlog in Oekraïne, stegen de prijzen onder meer doordat de geïmporteerde goederen zoals energie en voedsel duurder werden. Meer winst per product speelde ook een rol, al was die kleiner", meldt het CPB.
In de eerste helft van dit jaar draaide dat om. De hogere inkoopprijzen waren minder van belang, terwijl juist de stijgende winstmarges de inflatie opdreven. Ook de loonstijgingen deden een duit in het zakje. Bedrijven berekenen hogere lonen immers door in hun verkoopprijzen.
Het planbureau stelt zich voorzichtig op en wijst niet met de beschuldigende vinger naar de bedrijven. Volgens de onderzoekers is het in tijden van krapte op bijvoorbeeld de arbeidsmarkt niet vreemd dat de prijzen stijgen en winsten toenemen.