In de kern komen de acht vonnissen tegen de Extinction Rebellion-demonstranten van de Haagse rechtbank deze week op hetzelfde neer. De veiligheid van automobilisten die nietsvermoedend met 70 km per uur Den Haag centrum via de A12 naderen weegt zwaarder dan de vrijheid om die weg onverwacht demonstratief te mogen blokkeren. „Welbewust de keuze maken” om jouw bezorgdheid voor het milieu te laten prevaleren boven de veiligheid van anderen, vindt de rechtbank Den Haag „kwalijk”.
Waarbij de rechtbank nadrukkelijk in het midden laat of de milieudoelen die worden nagestreefd zo zwaar mogen wegen om dat tóch te doen. Dat de A12-demonstratie niet tot geweld oproept en ook zélf geweldloos is. Dat er geen sprake is van haat zaaien of een bedreiging van de „democratische rechtsorde”, zoals de verdediging betoogde, legt te weinig gewicht in de schaal.
Bij dit niveau van te duchten gevaar op de autoweg mag dat demonstratierecht juridisch worden ingeperkt. Aan de eisen van de Europese rechter is voldaan: het verbod een snelweg te blokkeren staat bijvoorbeeld klip en klaar in het wetboek van strafrecht. Daarmee was de regel voldoende concreet en dus zowel voorzienbaar als toegankelijk, zoals de norm luidt.
Verder mag het voorkomen van een wegblokkade gelden als „noodzakelijk in een democratische rechtsorde”, een ander Europees criterium. Ofwel: de demonstranten konden het weten en ook snappen. En de overheid was gelegitimeerd om ertegen op te treden. Dan is opruien tot zo’n blokkade ook verboden.
Extra risico’s
Maar daarmee is nog niet gezegd dat de rechtbank altíjd onverwachte blokkades op wegen zou verbieden, of het opruien daartoe. In de vonnissen wordt de A12/Utrechtsebaan, die pal voor de rechtbank ligt, vrij precies omschreven. Blokkades aldaar, bij „een van de belangrijkste toegangswegen tot Den Haag” zorgden al eerder voor „chaotische” en „gevaarlijke” situaties. Dit weggedeelte staat immers bekend als een gevaarlijk stukje Den Haag. Door de stoplichten aan het einde van de Utrechtsebaan blokkeert het autoverkeer er toch al met grote regelmaat. Om dan als demonstrant daar nog wat extra risico’s te introduceren was voor de rechtbank een stap te ver.
In de rechtspraak wordt verkeershinder als gevolg van demonstraties overigens geaccepteerd, zeker als neveneffect. Maar dat geldt niet voor opzettelijke wegblokkades. Het Europese mensenrechtenhof in Straatsburg maakte al in 2014 uit dat de overheid daartegen mag optreden. Toen betrof het Litouwse boeren die snelwegen blokkeerden. Dat gebeurde weliswaar ook geweldloos, het Hof vond dat gedrag wel „reprehensible”. Kwalijk dus, net als de Haagse rechtbank nu, die ook naar deze uitspraak verwijst.
Tegelijk doet de rechter ook een handreiking. De demonstranten hadden „voldoende redelijke alternatieven” voor de A12. „Waarbij het beoogde doel en de symbolische locatie eveneens gewaarborgd waren”. Anders gezegd: er waren genoeg mediagenieke autowegen elders om te blokkeren, waar minder gevaar en chaos te duchten zou zijn. En het demonstratierecht dus kennelijk wel vrij baan kan krijgen.
Opschudding
Op het belangrijkste onderdeel van de zaak heeft het Openbaar Ministerie dus gelijk gekregen. Maar de strafeisen van 60 uur taakstraf nam de rechtbank niet over. In vrijwel ieder vonnis volgde op onderdelen vrijspraak, meestal omdat in sommige ten laste gelegde oproepen op sociale media de A12 helemaal niet genoemd werd. Er werd alleen opgeroepen de demonstratie bij te wonen of aangekondigd „het blokkade-spektakel naar Den Haag te brengen”.
Dat de rechtbank in plaats van 60 uur taakstraf maar 30 uur oplegt, komt vooral door de wijze waarop de verdachten zijn gearresteerd. Die zijn daarvoor thuis, op hun woonadres, opgezocht en van daaruit door de politie meegenomen. Dat leidde tot schrik, emotie en opschudding in hun omgeving, rechtstreeks nadelig voor gezinsleden. Dergelijke negatieve effecten zijn bij Justitie en politie bekend. Ze worden op de koop toegenomen als er een operationele noodzaak is. Direct gevaar, vluchtrisico of een opsporingstechnische reden voor spoed: snel iemand moeten isoleren.
Dat was hier allemaal niet aan de hand. „De rechtbank heeft ernstige twijfels over de noodzaak, proportionaliteit en subsidiariteit voor het (op deze wijze) buiten heterdaad aanhouden van de verdachte. De toelichting van de officier van justitie is naar het oordeel van de rechtbank niet toereikend geweest om deze twijfels weg te nemen.”
Zoiets hoort aan te komen bij ‘justitie’, waar men nuchter en rechtsstatelijk hoort te kunnen redeneren. En principieel hoort te kiezen voor het minst ingrijpende dwangmiddel, één dat in redelijke verhouding tot het doel staat. Dat is hier kennelijk uit het oog verloren.