Weliswaar geven veel tankstations korting, maar dat gaat vaak niet verder dan 12 tot 15 cent per liter. Daardoor zijn er nog maar weinig plekken waar je voor minder dan 2 euro benzine kunt tanken.
Dit terwijl een maand geleden de adviesprijs voor benzine nog op 1,984 euro stond. Daardoor was je dus vrijwel overal minder dan 2 euro kwijt.
Maar op 1 juli ging de accijns weer omhoog. Die was vorig jaar tijdelijk verlaagd vanwege de oorlog in Oekraïne en de sterk gestegen olieprijzen. Die verlaging is begin deze maand weer grotendeels teruggedraaid.
Daarnaast wordt olie de laatste weken steeds duurder. Zo kostte een vat Noordzeeolie dinsdagmiddag korte tijd meer dan 83 euro, terwijl je een maand geleden nog een vat kon kopen voor minder dan 75 euro.
Meer vraag en minder aanbod
Paul van Selms van consumentencollectief UnitedConsumers ziet een beperking van de olieproductie als mogelijke verklaring voor de gestegen olieprijzen. De belangrijkste producent ter wereld, Saoedi-Arabië, brengt vanaf begin deze maand een miljoen vaten per dag minder op de markt. Dat is weliswaar maar een klein deel van het totaal, maar toch is de olieprijs daar gevoelig voor.
Andere experts verwachten dat de vraag naar olie vanuit de Verenigde Staten en China kan stijgen. Dat zou de olieprijs dan ook opdrijven.
Die hogere olieprijs verwerken tankstationbedrijven in hun prijzen. Zo zijn benzine en diesel sinds begin deze maand ongeveer 6,5 cent per liter duurder geworden, exclusief de hogere accijns.
Daarmee zijn we nog niet terug op de recordprijzen van maart vorig jaar. Net daarvoor begon Rusland de oorlog tegen Oekraïne en steeg de adviesprijs van benzine naar 2,50 euro. Diesel kwam toen uit op ongeveer 2,30 euro.