Vrouwen kunnen meedoen aan het bevolkingsonderzoek met de zelfafnameset of een uitstrijkje bij de huisarts. Beide methoden zijn effectief en betrouwbaar voor het opsporen van HPV, het virus dat baarmoederhalskanker veroorzaakt. Dat laat Sandra van Dijk, de programmamanager van het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker bij het RIVM, weten aan NU.nl.
Het verschil tussen de zelftest en het uitstrijkje bij de huisarts is dat de zelftest alleen vaginaal is. Bij het uitstrijkje worden ook baarmoederhalscellen afgenomen. Middels die tweede methode kan ook worden ontdekt of iemand afwijkende baarmoederhalscellen heeft.
Zo'n 10 procent van de vrouwen draagt het HPV-virus bij zich. Als dit uit de zelftest blijkt, dan moet er sowieso nog een uitstrijkje worden gemaakt bij de huisarts, zegt Van Dijk.
Meedoen aan het bevolkingsonderzoek is vrijwillig en gratis. Vrouwen die dertig worden, krijgen de zelfafnameset automatisch bij de uitnodiging. Vrouwen tussen de 35 en 60 die niet hebben gereageerd op de eerste uitnodiging, krijgen na twaalf weken ook automatisch een zelftest thuisgestuurd.
Elk jaar krijgen ongeveer negenhonderd vrouwen baarmoederhalskanker en overlijden tweehonderd mensen aan deze ziekte. Zonder het bevolkingsonderzoek zouden dat er volgens het RIVM vijfhonderd zijn.
Bevolkingsonderzoek wordt toegankelijker met zelftest
In 2021 deed bijna 55 procent van de vrouwen die een uitnodiging ontvingen mee aan het bevolkingsonderzoek. Bij de vrouwen tussen de 30 en 34 jaar was dit percentage lager, namelijk 44 procent. Als redenen om niet mee te doen aan het onderzoek, noemt het RIVM onder andere dat vrouwen het laten maken van een uitstrijkje vervelend vinden.
Van Dijk verwacht dat de zelftest het bevolkingsonderzoek toegankelijker maakt. Vrouwen die een drempel ervaren om een uitstrijkje te laten maken bij de huisarts, kunnen dankzij de zelftest wel meedoen, zegt de programmamanager.
NUjij: Uitgelichte reacties