Direct naar artikelinhoud

Advocaat Knoops: uitzetten Turkse minister juridisch twijfelachtig

De Turkse minister van familiezaken Fatma Betul Sayan Kaya komt aan op de luchthaven van Istanbul nadat zij vannacht door Nederland tot ongewenst vreemdeling was verklaard. Advocaat Geert-Jan Knoops noemt de Nederlandse houding 'juridisch gezien twijfelachtig'.

De acties van de Nederlandse regering gisteren in Rotterdam staan op gespannen voet met de beginselen van het internationaal recht, concludeert Geert-Jan Knoops. 

De advocaat en bijzonder hoogleraar Politiek van het internationaal recht noemt het “juridisch gezien twijfelachtig” dat Nederland de Turkse minister Cavusoglu de toegang tot Nederland ontzegde en later op de nacht minister Kaya tot ongewenst vreemdeling verklaarde en het land heeft uitgezet.

In principe garandeert het Weens verdrag uit 1961 dat ministers van bijvoorbeeld Turkije zich vrij mogen bewegen op Nederlands grondgebied, begint Knoops. Daarin staat weliswaar ook dat een land een buitenlandse minister de toegang mag ontzeggen maar dat gebeurde in het verleden alleen in zeer uitzonderlijke situaties. “Zoals bijvoorbeeld in geval van spionage of vermoeden van schenden van staatsgeheimen”, aldus Knoops.

De Nederlandse regering wilde dit weekend voorkomen dat beide ministers Turkse Nederlanders zouden gaan oproepen ‘ja’ te stemmen tijdens het referendum over een Turkse grondwetswijzing. Die reden lijkt Knoops 'van onvoldoende zwaarwegend belang om inbreuk te maken op de fundamentele beginselen van het internationale diplomatieke verkeer'.

Alleen in uitzonderlijke situaties ontzegt een land een buitenlandse minister de toegang

Oneigenlijk middel

De beslissing van de Nederlandse regering om minister Kaya tot ongewenst vreemdeling te verklaren lijkt hem 'een oneigenlijk middel om, in dit geval, te bereiken dat een diplomaat haar achterban niet kan spreken'. De vreemdelingenwet biedt er weliswaar de mogelijkheid voor maar Knoops kan zich goed voorstellen dat een rechter de beslissing van Nederland onrechtmatig zou vinden mocht Turkije die voorleggen aan het Internationaal Gerechtshof.

Er zijn namelijk maar een aantal gronden waarop een staat iemand tot ongewenst vreemdeling kan verklaren en Knoops betwijfelt sterk of een van die gronden op minister Kaya van toepassing is. Nederland zou bijvoorbeeld moeten bewijzen dat zij een gevaar vormt voor de nationale veiligheid of dat haar aanwezigheid niet in het belang is van de internationale betrekkingen van Nederland.

Volgens Turkije is Nederland zijn boekje te buiten gegaan omdat minister Kaya immuniteit geniet, maar die redenering gaat volgens Knoops alleen op in het geval van een aanhouding. Daarvan is formeel geen sprake geweest, de minister is uitgezet. Dat laatste mag, het eerste niet.

Al met al vreest Knoops dat Nederland grote politieke en juridische risico loopt. De kans is volgens hem groot dat een rechter alle besluiten van de regering terugdraait mocht Turkije een zaak beginnen.