Voor goederen en diensten betaalde je in oktober 14,3 procent meer dan een jaar eerder. Daarmee is de inflatie wel iets minder hoog dan in september, maar het slechte nieuws is dat zonder energieprijzen mee te rekenen, de inflatie juist oploopt.
Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De prijzen van energie lagen in oktober minder hoog ten opzichte van een jaar eerder dan in september (14,5 procent) nog het geval was.
Zo was energie afgelopen maand 173 procent duurder, en in september was dat nog 200 procent.
Daarmee hadden de energieprijzen in oktober een drukkend effect op de inflatie, als je deze vergelijkt met september.
Voeding duurder
Maar de voedingsprijzen hadden juist een verhogend effect. Producenten van voeding zien zich namelijk genoodzaakt de hogere prijzen van stookolie voor schepen, kerosine voor vliegtuigen en benzine en diesel voor auto's door te berekenen.
Voeding was in oktober 14 procent duurder dan dezelfde maand een jaar eerder, in september was dat nog 12,8 procent.
Ook zaken als kleding en schoenen (+9,4), huishoudelijke apparaten en recreatie en cultuur werden duurder.
Als gevolg van dit alles was de inflatie zonder rekening te houden met energieprijzen 6,9 procent, terwijl dat in september nog 6,5 procent was.
Nederlandse vs. Europese cijfers
De inflatiecijfers tonen een vergelijkbaar beeld als het inflatiecijfer van het Europese statistiekbureau Eurostat, dat vorige week bekend werd. Het inflatiecijfer van Eurostat wordt op een iets andere manier berekend dan het CBS doet.
Het belangrijkste verschil is dat de kosten van wonen, zoals de huren, niet worden meegerekend. Dat zorgt er op dit moment voor dat dit Europese inflatiecijfer in de afgelopen maanden een stuk hoger uitpakt dan dat van het CBS.
In onderstaande video zie je hoe het komt dat de prijzen zo veel stijgen:
