Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Cultuur

En in één klap was het spaargeld op

Kinderen en sparen Op de spaarrekening van een kind kan als hij achttien is een mooi bedrag staan. Hoe voorkom je als ouder dat je kind dat geld verbrast?

Illustratie XF&M

Gulle opa’s en oma’s en ouders die elke maand een bedrag opzij leggen kunnen de spaarrekening van kinderen goed vullen. Maar hoe voorkomen ouders dat kinderen alles verbrassen als ze op hun achttiende vrij over dat geld kunnen beschikken? Is het verstandiger de spaarrekening op naam van de ouders te zetten?

Je kunt niet vroeg genoeg beginnen met de financiële opvoeding, daar zijn deskundigen het over eens. Het geven van zakgeld, kleedgeld, een spaarpot en praten over de waarde van geld kan allemaal al vanaf de basisschool – wie een kind pas op zijn zestiende financieel gaat opvoeden is veel te laat.

„Laat alvast zien wat boodschappen kosten en laat ze meerekenen”, zegt opvoedkundige Marina van der Wal.

„Als je alles voor ze koopt, leren ze niet met geld omgaan”, zegt budgetadviseur Marion Weijers van het Nibud (Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting).

Het Nibud vindt het een zorgelijke ontwikkeling dat ouders geldzaken en dus verantwoordelijkheid van kinderen overnemen. Weijers: „Door ze te laten sparen kun je zichtbaar maken dat hun bezit groeit.”

Die spaarrekening kun je dus het best op de naam van het kind zetten. Maar is zo’n stevige financiële opvoeding een garantie dat kinderen zuinig zullen omspringen met hun spaargeld?

Marina van der Wal ontdekte dat dit niet altijd opgaat. Toen haar zonen nog pubers waren, nam ze hen tweemaal per jaar apart voor een ‘budgetgesprek’. Daarin maakten ze afspraken over wat ze het komende jaar zouden uitgeven aan cadeautjes, reisjes en andere zaken. Op basis daarvan bepaalden ze sámen wat het zakgeld zou worden, wat ze zelf zouden moeten bijverdienen en wat ze konden sparen.

Ondanks deze ‘financiële training’ besloot een van haar zonen op zijn achttiende het spaargeld dat bestemd was voor zijn rijbewijs aan een computer uit te geven. „Achteraf gezien bleek dit prima leergeld”, zegt Van der Wal. „Elke keer wanneer hij de lesauto instapt, is hij zich er namelijk van bewust dat hij dit allemaal zelf moet betalen”.

Lees ook: Een kind met een gat in de hand

Persoonlijkheid speelt een rol

Kinderen leren hoe ze met geld moeten omgaan biedt geen garantie, zegt ook Marion Weijers van het Nibud. „De persoonlijkheid van ouder en kind spelen eveneens mee. Je kunt je drie kinderen dezelfde financiële opvoeding geven, terwijl ze alle drie verschillend gedrag laten zien. Het ene kind heeft meer hulp nodig bij sparen, de ander bij het leren plannen. Een impulsief en statusgevoelig kind zal bijvoorbeeld sneller geld uitgeven.”

Hoogleraar gezinspedagogiek Rien van IJzendoorn doet op de Universiteit Leiden onderzoek naar die impulsen van kinderen. Met zijn team herhaalt hij de ‘marshmallow-test’, die in de jaren zestig door Walter Mischel aan Stanford University werd uitgevoerd. Kinderen mochten kiezen of ze een marshmallow direct zouden opeten, of het spekje een kwartier laten liggen en er dan twee krijgen. De kinderen die het lukte de verleiding te weerstaan, toonden op latere leeftijd onder andere betere schoolresultaten en kregen minder overgewicht.

Van IJzendoorn ziet bij Nederlandse kinderen hetzelfde gebeuren als in de originele marshmallow-test. „We weten nog niet of het bedwingen van die impuls aangeboren of aangeleerd is, wel dat het hebben van een afleidingsstrategie, zoals nagels bijten of op de handen zitten, ongeveer een kwart van de kinderen lijkt te helpen om te wachten op de beloning.”

In de dagelijkse praktijk zouden ouders een afleidingsstrategie kunnen bedenken . Van IJzendoorn: „In het algemeen leiden stress, verdriet en eenzaamheid tot minder controle over impulsief gedrag. Een prima afleider kan dan zijn om ontspanning te zoeken.”

Zweeds tweelingenonderzoek laat zien dat 30 procent van het spaargedrag erfelijk lijkt, zegt Van IJzendoorn. „Ouders vormen daarnaast een rolmodel voor kinderen, zo komt uit recent Brits onderzoek naar voren. Je kunt als ouders laten zien dat je weloverwogen aankopen doet en dat je moeite moet doen om geld te verdienen. Dat besef van waarde zit ook in het soort aankopen dat je doet. Zijn ze nieuw of tweedehands? Koop je luxeproducten? Doneer je?”

Zakgeld geven zonder daarvoor een tegenprestatie te vragen stimuleert kinderen niet om te sparen, zegt Van IJzendoorn. „Daarbij weten we dat kinderen van ouders die zeer optimistisch zijn over hun financiële toekomst zelf weinig interesse in sparen krijgen.”

Leer kinderen naast sparen, ook geld uitgeven, adviseert het Nibud. Budgetadviseur Weijers: „Op die manier leren ze omgaan met geld.”

Opvoedkundige Van der Wal: „Laat kinderen ook zelf het leergeld betalen als ze fouten maken. Geven ze een keer te veel uit aan iets onbenulligs en komen ze daardoor zonder geld te zitten, dan moet je dat niet compenseren. Dan moeten ze maar een paar weken wachten tot ze een nieuwe aankoop kunnen doen.”

Een achttienjarige is nog een puber, het brein ontwikkelt zich tot aan hun 25ste, benadrukt Weijers. „De basis leg je al heel vroeg in een kinderleven. Ouders vinden dat soms lastig om te beseffen, maar het is bepalend voor het succes dat een kind op latere leeftijd zal hebben.”

Lees ook: Opgevoed: ‘Mijn kind doet niet wat ik vraag’

Loslaten

Blijf kinderen na hun achttiende jaar adviseren in geldzaken, maar durf ze ook los te laten, zeggen de deskundigen. Als ze die goede financiële opvoeding hebben gehad, kun je ze best dat vertrouwen geven. En, benadrukken ze eensgezind, zorg ervoor dat het kind wéét waar het spaargeld voor is bestemd.

Marina van der Wal: „Dat moet je een kind al heel vroeg duidelijk maken, niet een paar weken voordat het er zelf over kan beschikken.”

Een optie zou kunnen zijn om het spaargeld op te delen en als ouder een deel apart te houden voor bijvoorbeeld het betalen van collegegeld.

Hoogleraar Rien van IJzendoorn: „Als je vaag blijft over het doel waar het spaargeld voor is bestemd, snap ik dat het kind zich vrij voelt het aan iets anders uit te geven. Als kinderen zonder tegenprestatie geld krijgen, zullen ze het ook snel weer uitgeven.”

Zijn boodschap: door kinderen inspanningen te laten verrichten voor het geld leren ze de waarde ervan en nemen ze betere beslissingen. Wees er vroeg bij, zegt ook de hoogleraar, „Als ze eenmaal achttien zijn, kun je ze op dat vlak niet heel veel meer leren.”