Direct naar artikelinhoud
De vraag of de PVV verboden moet worden, was provocerend, maar past in onze traditie
Brief van de hoofdredactieCees van der Laan

De vraag of de PVV verboden moet worden, was provocerend, maar past in onze traditie

Quo vadis, Aida, heet de film van de Bosnische Jasmila Zbanic, over de val van de moslimenclave Srebrenica in de julidagen van 1995. Donderdagavond zag ik deze film van het Rotterdams Filmfestival thuis op de bank.

Het was geen plezierige kijkervaring. Sterker, een misselijk­makend gevoel trok door mijn lijf. Er waren momenten dat ik de tv wilde uitzetten. Het zien van de film over de vluchtelingen in de enclave, de rol van de Nederlandse VN-militairen bij het beschermen van hen en de daaropvolgende genocide op meer dan achtduizend moslimjongens en mannen, trok de wond weer open. Schaamte over de rol van de Nederlandse militairen. Ook al werden ze door de generaals en politici van de VN en Navo in de steek gelaten.

Dat ik deze week deze film zag, was niet verstandig. Het was namelijk ook de week dat de krant onder vuur lag van de PVV en zijn trollenleger op Twitter vanwege ons Commentaar, vorige week zaterdag, over de voorgenomen ‘de-islamisering’ van Nederland door deze partij. Dat wierp de vraag op of de PVV verboden moest worden, omdat ze overduidelijk de Grondwet schendt met haar discriminerende voorstellen om moslims in Nederland mensenrechten af te nemen die voor iedereen gelden. Het was een provocerende vraag, dat valt niet te ontkennen, maar wie het verkiezingsprogramma van de PVV leest, wordt het koud om het hart.

Schouderophalen

De achtergrond van deze vraag was tweeledig. Het lijkt erop dat we in de afgelopen jaren zo gewend zijn geraakt aan de harde taal van deze partij richting moslims, dat we deze met schouderophalen ontvangen. Ach ja, het is de PVV maar. Dit moet politiek worden opgelost. De partij maakt zich toch onmogelijk met die voorstellen. Niemand zal ermee willen samenwerken (overigens Rutte I nog wel). Een soort zelf gekozen cordon sanitaire.

De andere reden is dat wij als Nederland de mond vol hebben over de politieke situatie in Polen, Hongarije, Rusland en Turkije. Daar zijn de parlementaire stelsels in de afgelopen jaren steeds autoritairder geworden en dus minder democratisch. Bovendien maken we ons zorgen over de Oeigoeren in China, die door het regime van president Xi massaal worden opgesloten vanwege hun islamitische geloof.

En nou wil het toeval dat we in Nederland vanaf 2006 een partij hebben die in potentie antidemocratisch is en bijna provocerend discriminerend naar circa een miljoen ingezetenen van dit land, van wie de meeste de Nederlandse nationaliteit hebben. Na de VVD is de PVV de grootste partij in de Tweede Kamer (twintig zetels) en hij oogt ook redelijk stabiel in de peilingen. De verwondering over de stilte over dit programma was aanleiding om het genoemde Commentaar te schrijven.

Uiteraard heeft de PVV niets te maken met de genocide in Srebrenica. De film Quo Vadis, Aida laat wel duidelijk zien waar een dolgedraaid politiek stelsel en extreem nationalisme op kan uitdraaien.

Door twitteraars zijn we bekritiseerd dat we het niet waard zijn om ons nog een voormalige verzetskrant te noemen die het opnam tegen de Duitse bezetter: je verbiedt geen politieke partijen (overigens wilde Wilders in 2018 Denk verbieden). Dat is op zichzelf een discussie waard.

De oprichters van deze krant streden voor de ‘geestelijke vrijheid’ en de ‘grondbeginselen’ van dit land. Waarden om voor te strijden. Wat dit betreft is er één rechte lijn van de oprichters van destijds naar het Commentaar van vorige week zaterdag.

Trouw-hoofdredacteur Cees van der Laan schrijft wekelijks over de discussies op de redactie en de keuzes van de krant.