Direct naar artikelinhoud
Column

Het ziet er niet goed uit voor Sigrid Kaag, de eerste vrouwelijke premier van Nederland

Het werd de laatste weken een terugkerend verschijnsel op sociale media, in kranten of op nieuwssites: het gezicht van D66-lijsttrekker Sigrid Kaag, met mooie groene trui, en eronder als tekst ‘Het is tijd voor een nieuw leiderschap’. De huidige bezitter van het olympische poldervuur Mark Rutte is gewaarschuwd. Ik vroeg me af vol ongeloof: hoeveel kost een dergelijke publiciteitscampagne niet terwijl andere partijen nog in hun winterslaap dommelen?

De satelliet Kaag was amper zes maanden geleden gelanceerd en leek met succes in een baan rond de politieke planeet gebracht. Het begon pas echt in mei met een oproep van vrouwelijke D66-raadsleden, wethouders en Statenleden: “Wij vinden onszelf progressief, maar wij hadden nooit een vrouwelijke premier”. Een waarheid als een koe en een meer dan legitiem verlangen naar een genderwisseling van de wacht. Ja, waarom ook niet? Grote Europese landen als Engeland, Frankrijk of Duitsland, die minder ‘progressief’ te boek staan, zijn Nederland allang vóór geweest.

Onhoudbaar

Voor Rob Jetten, op dat moment gedoodverfd kandidaat voor het D66-lijsttrekkerschap, werd de situatie onhoudbaar. Niet alleen bezat hij niet het door het D66-vrouwennetwerk gewenste gender maar met een schamele tien zetels in de peilingen had hij de partij naar een dieptepunt gebracht. Het was een kwestie van tijd dat hij zijn overgave, vrolijk en enthousiast als gewoonlijk, zou toegeven.

Op 21 juni maakte Sigrid Kaag haar kandidatuur wereldkundig. Ze koos daarvoor een andere vrouw, Eva Jinek, die de titel première van de talkshows allang binnen heeft. Het werd een gezellig onderonsje in Rotjeknor op een steenworp afstand van de Zwaan.

Daarin ging Kaag resoluut voor de muziek uitlopen en verklaarde ook haar intentie om de eerste vrouwelijke premier van Nederland te worden. Kranten waren dolgelukkig, liepen achter de fanfare aan en hesen Kaag al bijna op het schild.

Catastrofaal

We zijn nu zes maanden verder en ondanks de brede mediasteun en de kostbare reclamecampagne is de stand van zaken voor Kaag catastrofaal.

Althans, als we de huidige peilingen, anderhalf maand voor de verkiezingen, in acht nemen. Met acht zetels verlies zou het D66 van Kaag nu bijna worden gehalveerd.

Ook tijdens de pr-campagne bleef de partij virtuele zetels verliezen. Misschien had Kaag zich niet zo ostentatief voor het premierschap moeten kandideren. In het DNA van de Nederlandse volksaard zit sinds de middeleeuwen een hypocriete formule geprent: eigen roem stinkt. Doe normaal, wees bescheiden en verberg tot het laatste moment je hongerige hoektanden.

Of wellicht had Lex Oomkes gelijk toen hij stelde dat Kaag weinig kansen maakte omdat D66 “geen volkspartij is” maar “de partij van de Randstad, van de studentensteden en de yuppen met de bakfietsen” en dat “Kaag perfect in dat plaatje past”. Net als Parijs is het premierschap voor Kaag nog ver: de eerste drie partijen die, zoals het er nu uitziet, het podium straks mogen beklimmen, worden alle door mannen geleid.

Drie keer per week werpt columnist Sylvain Ephimenco zijn blik op de actualiteit. Lees zijn columns hier terug.