‘Kan een mens zich verantwoordelijk maar niet schuldig voelen?’
De lakei bracht de koning tot de grens en gaf hem een trap onder zijn kont. “Het spijt me, Majesteit. Maar u bent schuldig! De raad wil dat u vertrekt. Onder uw verantwoordelijkheid is het een bende geworden!”
De koning haalde zijn schouders op. Daar stond hij in Niemandsland.
“Kan een mens zich verantwoordelijk maar niet schuldig voelen?” vroeg hij aan de lakei.
Die gaf geen antwoord. Maar niet veel later werd de lakei het land uitgeschopt, door de kamerheer.
“Waarom moet ik weg? Hoe kan ik me nu schuldig voelen omdat ik domweg heb gedaan wat mij werd opgedragen te doen?”
“U deed inderdaad domweg wat u moest doen. Domweg. Dus dom weg!” zei de kamerheer.
Niet veel later zagen de lakei en de koning dat de kamerheer over de grens van het rijk werd gezet.
“Het spijt me, kamerheer. Maar u bent schuldig. U kon weten dat het fout ging in het land en hebt daar niets aan gedaan,” zei de voorzitter van de raad.
“Maar ik voerde uit wat de raad me opdroeg, hoe kan ik dan schuldig zijn?”
Aan het eind van de middag zaten in Niemandsland de wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht, terwijl in het rijk de bevolking geholpen moest worden.
“Laten we nieuwe verkiezingen uitschrijven,” zei de koning.
“Maar dan mag niemand die schuldig is meedoen,” zei iemand die eveneens schuldig bleek, maar ook niet precies wist waaraan.
Iedereen hield zijn mond.
Toen kreeg de koning een idee.
“Wat kost schuld?” vroeg hij aan de hoofdpenningmeester die zeer schuldig was, maar niet begreep waaraan.
“Schuld kost altijd meer dan minder, Majesteit. Als je goud geeft, moet er geld bij, geef je geld, dan moet er goud bij. Schuld is namelijk altijd schuld.”
“Tenzij...” zei een rechter die ook schuldig was, “tenzij je het boetekleed aantrekt.”
“Waaruit bestaat dat boetekleed?” vroeg de koning.
De rechter dacht na en sprak: “Dat kleed is geweven met de draad van het geweten die op het spinnewiel van zondebesef is gedraaid. Het model is een pij van een monnik maar laat de schaamte onverhuld.”
Iedereen knikte.
“Geef ons zo’n kleed, geef ons zo’n kleed!” riep men.
De schuldige rechter die ook wijs was, zei: “U hebt het kleed al. Draag het.”
Zo veel wijsheid…
De koning haalde diep adem van opluchting.
“Maar waar heb ik dat kleed dan?” dacht hij.
Theodor Holman (1953) is columnist, schrijver, televisie- en radiomaker. Elke dag, uitgezonderd zondag, lees je hier zijn column. Lees al zijn columns terug in het archief.
Reageren? t.holman@parool.nl