Het kabinet is al weken in overleg over een reactie op het vernietigende rapport Ongekend onrecht van de ondervragingscommissie die uitzocht hoe het zo heeft kunnen misgaan.
Hierin werd genoemd dat premier Rutte en voormalige bewindspersonen in het vorige kabinet Lodewijk Asscher, Eric Wiebes en Frans Weekers de keiharde fraudeaanpak "mede geïnitieerd hebben".
Voormalig staatssecretaris Menno Snel (Financiën) stapte eind 2019 al op in verband met de toeslagenaffaire. Donderdag liet Asscher weten dat hij een punt achter het lijsttrekkerschap van de PvdA zet. De "discussie" rondom zijn rol in de Kamer zou door de toeslagenaffaire momenteel "te groot" zijn. De vraag is nu: wie volgt?
Rutte verwacht dat er vrijdag tijdens de ministerraad een knoop wordt doorgehakt. Tot nu toe is een officiële reactie uitgebleven, maar waarom is niet duidelijk. De premier zegt dat dit te maken heeft met dat er tijd wordt genomen om met een zorgvuldige reactie te komen. Volgens actualiteitenprogramma Nieuwsuur ziet hij aftreden niet zitten.
Ouders werden jarenlang vermorzeld door toeslagensysteem
Het rapport Ongekend onrecht hakte er flink in. De Belastingdienst, de Tweede Kamer, het kabinet en de bestuursrechtspraak: allemaal hadden ze aandeel in het leed van de ouders. "Daar kunnen we ons alleen maar voor schamen", zei premier Rutte na de publicatie van het rapport.
Ouders werden jarenlang vermorzeld door het toeslagensysteem van de Belastingdienst, met ongekende gevolgen. De problemen beperkten zich echter niet alleen tot grote schulden die ontstonden door het harde terugvorderbeleid. De kwestie had ook invloed op hun werk, ze kregen relatieproblemen of moesten zelfs hun huis verlaten.
In de afgelopen periode lieten publicaties van Trouw en RTL Nieuws en de vastberadenheid van Kamerleden Renske Leijten (SP) en Pieter Omtzigt (CDA) zien hoe hopeloos de situatie is.
De rapporten van de Nationale ombudsman (2017) en de commissie-Donner (2019 en 2020) maakten ook veel duidelijk. Maar in het eindverslag van de ondervragingscommissie kwam alle ellende samen.
Wat betekent een val van het kabinet voor de politiek?
Aftreden is de ultieme vorm van politieke verantwoordelijkheid nemen. Rutte werd er woensdag naar gevraagd, maar wilde er niet op vooruitlopen. "Daar kan ik u pas over berichten als we die discussie hebben gehad."
We zitten vlak voor de verkiezingen, die niet vervroegd zullen worden. Als het kabinet aftreedt, is het tot aan de Tweede Kamerverkiezingen op 17 maart demissionair.
Er worden dan alleen nog lopende zaken afgehandeld, totdat er een nieuwe ploeg zit. Vanwege recessen staan er nog maar weinig officiële vergaderdagen op de agenda.
Er wordt sinds de afkondiging van de recentste coronamaatregelen al minder vergaderd door de Kamer, dus veel parlementaire impact zal zo'n val niet hebben.
Ook CDA en D66 lopen bij aftreden schade op
De ondervragingscommissie deed onderzoek naar de periode van 2013 tot en met november 2019. Van de meest bij de toeslagenaffaire betrokken bewindspersonen zit alleen Rutte nog op dezelfde positie.
Asscher (minister van Sociale Zaken tussen 2012 en 2017), Eric Wiebes (staatssecretaris van Financiën tussen 2014 en 2017, nu minister) en Frans Weekers (staatssecretaris van Financiën tussen 2010 en 2014) hebben inmiddels een andere functie of zitten niet meer in het kabinet.
Als het kabinet aftreedt, is Rutte niet de enige die gezichtsverlies lijdt. De politieke leiders van D66 (Sigrid Kaag) en het CDA (Wopke Hoekstra) zitten ook in de regering. Eind vorig jaar stapte bovendien al een D66-bewindsman (Menno Snel) op.
Maar de premier loopt als het gezicht en de naamgever van de afgelopen drie kabinetten de meeste schade op.
Vanuit de oppositie zal de PvdA, ondanks het vertrek van Asscher, hier mogelijk ook geen campagnethema van willen maken. De commissie concludeerde immers dat de leider van de partij medeverantwoordelijk is voor de harde fraudeaanpak.
Bal ligt bij Rutte
Bij een eventueel aftreden van Rutte gaan de gedachten misschien terug naar 2002. Toenmalig premier Wim Kok trad af vanwege het rapport over de val van Srebrenica in 1995, waarbij Nederlandse VN-militairen betrokken waren. Meer dan zevenduizend moslimjongens en -mannen werden vermoord.
Natuurlijk is zo'n tragedie met zo veel doden niet te vergelijken met wat er nu gebeurt, maar er is een politieke parallel: ook Kok zat in de laatste maanden van zijn kabinet.
Een belangrijk verschil is dat de PvdA-premier destijds bezig was aan zijn laatste kabinet; hij zou de politiek verlaten. Rutte heeft aangekondigd voor nog een termijn te gaan.
De bal ligt nu bij Rutte. De premier heeft - waarschijnlijk heel bewust - de ernst van de zaak duidelijk gemaakt door aan te kondigen midden in de kerstvakantie topoverleg te voeren over de politieke consequenties. Dat is doorgaans niet de opmaat voor alleen een schriftelijke kabinetsreactie.
Politieke schade voor Rutte is al een feit
De politieke schade voor Rutte is al een feit. Ook als hij niet besluit op te stappen.
Tijdens zijn verhoor door de ondervragingscommissie maakte hij zijn rol kleiner dan die was. Zo ontstond het beeld van een premier die geen vuile handen wil maken.
Dan was er nog zijn rol als voorzitter van een speciale commissie die in 2013 in het leven werd geroepen om fraude hard aan te pakken. Dat spoorde mensen misschien aan om te fanatiek op fraudejacht te gaan, erkende Rutte zelf.
Tot slot dook de term 'Rutte-doctrine' op in sms-verkeer tussen zijn medewerkers. Daarmee wordt bedoeld dat informatieverkeer tussen ambtenaren zo min mogelijk naar buiten komt, anders kunnen zij volgens de premier hun werk niet goed doen.
De gebrekkige informatievoorziening richting de Kamer, de media en de ondervragingscommissie is juist een van de grote frustraties in het toeslagendossier.
Hoe dan ook dilemma voor Rutte
Met alles minder dan aftreden, kan de indruk ontstaan dat Rutte de toeslagenaffaire niet serieus neemt. Stapt hij op, dan gaat hij de campagne in als de premier die het tijdens zijn bewind liet gebeuren dat duizenden gezinnen de vernieling in werden geholpen.
Dé schuldige ga je niet vinden, zei een oud-belastingambtenaar al tegen de ondervragingscommissie. De verantwoordelijkheid lag op vele politieke bureaus.
Zo bezien is er nog een vergelijking te maken met zijn voorganger Kok, die bij zijn aftreden zei dat de internationale gemeenschap "anoniem" is en daarom geen verantwoordelijkheid kan nemen voor de slachtoffers. "Ik kan en doe dat wél", zei hij.
NUjij: Uitgelichte reacties