Direct naar artikelinhoud
OpinieSmartphones

De smartphone moet de school uit

Steeds meer landen bannen mobieltjes uit het school­gebouw. Gezien de kelderende resultaten van onze kinderen, kan de Nederlandse overheid niet achterblijven, betogen Ingrid Schouten en Alexander Rinnooy Kan.

en
Leerlingen van een middelbare school in Nijmegen met hun mobieltjes.Beeld Marcel van den Bergh/de Volkskrant

De prestaties van de Nederlandse schoolkinderen, zoals driejaarlijks gemeten door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), zijn de laatste vijftien jaar hard teruggelopen. Ook in andere landen was dat het geval, tot aan het bewierookte Finland toe. Maar nergens was de daling zo scherp als in Nederland, vooral in leesvaardigheid. Ooit presteerde ons land in de hoogste regionen; inmiddels is het gezakt tot onder het OESO-gemiddelde.

Een breed gedragen verklaring voor deze beschamende ontwikkeling is er niet. De succesvolle aanval op alle vormen van leesplezier door de nadruk op ‘Begrijpend Lezen’, door Arjen Lubach in niet mis te verstane taal uitgelegd, maakt er zeker deel van uit. Daarnaast heeft Nederland al vele jaren een kwalitatief en kwantitatief lerarenprobleem, maar uniek is ons land daar niet in en het hele verhaal kan dat niet zijn.

Steeds meer landen komen echter tot de conclusie dat de smartphone, die zich in (toevalligerwijs?) precies dezelfde periode ontwikkelde tot een niet uit ons leven weg te denken hulpmiddel, wel eens de grote boosdoener zou kunnen zijn. Frankrijk was het eerste land dat de smartphone verbande uit het schoolgebouw, maar is al lang niet meer het enige: dertien andere landen, waaronder België, Duitsland, Engeland, Zwitserland, Canada, India en Australië introduceerden inmiddels vergelijkbare wetgeving.

Verzet ouders

Voor heel veel Nederlandse leerkrachten komt dat niet als een verrassing. Zij maken dagelijks de (wetenschappelijk bewezen) verwoestende uitwerking mee, die de smartphone heeft op de intellectuele concentratie van hun leerlingen en op hun vermogen om een goed lopende zin te formuleren van meer dan 140 tekens. Sommige leraren slagen erin om de afleiding door de smartphone de kop in te drukken door het gebruik ervan in hun klaslokaal te verbieden; enkele scholen zijn hen daarin gevolgd. Maar dat leidt tot verzet bij sommige ouders die hun kinderen altijd willen kunnen bereiken, tot creatieve vormen van sabotage en tot vervelende conflicten in de klas. 

Nu de ondernemers in Silicon Valley hun kinderen beginnen weg te houden bij de producten die hen zelf rijk en beroemd maakten, kan de Nederlandse overheid niet achterblijven. De scholen zijn gebaat bij een duidelijk signaal; een wetgevend initiatief is onvermijdelijk.

Een veelgehoord tegenargument is dat de smartphone inmiddels in het klassikale onderwijs een positieve rol kan spelen: als rekenmachine, agenda en algemene bron van informatie. De oplossing daarvoor is de ontwikkeling, samen met de industrie, van een lichte variant die precies kan bieden wat leraar en school nuttig vinden - en dan uitsluitend wanneer dat ook echt nuttig is. Dan kunnen leerlingen hun eigen smartphones afgeven bij de ingang van de school, zich tijdens de lessen concentreren op wat de school hen wil leren en in de pauzes weer eens luisteren naar wat hun medeleerlingen hen zouden willen vertellen.

Waar wachten we eigenlijk nog op?

Alexander Rinnooy Kan was verbonden aan de Universiteit van Amsterdam en lid van de Eerste Kamer. Ingrid Schouten is geograaf, was 27 jaar lerares aardrijkskunde en leidde daarna een huiswerkinstituut. 

Serieus

Alle alarmbellen rinkelen: een groot deel van de Nederlandse 15-jarigen heeft een dermate laag niveau van leesvaardigheid dat deelname aan de maatschappij haast onmogelijk wordt. Gelukkig doet de Nederlandse regering  er alles aan om dit te verhelpen. Echt waar, het komt allemaal goed.

Toen een Spaanse vriend mij vroeg waarom in Nederland op dit moment alle boekhandels gedwongen gesloten zijn, maar de drankenwinkels en coffeeshops open zijn, was mijn antwoord: ‘Nou, omdat alleen de essentiële winkels open mogen zijn. De rest moet dicht’. Deze vriend had wat tijd nodig om mijn antwoord te verwerken. ‘Dus volgens de Nederlandse regering zijn alcohol en drugs een eerste levensbehoefte en boeken, kranten en tijdschriften luxegoederen waar men heel goed buiten kan?’

Zo zie je maar dat de regering het probleem van de gebrekkige leesvaardigheid echt heel serieus neemt.

Andres Bakker, Breda