De studie is bedoeld om aan te tonen dat mensen die niet goed zijn in wiskunde dat niet per definitie hoeven te wijten aan een gebrek aan vaardigheid, maar simpelweg aan angst voor het betreffende onderwerp.
Onderzoekers van King's College London bestudeerden 1.400 tweelingen en identificeerden de verschillende soorten angsten van de deelnemers, die tussen de 19 en 21 jaar waren.
Alle soorten angst, voor wiskunde, ruimtelijk inzicht of angst in het algemeen, bleken een wezenlijk verband met genen te hebben.
Ontwikkeling
Volgens onderzoeker Margherita Malanchini wijzen de resultaten erop dat mogelijke problemen in de ontwikkeling, bijvoorbeeld met wiskunde, prematuur geconstateerd kunnen worden.
"Door specifieke genen voor angsten aan te kunnen wijzen, kunnen we vroegtijdig herkennen wanneer kinderen mogelijk problemen zullen ervaren in een vroeg stadium van hun leven. Daardoor kunnen we op tijd ingrijpen bij de ontwikkeling van angsten", aldus Malanchini.
De onderzoekers stellen dat door het op tijd signaleren van een mogelijk angstaanleg, kinderen passende begeleiding kunnen krijgen. "Kinderen met een genetisch risico op angst en nervositeit voor wiskunde kunnen we bijvoorbeeld preventief motiveren en ze positieve feedback geven zodat hun angsten mogelijk verkleind worden en hun resultaten op dit gebied zullen verbeteren."