De premier erkende dinsdag in het vragenuur zich te hebben ingespannen om de stemming over een Kamermotie die tot een onderzoek oproept te beïnvloeden.
"Ik heb me met de kwestie bemoeid, omdat ik het belangrijk vind om me ermee te bemoeien", zei de premier, die vrijdag in antwoorden op vragen van Nieuwsuur nog deed alsof hij van niets wist.
Nieuwsuur bracht aan het licht dat de premier zich persoonlijk heeft bemoeid met het onderzoek naar Nederlandse steun aan Syrische rebellen. Volgens het actualiteitenprogramma zeggen drie bronnen uit de coalitie dat Rutte hoogstpersoonlijk probeert het onderzoek tegen te houden.
Volgens de minister-president kan een onderzoek bondgenoten in verlegenheid brengen en betrokkenen die Nederland in Syrië gesteund heeft in gevaar brengen. Bovendien zou alle relevante informatie al vertrouwelijk met de Kamer gedeeld zijn, zo stelt Rutte.
'Ongehoord dat premier zich zo mengt in een parlementair proces'
Volgens CDA-Kamerlid Martijn van Helvert past het de premier niet om zich te bemoeien met stemmingen over Kamermoties. Ook SP'er Sadet Karabulut vindt dat Rutte zijn boekje te buiten gaat. "Het is ongehoord dat de premier zich zo mengt in een parlementair proces", aldus Karabulut.
Zij noemt het argument dat bondgenoten en Syrische betrokkenen in gevaar zouden kunnen komen flauwekul. "De Kamer vraagt niet om namen of om het publiceren van vertrouwelijke informatie."
'Rutte probeert informatie in de doofpot te stoppen'
Volgens Van Helvert "verdraait" de premier de situatie. In een tweet stelt het Kamerlid dat Rutte doet alsof hij tegen een onderzoek is omdat hij de betrokken rebellen wil beschermen, terwijl het onafhankelijke onderzoek zich ook richt op de rol van de premier in het opzetten van het omstreden programma.
"De premier is bang. We weten dat in onze naam verschrikkelijke mensenrechtenschendingen zijn gepleegd", aldus Karabulut. "De premier probeert informatie in de doofpot te stoppen, net als bij de toeslagenaffaire."
Nieuwsuur en Trouw onthulden twee jaar geleden dat Nederland tussen mei 2015 en het voorjaar van 2018 in totaal 22 gewapende gematigde groepen in Syrië steunde. Deze geheim gebleven organisaties schonden mensenrechten en werkten samen met terroristen. Ze kregen van Nederland geen wapens, maar niet-letale steun (Non-Lethal Assistance, NLA), zoals onder meer auto's, communicatieapparatuur en uniformen.
Het kabinet beëindigde de hulp in 2018, omdat de oppositie in de Syrische burgeroorlog zo goed als verslagen bleek.