Zowel het RIVM, de Amerikaanse gezondheidsautoriteit CDC als gezondheidsorganisatie WHO stellen dat onder specifieke omstandigheden het coronavirus zich wellicht kan verspreiden via aerosolen. Dat zou bijvoorbeeld kunnen voorkomen in drukke, slecht geventileerde ruimtes.
Wat zijn aerosolen ook alweer?
Aerosolen zijn hele kleine druppeltjes, die je uitstoot als je praat, ademt, hoest en niest. Naast aerosolen stoot je ook grotere druppels uit. In zowel aerosolen als grotere druppels kan het coronavirus zitten. In één grote druppel kan, vanwege het volume, meer virus zitten dan in één aerosol.
Aerosolen krijgen toch veel aandacht in de coronadiscussie omdat ze door hun beperkte gewicht veel langer in de lucht kunnen blijven en grotere afstanden kunnen afleggen dan grotere druppels. Ze kunnen dus ook meer dan 1,5 meter afleggen. Als aerosolen het coronavirus inderdaad verspreiden, heeft dit gevolgen voor welke maatregelen je moet treffen tegen het virus. Zo weten we dat ventilatie helpt tegen verspreiding via aerosolen.
Volgens de WHO is echter de verwachting dat aerosolen geen grote rol spelen bij de verspreiding van het coronavirus. Ze stellen dat het virus zich vooral verspreidt via direct contact, zoals zoenen, indirect contact (bijvoorbeeld via deurknoppen of winkelwagentjes) en nauw contact op korte afstand, zoals een lang gesprek voeren zonder 1,5 meter afstand te houden. Ook het CDC en het RIVM verwachten niet dat aerosolen de belangrijkste verspreidingsroute van het coronavirus zijn. Alle instanties zeggen wel dat meer onderzoek nodig is.
Virus aangetoond in lucht ziekenhuiskamer
Dit onderzoek vindt op dit moment op meerdere plekken ter wereld plaats. Zo was toen NU.nl in mei schreef over wat we wisten over aerosolenverspreiding, nog niet aangetoond dat er überhaupt op relatief grote afstand van een besmettelijk persoon zwevend coronavirus in de lucht kan zitten, dat nog voldoende intact is om mensen te besmetten.
Een groep Amerikaanse onderzoekers heeft dit inmiddels wel aangetoond, dankzij een apparaat dat beter dan de meeste monsterapparaten in staat is virussen op te vangen zonder ze te beschadigen. Zij vonden in luchtmonsters die op ruime afstand (tussen de 2 en 4,8 meter) waren genomen van een opgenomen COVID-19-patiënt coronavirus dat voldoende intact was om besmettelijk te zijn.
Sander Herfst, moleculair viroloog aan het Erasmus MC, legt uit dat we nog niet weten hoeveel besmettelijk coronavirus je moet inademen voordat je zelf geïnfecteerd raakt. We weten dus niet hoe lang je in een ruimte met een COVID-19-patiënt kan zijn, zonder zelf besmet te raken.
Grote verschillen tussen besmette personen
Dit verschilt hoogstwaarschijnlijk ook sterk per besmet persoon. Een groep onderzoekers, onder wie Marion Koopmans van het Erasmus MC, kwam erachter dat een klein gedeelte van de mensen die besmet is met het coronavirus zoveel virus uitstoot in grote én kleine druppels, dat het in ieder geval wel waarschijnlijk is dat ze andere mensen via aerosolen kunnen besmetten. Hoe vaak dit gebeurt, en onder welke omstandigheden, dat weten we nog niet goed.
Bij het grootste gedeelte van met het coronavirus besmette personen is verspreiding via aerosolen onwaarschijnlijk, omdat ze hiervoor te weinig virus uitstoten.
Onderzoek naar verspreiding blijft lastig
De situaties waarin het coronavirus zich via aerosolen verspreidt, zijn lastig met experimenten te onderzoeken omdat het ethisch gezien ingewikkeld is om mensen moedwillig te besmetten met het coronavirus. Onderzoek na een bekende besmetting is ook complex, omdat vaak achteraf niet uit kan worden gesloten dat mensen via een andere route dan via aerosolen besmet zijn geraakt.
Om te kijken hoe besmettingen met het coronavirus zouden kunnen verlopen, doet Herfst onderzoek met fretten. In mei legde hij uit dat fretten die op 10 centimeter afstand van elkaar worden geplaatst elkaar zonder direct contact kunnen besmetten. Of de besmetting dan verloopt via grotere druppels of door aerosolen was niet te zeggen. Inmiddels is er een voorpublicatie online geplaatst waaruit blijkt dat fretten elkaar kunnen besmetten op 1 meter afstand.
Waar de fretten door besmet raken, is alleen nog steeds niet bekend. Zowel hele kleine als grotere druppeltjes bleken in staat om de afstand van 1 meter te overbruggen. Ook is het in theorie nog mogelijk dat virussen op bijvoorbeeld stofdeeltjes of haren die overwaaiden een rol hebben gespeeld bij de verspreiding. Daarnaast benadrukt Herfst dat resultaten over hoe makkelijk het virus zich verspreidt bij fretten niet direct zijn te vertalen naar mensen. Fretten lijken namelijk gevoeliger te zijn voor coronavirusbesmettingen dan mensen.