Direct naar artikelinhoud
ColumnNelleke Noordervliet

De stijging van het aantal besmettingen is een blamage! Hoe moeilijk en vervelend waren de regels?

Nu heet het gedeeltelijke lockdown. ­Vorige keer intelligente lockdown. De bijvoeglijke naamwoorden relativeren de ernst. Stel je voor dat er serieus leiding zou moeten worden gegeven in dit vrijzinnigste aller landen. Verdient Nederland die soepele benadering?

De Nederlanders hebben het gepresteerd alle winst die er was geboekt aan het eind van de eerste lockdown vrolijk op terrassen en feestjes te verjubelen. Op de Amsterdamse Wallen kon je weer over de hoofden lopen. Het virus was overwonnen! Waarom zouden we onszelf en vooral de jeugd dan een beetje levensvreugde misgunnen? Geholpen door een regering die continu bezig was kolen en geiten te sparen, schoot Nederland na de zomer­vakantie naar de top van gevaarlijke landen.

De deskundigen pruilen: “Het had niet gehoeven als iedereen zich aan de regels had gehouden”. Waarom gebeurde dat dan niet? Waren die regels op 1 juli zo onmogelijk? Houd afstand, was je handen, nies in je elleboog, vermijd drukte en draag mondkapjes waar de afstand slecht te handhaven is. Dat was de essentie. Hoe moeilijk en vervelend is dat?

Kennelijk heel erg, want er ontbrandde een strijd om de vraag voor wie dit het ergste was. Toen we eenmaal door de persoonlijke verhalen van vermoeide verpleegkundigen en doodzieke Covid-patiënten heen waren die ons met de neus op de feiten hadden gedrukt, kwamen de klaagzangen van de jongeren, ondersteund door de verdedigers van de economie. Hoe erg het was dat ze geen eindexamenfeesten konden geven en hoe fnuikend het was dat ze niet met hele vriendengroepen shotjes konden wegzetten en campings onderkotsen om zo zichzelf te leren kennen. Hoe eenzaam een generatie jongeren dreigde te worden zonder fysieke contacten en met online lessen. Vervelend, dat is waar, maar het valt mee, hoor: vrienden kunnen elkaar nog altijd zien. De beperkingen leren hun omgaan met ­tegenslag en het beste te maken van een moeilijke situatie.

Vrijheidsliefhebbers met een egoïstisch begrip van vrijheid

Bij de zieligheid van de jongeren voegde zich de zieligheid van vrijheidsliefhebbers die zich beroofd voelden van hun meest elementaire recht om zich van geen enkele regel of noodzaak iets aan te trekken, vrijheidsliefhebbers dus met een uiterst egoïstisch en onhoudbaar begrip van vrijheid.

De mensen voor wie zowel de regels als de schending ervan echt erg waren, de chronisch zieken van elke leeftijd bijvoorbeeld, die hoorde je niet. Die trokken de straat niet op, ­koloniseerden de media niet, die zaten thuis te hopen dat Nederland echt het verstandige land zou zijn dat de minister-president meende te kennen.

Je hoefde niet helderziend te zijn om in de zomer al te begrijpen waar het heenging. Dat het stijgende aantal besmettingen eerst helemaal de pan uit moest rijzen voor een schaduw van een extra maatregel werd aangekondigd, was een slechte beurt van de regering. Dagelijks besmettingsrecords, afschaling reguliere zorg, spreiding Covid-patiënten en over veertien dagen zien we het echte resultaat van die toename ook op de afdelingen voor intensive care. Machteloos staren we naar de cijfers. Ook al kun je er niets aan doen, het wordt bijna een reden voor schaamte om besmet te zijn en daardoor de ergernis om de stijging te voeden.

Proporties verliest een verwend mens al snel uit het oog

Wat een blamage! Kunnen wij, welvarendste aller landen, niet eens meer een jaar afzien? De oorlog (daar is-ie weer!) duurde vijf jaar. In Syrië duurt hij al bijna tien jaar. Proporties verliest een verwend mens al snel uit het oog.

Is Nederland nou zo dom, zo eigengereid, zo asociaal? Het grootste deel doet zijn best en steunt strenge maatregelen. Maar zelfs dat grote deel maakt voor zichzelf nog weleens een uitzondering. “Moet toch een keertje kunnen”. Of: “Oeps, sorry, vergeten”. En: “Ik weet niet hoe het kan: we hebben écht de hele tijd afstand gehouden”. Het ziekenhuis ligt vol uitzonderingen.

Velen worden door de lockdown hard getroffen in hun bestaanszekerheid. Dat is erg. Het minste wat we voor hen kunnen doen is niet zeuren, niet zeiken hoe erg we het allemaal hebben en hoe zat we het zijn, maar welgemoed de regels volgen en van het leven maken wat ervan te maken valt. En straks als deze pandemie voorbij is allemaal naar de kroeg en het theater.

Nelleke Noordervliet (Rotterdam, 1945) schreef meerdere romans, novelles en theaterstukken. In 2018 won ze de Constantijn Huygens-prijs voor haar gehele oeuvre. In haar column in Trouw bespiegelt ze tweewekelijks op de actualiteit. Lees ze hier terug.