Met belangrijke verkiezingen op komst in Frankrijk, Nederland en Duitsland in 2017 is het begrijpelijk dat Europese investeerders zich nu concentreren op de politieke risico’s in de eurozone.

Uiterst rechtse en eurosceptische kandidaten als Marine Le Pen en Geert Wilders hebben een goede kans om op de een of andere manier macht te verwerven. En de angst dat één van de oprichters van de eurozone de muntunie verlaat – of de EU in zijn geheel – neemt toe.

Maar volgens de Franse bank BNP Paribas wordt met alle aandacht voor de genoemde verkiezingen één groot risico op het continent vrijwel genegeerd: Italië.

Afgelopen zomer in de maanden nadat de Britten hadden gekozen de EU te verlaten ontpopte Italië zich als groot probleem voor de EU. Een enorme hoeveelheid slechte leningen bedreigde de financiële stabiliteit, waarbij de oudste bank ter wereld Monte dei Paschi op omvallen stond. Italië werd ook geconfronteerd met een destabiliserend referendum over politieke hervormingen dat toch vooral gezien werd als een stemming over premier Matteo Renzi.

Renzi verloor het referendum, stapte op en werd vervangen door een technocratische regering die wordt geleid door de nieuwe premier Paolo Gentiloni. De problemen van de Italiaanse bankensector staan ook niet meer zo in de aandacht. Maar hoewel de rust in Italië lijkt teruggekeerd, borrelen de problemen nog altijd onder de oppervlakte.

Dat Italië inmiddels vrijwel genegeerd wordt in de grote nieuwsstromen is volgens BNP Paribas niet verstandig. Dit schrijft de bank in zijn laatste memo aan investeerders:

“In de eurozone concentreren de markten zich op komende verkiezingen. Hoewel er risico’s zijn op een neergang achten we dat niet erg waarschijnlijk. In Nederland kan de anti-EU en anti-immigratiepartij PVV de meeste zetels halen in de Tweede Kamer, maar de partij zal hoogstwaarschijnlijk niet in staat zijn een coalitieregering te vormen. In Frankrijk lijkt het erop dat de hervormingsgezinde Emmanuel Macron de tweede ronde van de presidentsverkiezingen van mei gaat winnen. Dus eigenlijk is het gebrek aan hervormingen, de trage groei, een in problemen verkerende bankensector en de hoge overheidsschuld in Italië een groter risico voor de eurozone.”

Het belangrijkste in de redenering van BNP is dat de angst dat Frankrijk of Nederland de EU gaat verlaten schromelijk overschat wordt. In Frankrijk moet Le Pen in het onwaarschijnlijke geval dat ze de presidentsverkiezingen wint de grondwet zien te wijzigen voordat ze überhaupt kan denken aan het verlaten van de 28 landen tellende unie.

In de Franse grondwet staat dat sociale en economische hervormingen, wetten die de macht van de staat willen veranderen of een internationaal (handels)verdrag per referendum kunnen worden verworpen. Maar de grondwet voorziet niet in het opzeggen van een al bestaande internationale overeenkomst.

In Nederland is het niet alleen erg onwaarschijnlijk dat Geert Wilders echte macht gaat krijgen, maar er is ook relatief weinig animo om de EU te verlaten.

Zoals Deutsche Bank afgelopen week in een memo schreef: “Alleen de PVV is duidelijk voor een Nexit. Andere eurosceptische partijen zijn veel voorzichtiger en pleiten eerder voor stemmingen over onderdelen van de Europese samenwerking dan over een echt ‘in of uit’-referendum. Uit een peiling van TNS Nipo krijgt een Nexit alleen een meerderheid bij PVV-kiezers.”

Maar Italië blijft een serieus probleem zonder dat het einde daarvan in zicht is.

LEES OOK: Waarom Trump en hardcore Brexiteers de EU graag zien verdwijnen