Direct naar artikelinhoud
ACHTERGRONDEuropees onderzoeksbudget

‘Zonder meer geld voor fundamenteel onderzoek zetten we onze toekomst op het spel’

‘Zonder meer geld voor fundamenteel onderzoek zetten we onze toekomst op het spel’
Beeld Rhonald Blommestijn

Deze zomer besloten de leiders van de EU het onderzoeksbudget te verlagen van een geplande 94 miljard naar 86 miljard euro. Nu het Europees parlement zich over dat budget buigt, hopen wetenschappers als Nobelprijswinnaar Ben Feringa het tij te keren. 

De consternatie onder wetenschappers was groot, toen de leiders van de Europese lidstaten afgelopen juli een geplande verhoging van het wetenschapsbudget terugdraaiden. Van het oorspronkelijke bedrag in het nieuwe meerjarenbudget (looptijd: 2021-2027) van 94 miljard euro, bleef plotsklaps nog maar 86 miljard euro over. 

Gecorrigeerd voor inflatie is dat gelijk aan het bedrag in de vorige meerjarenbegroting. Een unicum: sinds Europa in 1984 met dit soort budgetten begon, werd het budget voor onderzoek en innovatie elke nieuwe ronde steevast verhoogd. Het nieuwe budget is nog niet definitief: voor het eind van het jaar moet het Europees parlement ermee instemmen. En daar ligt misschien ruimte, hopen wetenschappers nu. 

Na bekendmaking van het nieuwe bedrag uitten velen van hen direct hun onvrede, terwijl internationale kopstukken als Nobelprijswinnaar en chemicus Ben Feringa (Rijksuniversiteit Groningen) een lobby begonnen. ‘Als we iets van de huidige pandemie hebben geleerd, is het wel dat je de wetenschap nodig hebt om inzichten te verschaffen, om problemen voor te kunnen zijn’, zegt hij. ‘Gegeven de grote doelen die de EU zichzelf heeft gesteld op het gebied van onder meer klimaat en industrie, moet je meer investeren dan nu. Als we dat niet doen, zetten we onze toekomst op het spel.’

Fundamenteel onderzoek

Feringa zou het liefst het totale onderzoeksbudget zien toenemen, maar maakt zich als lid van de wetenschappelijke raad van de zogeheten European Research Council (ERC) vooral hard voor het deel dat voor die ERC wordt gereserveerd. Dat doet hij onder meer via lobbyclub Friends of the ERC

Ben Feringa ontvangt de Nobelprijs voor Scheikunde in Stockholm, december 2016.Beeld AFP/Soren Andersson

Wetenschappers kunnen bij de ERC geld aanvragen voor fundamenteel onderzoek; onderzoek zonder direct economisch nut. Denk bijvoorbeeld aan fysici die de fundamentele wetten van de werkelijkheid willen blootleggen, of aan chemici als Feringa die vernieuwende moleculaire machines bouwen zonder directe toepassingen.

Volgens Feringa is juist dat soort onderzoek van cruciaal belang voor de toekomst. Kijk naar de smartphone, zegt hij − een technologie die de wereld ingrijpend heeft veranderd. ‘De fundamentele ontdekkingen die de smartphone mogelijk maakten, vonden zo’n zeventig jaar geleden plaats. Toen ontwikkelden fysici en chemici transistoren, en de technologie voor schermen.’ Beknibbel op fundamenteel onderzoek, en de gevolgen zijn tot ver in de toekomst merkbaar, wil hij maar zeggen.

Meeste geld

En dan is er nog een groot nationaal belang, stelt Feringa. ‘Wat veel mensen niet weten, is dat Nederland per hoofd van de bevolking van alle Europese landen het meeste ERC-geld binnen haalt’, zegt Feringa. ‘We krijgen véél meer dan we erin stoppen.’

Nederland ontvangt sinds 2016 jaarlijks zo’n 180 miljoen euro aan ERC-beurzen. ‘En tweederde van dat geld gaat naar jonge onderzoekers’, zegt hij. ‘Van mijn promovendi gaat 95 procent het bedrijfsleven in. Die gaan werken bij de Shells, Unilevers en Akzo Nobels van deze wereld. Daar zorgen ze voor innovatie en geven ze de toekomstige maatschappij en economie vorm.’

Feringa maakt zich bovendien zorgen dat het Europees onderzoek internationaal op achterstand komt. ‘We leven in een enorm competitieve wereld’, zegt hij. ‘We dreigen op deze manier de concurrentieslag te verliezen.’

Internationale concurrentie

Volgens Alexandra Vennekens, die bij het Rathenau Instituut de wetenschap analyseert, laten de cijfers inderdaad zien dat Europa het qua investeringen in onderzoek dreigt af te leggen tegen de internationale concurrentie. Zowel als percentage van het nationale inkomen (bruto nationaal product) als uitgedrukt in euro’s per hoofd van de bevolking investeert Europa minder in wetenschap en technologie dan de Verenigde Staten. Bovendien overstijgt ook China inmiddels de totale onderzoeksinvesteringen van Europa, ook als percentage van het nationale inkomen (maar niet per hoofd van de bevolking). 

‘Daarbij is overigens het merendeel van het geld afkomstig van bedrijven’, zegt Vennekens, ‘maar er is vaak wel sprake van een hefboomeffect. Meer publiek geld zorgt doorgaans ook voor meer private investeringen.’

Dat Feringa zich daarbij in het bijzonder inspant voor het budget van de ERC is logisch, meent Laurens Hessels, eveneens verbonden aan het Rathenau Instituut. ‘Dat is het gebied waarin hij zelf actief is’, zegt hij. ‘Maar politiek is het ook wat paradoxaal.’

Volgens Hessels zijn vooral landen in Midden- en Oost-Europa niet zo happig op het ERC-budget, dat vooral naar onderzoekers uit de noordelijke EU-landen gaat. ‘Als je het budget voor wetenschap wilt verhogen, moet je het programma daarom juist voor die landen aantrekkelijker maken.’

Excellent 

Toch zijn de Nederlandse belangen groot. Het totaalbedrag dat ons land jaarlijks uit de ERC-beurzen haalt, is grofweg gelijk aan wat Nederland zelf uitgeeft aan zogeheten excellent onderzoek. Voor universiteiten is de ERC daardoor allang niet slechts een extraatje meer.

Hessels vindt de focus op Nederland echter te beperkt. ‘Of dit deel van het budget werkt als een soort pinautomaat voor de Nederlandse staat is minder interessant dan wat je met dat geld doet’, zegt hij. 

Net als Feringa denkt Hessels dat het onmogelijk is om met het huidige budget de langetermijndoelstellingen van de Europese Unie te bewerkstelligen. ‘Wanneer je als EU wereldwijd koploper wilt zijn qua klimaatdoelstellingen, wanneer je wilt investeren in kunstmatige intelligentie die voldoet aan onze normen en waarden, zodat we niet aan de leiband lopen van Silicon Valley in de VS, wanneer je grote problemen zoals covid-19 het hoofd wilt bieden − dan móet je wel stevig investeren’, zegt hij.

Daarbij gaat het niet alleen om investeringen in exacte wetenschap of technologie, maar om de hele breedte van het wetenschappelijk onderzoek, benadrukt Hessels. ‘Wil je dit soort doelen bereiken, dan moeten we ook ons gedrag aanpassen, ons beleid anders gaan vormgeven. Voor dat soort complexe maatschappelijke kwesties heb je alle wetenschappelijke disciplines nodig.’

Wetenschappers werken in een lab van het Friedrich-Loeffler Instituut in Duitsland aan de vraag of door klimaatverandering tropische ziektes via muggen in Duitsland kunnen belanden.Beeld Getty Images