1. De huisvlieg moet overgeven, anders kan hij niet eten
Huisvliegen hebben geen tanden en kunnen niet bijten of kauwen. Daarom moet alles wat ze eten vloeibaar zijn. Als het insect op je eten landt (ook op je niet-vloeibare pizza), proeft hij met zijn voeten of hij het lust. Op zijn poten heeft hij smaakpapillen. Als het voedsel hem bevalt, zal hij erop kotsen.
De spijsverteringsenzymen in het braaksel breken het voedsel vervolgens af, waardoor een miniem beetje pizza vloeibaar wordt. Het beetje dat vloeibaar wordt, minder dan een speldenknop, dweilt hij op met zijn tong.
2. Kikkers kotsen niet alleen de maaginhoud, maar de hele maag uit
Kikkers eten weleens een giftig insect. Niet zo handig natuurlijk. Als reactie hierop gooien allerlei kikkersoorten, waaronder de Amerikaanse brulkikker en de groene kikker, hun hele maag naar buiten. Het is alsof je een plastic zak leegt door de onderkant naar buiten te duwen. Het dier doet dit alleen als het iets heel smerigs eet dat het weer volledig uit zijn lijf wil hebben. Als zijn maag uit z'n mond hangt, kan hij het orgaan schoonvegen met zijn rechtervoorpoot. Zo weet de kikker zeker dat alle troep uit z'n maag is.
Waarom met rechts? Doordat de verbinding tussen zijn maag en zijn darmen aan de rechterkant korter is dan aan de linkerkant, komt zijn maag er altijd aan die kant uit. Zijn linkervoorpoot is te kort om heel de maag schoon te vegen. Na de schoonmaakbeurt slikt de kikker zijn maag in z'n geheel weer in, en kan er weer gegeten worden.
Kikkers spuwen hun maag uit. (Foto: NU.nl/Adri Kruyt)
3. Jonge noordse stormvogels braken belagers dood
Stormvogels bouwen hun nest op de rand van een klif. De jongen kunnen nog niet vliegen en zijn op deze plek een makkelijke prooi voor roofdieren, zoals meeuwen. Maar daar hebben de jongen wat op bedacht. Als een kleine stormvogel ook maar denkt dat hij gevaar loopt, spuugt hij een olieachtige substantie naar zijn belager.
Deze aanval zorgt er niet alleen voor dat de vijand naar rotte vis gaat stinken, maar het goedje laat ook zijn veren aan elkaar plakken. Gaat de roofvogel vervolgens het water in, dan is hij daardoor zijn drijfvermogen verloren en zal hij jammerlijk verdrinken.
4. Hond eet braaksel weer op
Na overgegeven te hebben, eet Bello zijn braaksel geregeld weer op. Honden ruiken veel beter dan mensen. Ze hebben enkele honderden miljoenen receptoren om geuren mee op te vangen, wij mensen niet meer dan een fractie daarvan. Hiermee kunnen de honden door de stank van hun braaksel heen prikken en ruiken of er nog halfverteerde stukken eten in zitten. Zo ja, dan zou het zonde zijn om dat te laten liggen.
Vies? Honden zijn wel gewend aan uitgespuugd eten: puppy's krijgen vaak braaksel van hun moeder voorgeschoteld. Dat geldt voor 60 procent van de hondenrassen. De halfverteerde maaltijden verkleinen de stap van moedermelk naar vast voedsel. Als ze eenmaal gewend zijn aan vast voedsel, vinden ze het niet gek om af en toe nog eens wat kots te eten. Net als vroeger.
60 procent van hondenrassen geeft halfverteerd eten aan jongen. (Foto: 123RF)
5. Zeester bevalt door over te geven
Tussen eind augustus en begin november laat een vrouwtjeszeester van de soort Smilasterias multipara een groot aantal eitjes bevruchten door een mannetje. Hierna vormt zich een beschermend laagje om de eitjes. Die slikt ze door. De eitjes van een millimeter doorsnee komen in haar maag terecht. Daar zijn ze veilig voor de eetlust van andere zeebewoners.
Na een maand of twee zijn de eitjes getransformeerd tot zeesterren van ongeveer drie millimeter groot. Ze blijven hierna nog ongeveer een maand in de maag van hun moeder. Zij eet deze hele periode niet, om ervoor te zorgen dat ze haar kleintjes niet per ongeluk verteert. Als het moment daar is, kotst de moeder haar kleintjes uit, de wijde wereld in.
Zeesterren spugen hun jongen de zee in. (Foto: NU.nl/Erik Neuteboom)
6. Wat is honing precies? Je raadt het al
Honingbijen maken honing van nectar. Ze slurpen de nectar uit een bloem en bewaren het met speeksel in een speciale maag, de honingzak. Verschillende enzymen in het bijenspuug zetten de lastig verteerbare suikers van de nectar om in lichter verteerbare suikers.
Maar een honingbij kan al die suikers niet in haar eentje omzetten. Daarom leegt ze haar honingzak in de bek van een andere bij. In de maag van deze collega gaat het verteringsproces door. De bijen herhalen dit totdat de nectar nog maar zo'n 20 procent vocht bevat. De bij die het suikerige goedje dan in zijn honingzak heeft, braakt het in de celraten van de bijenkorf. Samen met andere bijen wapperen ze met hun vleugels om nog wat laatste vocht te laten verdampen. Als de boel genoeg is ingedikt heb je honing, die jij vervolgens door bijvoorbeeld je thee, yoghurt of baklava doet.