Ali B vindt homo’s flikker noemen ‘een vorm van respect’
Respectvol én discriminerend tegelijkertijd, kan gewoon
Ali B heeft zich in een interview met Chantal Janzen flink tegengesproken. Hij houdt er een boeiende kijk op discriminatie en vrijheid van meningsuiting op na: schelden met ‘flikker’ en ‘mongool’ is discriminatie, maar er níet mee schelden ook. Snapt u het nog?
Eerder in het gesprek vraagt Chantal of Ali racistische pijn herkent, waarop hij een verhaal vertelt over een Almeerse portier. Hij werd niet binnengelaten omdat hij er volgens de portier te Marrokaans uitzag. “Ik kan daar nog emotioneel van worden,” zegt B. Later komt de vraag of Ali zélf wel eens gediscrimineerd heeft. Hij geeft ruiterlijk toe: “Schelden met flikker, dat deed ik van kinds af aan, zonder te weten waar de pijn zat bij homo’s.” So far, so good, zou je denken. Maar dan neemt het gesprek een afslag richting Youp van ’t Hek-land.
Chantal vraagt of hij nu nog ‘flikker’ zou zeggen. “Zeker wel,” zegt Ali. “Als ik een homo geen flikker meer mag noemen, is het alsof ik iemand met het syndroom van down geen mongool meer mag noemen. Dat vind ik ook discriminatie.” Ali vindt het discriminerend om rekening te houden met de wensen van homo’s en gehandicapten, anders “behandel je mensen alsof ze kwetsbaarder of zwakker zijn.” Sterker nog, het is “een vorm van respect” om mensen te beledigen. Hij doet het namelijk, zegt hij, bij iedereen. “Hetero’s, homo’s, gehandicapten."
Voor een tegengeluid hoef je alleen maar Ali’s uitspraken in de rest van het interview erbij te pakken. Bijvoorbeeld wanneer hij zegt dat discriminatie ook in de Marrokkaanse gemeenschap plaatsvindt. “Discriminatie speelt in elke gemeenschap. Ik vind het niet terecht om alleen op te komen voor de Marrokkaanse gemeenschap, terwijl we ook best eens naar onszelf mogen kijken.” Of: “Hoe ingewikkeld het is om uit de kast te komen, om die gevoelens te hebben, te twijfelen, ervoor uit te komen naar je ouders. Natuurlijk heb ik daar ook fouten in gemaakt.”