Terug naar de krant

De overheid werpt zich op als sponsor van consumenten en bedrijven in nood. Hoelang blijft dat houdbaar?

Leeslijst analyse

Crisisbeleid Consumptiecheques, loonsubsidies, btw-verlaging: regeringen in Europa en de VS zijn de sponsor van burgers en bedrijven in nood. Maar hoe langer de crisis duurt, hoe meer de vraag zich opdringt of de vele miljarden niet beter in herscholing, digitalisering en vergroening kunnen worden gestoken.

Leeslijst

Rishi Sunak takes UK out for dinner! De Britse minister van Financiën neemt het land mee uit eten, zo kopte tabloid Daily Express enthousiast in juli. Deze maand augustus betaalt de Britse schatkist de helft van de rekening van etentjes in restaurants en pubs op maandagen, dinsdagen en woensdagen. Het doel: weifelachtige Britten naar de noodlijdende horeca lokken. De kosten van dit zogeheten eat out to help out-programma: 500 miljoen Britse pond, zo’n 550 miljoen euro.

Overal in de westerse wereld stoppen overheden tijdens deze slepende coronacrisis de consument geld toe – véél geld – om hem aan het spenderen te krijgen. De meeste Amerikanen kregen in april cheques van rond de 1.200 dollar (ruim 1.000 euro) van de belastingdienst. De geschatte kosten: 300 miljard dollar. Een tweede ronde cheques volgt mogelijk. België kent een variant hierop: werkgevers mogen personeel belastingvrij een consumptiecheque van 300 euro uitbetalen. Belgen mogen trouwens tot eind dit jaar ook tien keer gratis met de trein, op kosten van de staat.

Niet alleen werpen overheden zich op als sponsor van de consument, in Europa steken ze ook vele tientallen miljarden in het doorbetalen van lonen van werknemers die anders ontslagen zouden zijn. In bijna alle Europese landen bestaan varianten op de Nederlandse NOW-regeling. Daar komt in veel landen inkomenssteun voor zelfstandigen bovenop.

In ongekend tempo hebben regeringen hun rol in de economie uitgebreid. En dan is de volgende fase in die expansiedrift nog maar amper begonnen. Dat is de fase van het herstelbeleid. Dat gaat verder dan het crisisbeleid, dat banen en bedrijven moet redden. Met het herstelbeleid moet de economische groei worden aangejaagd, om snel uit de ongekend diepe recessie te raken. Er ontstaan stimuleringsplannen waaraan de econoom John Maynard Keynes (1883-1946), geestelijk vader van het idee dat de overheid zelf economische activiteit moet scheppen, wel zijn zegen zou geven. De Europese Unie leent 750 miljard euro voor investeringen in onder meer digitalisering en vergroening. Duitsland heeft zijn eigen herstelplan à 130 miljard euro. En ook in Nederland praten politieke partijen in de aanloop naar Prinsjesdag over een investeringsagenda.

Overal grote tekorten

De begroting die het kabinet op 15 september presenteert mag dan voor Nederland uniek worden: een centrum-rechts kabinet dat een overheidstekort schept van ruim 4 procent in 2021, na een tekort van ruim 7 procent in 2020, volgens ramingen van het Centraal Planbureau. Maar internationaal is wat Nederland doet, allesbehalve bijzonder. Geholpen door de centrale banken, die massaal overheidsschuld kopen, laten overheden de begrotingsdiscipline volstrekt los. Het Duitse begrotingstekort zal in 2020 en 2021 respectievelijk ruim 10 procent en ruim 3 procent bedragen, zo verwacht het Internationaal Monetair Fonds. Dat is nog klein vergeleken bij de geraamde begrotingstekorten in 2020 en 2021 in bijvoorbeeld Frankrijk (13 en 7 procent) en de VS (23 en 12 procent).

Die begrotingstekorten zeggen niet alles. Landen als Frankrijk en de VS hadden voor de crisis al aanzienlijke tekorten. Bovendien zijn nu ‘automatische stabilisatoren’ aan het werk. Dat zijn uitgavenposten die automatisch toenemen bij een recessie, zoals sociale uitkeringen. Denktank Bruegel in Brussel zette voor elf Europese landen plus de VS de kosten van nieuwe crisis- en herstelmaatregelen in 2020 op een rij. Duitsland, het VK en de VS zijn koplopers. De zogenoemde ‘rechtstreekse begrotingsimpuls’ in 2020 bedraagt in Duitsland 8 procent van het bbp, in het VK 8,3 procent en in de VS 9,1 procent. Nederland zit met 3,7 procent in de Europese middenmoot.

„De Duitse impuls is groot, zeker als je bedenkt dat de automatische stabilisatoren er ook groter zijn dan in de VS en het VK”, zegt Guntram Wolff, directeur van Bruegel, aan de telefoon. Bovenop die directe impuls komen in de meeste landen de kosten voor uitstel van belastingbetalingen van burgers en bedrijven, maar in principe moeten die later alsnog worden betaald. Ook bovenop de directe impuls komen kredietgaranties van de staat aan bedrijven. Die zijn in potentie enorm duur (3,4 procent van het bbp in Nederland, 14,2 procent in Frankrijk, 24,3 procent in Duitsland), maar, zegt Wolff, ze worden pas een kostenpost als bedrijven de garanties daadwerkelijk claimen. „Het is zeker niet gezegd dat dit gebeurt.”

Europa versus de VS

Behalve de omvang van het crisis- en herstelbeleid verschillen ook de politieke keuzes van landen. Het meest frappante verschil zit tussen Europa enerzijds en de VS anderzijds. Vrijwel alle Europese regeringen, ook die van het VK, schoten in maart in dezelfde reflex: we moeten de lonen doorbetalen van werknemers die door ‘corona’ zonder werk zitten.

Hoewel de hoogte van de doorbetaalde lonen verschilt – een Nederlandse werknemer krijgt 100 procent, een Duitse 60 en een Italiaanse 46 procent, zo blijkt uit een CPB-analyse – is het doel overal hetzelfde: massawerkloosheid voorkomen. Dat mag wat kosten. De NOW kost de Nederlandse overheid volgens de Algemene Rekenkamer ruim 22 miljard euro.

In de VS gaat het anders: daar wordt boventallig personeel werkloos. De werkloosheid in de VS schoot omhoog van 3,5 procent in februari naar 14,7 procent in april, om daarna te dalen naar 10,2 procent in juli. In de Europese Unie liep de werkloosheid veel minder snel op, van 6,5 procent in februari naar 7,1 procent in juni. Overigens kregen al die nieuwe werklozen in de VS wel genereuze steun van de federale overheid. Tot eind juli kregen zo’n 25 miljoen mensen 600 dollar per week bovenop hun vaak karige reguliere werkloosheidsuitkering. Verlenging van de regeling, die inmiddels is afgelopen, is omstreden – onder meer omdat het werklozen ervan zou weerhouden nieuw werk te zoeken.

De in allerijl doorgevoerde loonsubsidies zijn toenemend omstreden

Nu de begrotingen voor volgend jaar worden opgesteld, staan regeringen ook in Europa voor een lastige keuze: gaan we door met de NOW-regelingen? De loonsubsidies, in maart in allerijl doorgevoerd, waren bedoeld „voor een paar weken, totdat de economie weer open zou gaan”, zegt Bert Colijn, econoom bij ING. „In de praktijk komt de heropening van de economie veel langzamer op gang.” De subsidies houden de consumptie op peil en dragen dus ook bij aan het economisch herstel, zegt Colijn. Tegelijk zijn de maatregelen duur. En ook: toenemend omstreden.

Want overheidsbeleid dat op de korte termijn goed werkt, kan op de langere termijn verkeerd uitpakken: het kan de aanpassing van de economie vertragen. In Nederland stelde het CPB onlangs dat de NOW verkeerde prikkels kan geven, naarmate de crisis langer duurt. De regeling houdt werknemers in onder meer de horeca tegen om ergens anders hun heil te zoeken, stelt het CPB. Het oppert daarom versobering van de NOW. In Duitsland en in het VK klinken soortgelijke geluiden. Je moet de economie niet willen „vastpinnen” in een situatie van vóór de pandemie, stelde laatst de president van de Britse centrale bank, Andrew Bailey.

Btw-verlaging

Kies bewust voor aanpassing van de economie – en stimuleer die, zegt John Springford, econoom bij denktank Centre for European Reform (CER) in Londen. Hij is kritisch over een andere maatregel die in het VK en België is genomen: een tijdelijke btw-verlaging. In het VK ging de btw in de horeca en in de cultuur van 20 naar 5 procent, tot in januari. België verlaagde de btw in de horeca tot eind dit jaar, van 12 naar 6 procent.

„Het is niet slim om consumptie te stimuleren op plekken waar juist een groot risico op besmetting bestaat, zoals de horeca”, zegt Springford. „Als je het herstel wilt bespoedigen terwijl het virus nog rondwaart, kun je dat geld beter besteden aan de aanpassing van de economie. Zorg ervoor dat mensen werk kunnen vinden in sectoren waar social distancing minder belangrijk is. Steek veel geld in training en herscholing.”

Duitsland loopt in veel opzichten voorop in het herstelbeleid

Bij de btw is Duitsland nog verder gegaan dan het VK en België: tot dusver als enige land verlaagde het tijdelijk het btw-tarief op álle goederen en diensten. Het hoge tarief ging, tot eind dit jaar, van 19 naar 16 procent, het lage van 7 naar 5 procent. Colijn van ING wijst erop dat de verlaging goed is doorberekend aan klanten: de Duitse inflatie was in juli voor het eerst in maanden negatief, anders dan in de buurlanden. Lagere prijzen zijn goed voor de koopkracht en dus voor de consumptie. Toch wordt het Duitse voorbeeld niet alom gevolgd. „Het is een heel prijzige maatregel”, stelt Colijn. „Typisch een voorbeeld van wat een land nu kan doen dat jarenlang zuinig is geweest.” Het kost de schatkist in Berlijn 20 miljard euro.

Nederland wil het Duitse voorbeeld niet volgen, schreef staatssecretaris Hans Vijlbrief (Financiën, D66) in juli in een brief aan de Tweede Kamer. Verlaging naar een tijdelijk nieuw tarief is „op korte termijn IT-technisch niet mogelijk voor de Belastingdienst” en bovendien is het „onbekend hoe de tariefsverlaging zou worden doorberekend in de prijzen en wie hiervan profiteert”.

Lees ook Een ‘groen herstel’ na corona kent veel valkuilen
Een ‘groen herstel’ na corona kent veel valkuilen

Duitse supercomputers

In veel opzichten loopt Duitsland voorop in het Europese crisis- en herstelbeleid. Het trekt niet alleen royaler de portemonnee, het is ook al begonnen aan de fase waar Nederland en andere landen nog niet zijn: keynesiaans herstelbeleid. Terwijl de pandemie nog niet was uitgewoed besloot de Duitse regering al in juni 130 miljard euro vrij te maken voor een conjunctuurpakket. Kort daarna, in juli, besloten EU-landen 750 miljard te gaan investeren in het economisch herstel.

Het Duitse plan staat bol van de politieke ambities die ver over de pandemie heen reiken. Digitalisering en de strijd tegen klimaatverandering staan centraal. 5 miljard euro voor de aanleg van 5G-netwerken. 2 miljard voor het stimuleren van kunstmatige intelligentie, waaronder de aanschaf van „supercomputers”. 5 miljard extra kapitaal voor spoorwegbedrijf Deutsche Bahn. 7 miljard euro voor een „nationale waterstofstrategie”. Zo’n kwart van de 130 miljard moet naar het klimaat gaan. Groen en digitaal herstel, dat is ook het idee achter een Frans investeringsplan van 100 miljard euro dat volgende week moet worden gepresenteerd. Uit de EU-pot van 750 miljard moet 30 procent aan klimaatmaatregelen worden besteed, zo besloten de EU-leiders, maar dat is volgens Wolff van Bruegel een „hele vage doelstelling” waarover tussen Brussel en lidstaten nog „veel politieke strijd” zal worden gevoerd, zo verwacht hij.

De cruciale vraag is volgens Wolff de volgende: redden we met al die overheidsmiljarden „oude structuren, of investeren we in „structurele veranderingen”? „In onze politieke systemen bestaat de reflex om zoveel mogelijk te willen behouden. Dat heeft vaak de meeste steun onder kiezers. Tegelijk is er een gevoel van urgentie ontstaan over de noodtoestand waarin het klimaat zich bevindt.”

Zeker wanneer de financiële limieten van het crisis- en herstelbeleid in zicht komen – de steun van de centrale banken lijkt niet eindeloos – zal die vraag scherper moeten worden gesteld. Want geld kun je maar één keer uitgeven, ook als het eventjes voor het oprapen ligt.


Een versie van dit artikel verscheen ook in NRC Handelsblad van 26 augustus 2020.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in