Terug naar de krant

‘Vroeger heette dat gewoon brommerjeugd’

Leeslijst achtergrond

Jongeren In Utrecht en Den Haag ging het de laatste tijd los: stenen gooien, vuurwerk afschieten en brandkranen opendraaien. Net als vroeger. Maar sociale media en polarisatie geven een rel nu extra gewicht.

Leeslijst

Ook zonder sociale media wisten ze elkaar te vinden. Eind jaren zestig, aan de vooravond van de TT-motorraces, kwamen jaarlijks duizenden ‘opgeschoten jongelui’ vanuit heel Nederland naar Assen. De „jeugdige raddraaiers in eigentijdse dracht” bekogelden elkaar „furieus” met platgereden en -getrapte bierblikjes, schrijft de Drentse en Asser Courant op 29 juni 1968. Ze gaan elkaar te lijf, en de etalageruiten sneuvelen. Elke zomer komen ze terug. De krant beschrijft in 1970 dezelfde taferelen. „Met traangas is de politie royaal.”

Lees ook België beperkt drank aan kust na rellen
Politie patrouilleert in Knokke, België, nadat feestende jongeren de nachtklok die is ingesteld niet respecteerden, 11 juli 2020.

Anno 2020 rijden relschoppers op scooters en gooien ze met stenen en zwaar vuurwerk naar de politie. In de Haagse Schilderswijk zochten vorige week honderden jongeren drie warme zomeravonden op rij de confrontatie op. Brandkranen werden opengedraaid, het wijkcentrum ging in vlammen op. Er kwam een noodbevel, de mobiele eenheid greep in. De rellen waren toen al overgeslagen naar de wijk Kanaleneiland in Utrecht. Ook daar werd de politie bekogeld. Een winkelpui sneuvelde.

Hoogleraar sociale psychologie Tom Postmes moest aan de TT-rellen van Assen en „heel veel andere akkefietjes” denken toen hij de onrust in Den Haag en Utrecht zag. Postmes, die aan de Rijksuniversteit Groningen onderzoek doet naar maatschappelijk conflict: „We hebben zo’n raar idee dat wij een vreedzaam volk zijn, dat het zo rustig is op straat hier in Nederland. Dat is een fabeltje.”

Een uitnodiging voor een verjaardagsfeestje op Facebook onder de noemer Project X leidde in september 2012 tot grote rellen in Haren, Groningen
Foto Kees van de Veen

Nederland kent een eeuwenlange traditie van opstootjes en rellen. Van knokpartijen op de jaarlijkse kermis tegen de jongens van het naburige dorp via het Palingoproer van 1886 in Amsterdam tot voetbalhooligans en de jaarlijkse geweldseruptie met Oud en Nieuw.

In achterstandswijken door het hele land is het om de paar jaar hommeles: de Oosterparkbuurt in Groningen (1998), Ondiep in Utrecht (2007), Terweijde in Culemborg (2010). In de Haagse wijk Duindorp kwam het eind vorig jaar nog tot rellen toen de burgemeester de traditionele vreugdevuren met Oud en Nieuw verbood. En ook gegoede wijken en dorpen komen aan de beurt: denk aan de Project X-rellen in het keurige Groningse dorp Haren.

‘Drie fantastische dagen’

Wat drijft deze mensen, veelal jongemannen, tot vernieling en openbare geweldpleging?

In Den Haag en Utrecht noteerden verslaggevers vorige week dezelfde oorzaak voor de rellen: verveling. Het was warm, door de coronacrisis kunnen veel jongeren niet op vakantie. En er zouden amokmakers uit andere wijken, steden of zelfs landen meedoen – al was daar geen tastbaar bewijs voor.

Een politieke oorzaak voor de rellen ontbreekt meestal. We onderschatten, zegt hoogleraar Postmes, dat deelnemen aan opstootjes en knokpartijen met de politie „voor de relschoppers vaak heel erg leuk is”.

Na de dood van een buurtbewoner door een politiekogel breken in 2007 rellen uit in de Utrechtse wijk Ondiep. Volgens onderzoekers stuurde een ‘harde kern’ van jonge mannen met een strafblad op confrontaties aan.
Foto Rien Zilvold

De gewelddadige krakers uit de jaren zeventig en tachtig hadden wél politieke motieven: ze streden tegen woningnood en speculatie. Maar vraag de betrokkenen van destijds naar hun ervaringen, en een groot deel zal antwoorden dat ze de rellen óók hartstikke enerverend vonden. Eerder dit jaar omschreef oud-kraker Jo van der Spek de beruchte ontruiming van een pand in de Amsterdamse Vondelstraat, waarbij tanks door de straten rolden, in NRC als „drie fantastisch mooie dagen.

Postmes: „Dat rellen iets van een sport heeft, klinkt heel cru, omdat het om geweldpleging gaat en strafbaar is, maar voor de rellende jongeren zit dat er zeker in. Het maakt niet uit hoe zwaar wij hun gedrag veroordelen: rellen als groep is leuk en bevredigend.”

Een paar verbrande kliko’s

Er is veel hetzelfde gebleven bij dit soort rellen, maar er is ook het nodige veranderd in de afgelopen decennia, zegt criminoloog Jan Dirk de Jong van Hogeschool Leiden. Hij schreef een proefschrift over de Marokkaans-Nederlandse jongeren die in 1998 rellen veroorzaakten op het August Allebéplein in de Amsterdamse wijk Overtoomse Veld. Die onlusten maakten veel los, zegt De Jong: het was de eerste keer dat rellen tussen jongeren met een migratieachtergrond en de politie groot nieuws waren.

Veel factoren die destijds de vlam in de pan deden slaan, zie je nu ook in de Schilderswijk en op Kanaleneiland, zegt De Jong: gebrek aan perspectief, een achterstandswijk met weinig sociale controle waar „geen moer te doen is” en grote gezinnen krap behuisd wonen. „En vergeet geslacht en leeftijd niet. Het zijn bijna altijd tienerjongens die zich willen bewijzen tegenover leeftijdgenoten.”

Lees ook Criminele jongens zielig vinden helpt niet. Liefde. Dat helpt wél
Hulpverleners moeten net zo stevig zijn als de leiders onder de probleemjongeren, vindt Jan Dirk de Jong. De jongens op de foto komen niet voor in dit verhaal.

Toch zijn er twee grote verschillen ten opzichte van 1998, zegt De Jong. Eén: de rol van sociale media. „Je moet jezelf online profileren. En de mensen die online de boel oppoken, kunnen overal vandaan komen – ook van buiten de wijk.” De Jongs advies aan de autoriteiten: „Als je niet weet wat zich op SnapChat of TikTok afspeelt, ben je zeker de helft van je zicht kwijt. Wie niet aan online jongerenwerk doet, leeft in de prehistorie.”

Sociale media maken rellen ook onvoorspelbaarder. „Vroeger had het minkukeltje van de wijk niet zo veel invloed”, zegt De Jong. „Als die op straat riep: vanavond gaan we los, haalde iedereen z’n schouders op. Maar als hij dat online doet, moet de rest van de groep zich ertoe verhouden. Want iedereen kan die posts zien.”

Het tweede grote verschil: het veranderde maatschappelijk klimaat. Volgens De Jong is het „onzin” om te zeggen dat de rellen zoals in de Schilderswijk een ‘etnische’ oorzaak hebben. „Er wonen daar volgens mij 99 verschillende etniciteiten, en die zijn heus niet allemaal in Tanger op cursus geweest. Toch is het beeld dat het een ‘Marokkanenprobleem’ is.”

Dat beeld kan volgens De Jong „de wij-zij-tegenstelling groter maken.” Vroeger waren de relschoppers gewoon „tuig” of „de brommerjeugd”, zegt hij. „Nu zijn het de buitenlanders die moeten oprotten naar hun eigen land. Dit soort rellen wordt meteen een symbool voor het falen van de multiculturele samenleving.”

Het zou zomaar kunnen, zegt De Jong, dat het er vroeger bij rellen gewelddadiger aan toe ging dan nu. „Als we het aantal gegooide stenen konden tellen, of het aantal klappen dat over en weer valt, zou dat wel eens de uitkomst kunnen zijn.” Laatst bekeek hij beelden van het bouwvakkersoproer in Amsterdam in 1966, waarbij bouwvakkers het gebouw van De Telegraaf bestormden. „Wat een puinhoop! Dat was echt veel heftiger dan die paar verbrande kliko’s in de Schilderswijk.”

Tegelijkertijd kunnen de rellen nu „bedreigender en ontwrichtender” voelen, zegt De Jong. „Omdat mensen tegenwoordig veel meer een verband leggen met massa-immigratie en islamisering. Er is een laag bijgekomen: ‘jongens, dit land gaat naar de klote’.”

Een versie van dit artikel verscheen ook in NRC Handelsblad van 18 augustus 2020.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in