Direct naar artikelinhoud
Brenda Stoter Boscolo: Het zou de Nederlandse regering sieren als ze IS-slachtoffers asiel aanbood
EssayJezidi's

Brenda Stoter Boscolo: Het zou de Nederlandse regering sieren als ze IS-slachtoffers asiel aanbood

Beeld Eddy van Wessel

Nederland moet veel meer doen om Jezidi’s te helpen die zijn ontsnapt aan genocide en slavernij. Bijvoorbeeld traumatherapie en asiel aanbieden, vindt Brenda Stoter Boscolo.

Islamitische Staat (IS) is dan wel militair verslagen, de ellende die de terreurgroep heeft veroorzaakt is nog lang niet voorbij. Zo worden nog altijd 2800 kinderen en vrouwen van de Jezidigemeenschap vermist. In de Koerdische media verschijnen om de haverklap berichten over vrouwen en kinderen die na jaren gevangenschap bevrijd worden. Laatst werden er nog een paar vrouwen gevonden in afgelegen dorpen en in het Al-Holkamp in Syrië. IS-leden hadden de vrouwen gekidnapt en verkocht als slaaf, hen jarenlang vernederd, mishandeld en verkracht. Toen het kalifaat ten onder ging, zetten ze deze gruwelijke praktijken voort op een onderduikadres.

Brenda Stoter Boscolo (1984) is journalist. Ze publiceert geregeld over het Midden-Oosten. Vorig jaar verscheen haar boek ‘Het vergeten volk’ over de genocide op de Jezidi’s. 

Waarschijnlijk wonen deze vrouwen nu in een van de tentenkampen in Iraaks Koerdistan waar bijna alle bevrijde Jezidivrouwen belanden. In het dorp Khanke staat al jaren een geïmproviseerd tentenkamp dat door de lokale bevolking het ‘Vrouwenkamp’ wordt genoemd, omdat er alleen maar vrouwen en kinderen wonen die als slaaf werden verkocht door IS. Voor mijn boek ‘Het vergeten volk’ ben ik er de afgelopen jaren vaak geweest. Vrouwen en meisjes die met een lege blik in een hoekje van de tent liggen, zwaar getraumatiseerd en aan de antidepressiva. Af en toe komt er een buitenlandse hulporganisatie langs met geld en goederen of het aanbod voor een groepstherapiesessie. Soms leek het na een tijdje beter te gaan met deze meisjes en vrouwen, maar vaker hoorde ik dat één van hen alsnog een inzinking kreeg of met aan PTSS gerelateerde verlammingsverschijnselen in het ziekenhuis was opgenomen.

In heel Irak, en dus ook in Iraaks Koerdistan, is een groot gebrek aan kundige psychologen en psychiaters. Dat komt vooral omdat er in het Midden-Oosten weinig herkenning van – en erkenning voor – mentale problemen is. ‘Gaat die echt naar een psycholoog? O, dan zal hij wel gek zijn,’ werd voorheen vaak gezegd. Inmiddels rust er onder de Jezidi’s iets minder een taboe op het bezoeken van een psycholoog, want zij zien het mentale leed overal om zich heen. Steeds meer nationale en internationale hulporganisaties bieden therapieën en psychosociale hulp aan, zelfs door psychologen uit andere landen over te brengen. Toch blijft het aanbod gebrekkig. Er zijn simpelweg te weinig psychologen. Het is ook een financiële kwestie: het hulpgeld gaat vooral naar praktische zaken als huisvesting, scholing en voedselvoorziening.

Het leven is zo zwaar, dat zelfmoord dreigt

Zelfmoord is een groeiend probleem binnen de Jezidische gemeenschap. Vooral vrouwen en meisjes die door IS tot slaaf werden gemaakt, sloegen de hand aan zichzelf, soms na hun ontsnapping of bevrijding. Maar ook Jezidi’s die familieleden of vrienden hebben verloren tijdens de genocide kampen met trauma’s, versterkt door de uitzichtloze omstandigheden in de kampen. Een paar maanden geleden luidde Artsen zonder Grenzen de noodklok. “De Jezidi­gemeenschap in Sinjar lijdt aan een ernstige en slopende geestelijke gezondheidscrisis, waaronder een groot aantal zelfmoorden en zelfmoordpogingen”, schreven ze in een rapport naar aanleidingen van hun ervaringen in Sinuni, een Jezidi-stad ten noorden van het Iraakse district Sinjar.

Brenda Stoter Boscolo.Beeld Chris van Houts

Afgelopen week was de Jezidische gemeenschap in schok door de dood van Anwar (20). Uit de berichten bleek dat zijn vader in augustus 2014 door IS is vermoord. Op zijn vijftiende droeg Anwar de volledige zorg voor zijn zieke moeder en zijn tien jaar jongere broertjes en zusjes in het kamp. Na jaren ploeteren kon hij de druk niet meer aan, en pleegde zelfmoord. In een afscheidsbrief aan zijn moeder vroeg Anwar haar niet te treuren om zijn dood: hij kon simpelweg niet meer leven in deze wereld.

Terwijl in Nederland al maanden een debat woedt over wat moet gebeuren met IS-vrouwen en hun kinderen in de (gevangen)kampen in het noordoosten van Syrië, raken de lokale slachtoffers van de terreurgroep in vergetelheid. Honderdduizenden Jezidi’s wonen al jaren in ontheemdenkampen in Iraaks Koerdistan. Branden in de tentenkampen met dodelijke afloop, vervuild drinkwater waardoor velen kampen met nier- en blaasinfecties, patiënten die sterven bij gebrek aan behandeling en medicijnen, bijvoorbeeld voor kanker: het is aan de orde van de dag.

Op de puinhopen van Sinjar

De Jezidi’s in de tentenkampen komen allemaal uit Sinjar. Voordat IS het gebied bestormde en er een genocidale campagne uitvoerde, woonden er 400.000 Jezidi’s. Momenteel zijn dat er nog geen 90.000. Hoewel het al ruim vijf jaar geleden is dat IS de Jezidi’s aanviel, en Sinjar ­jaren geleden bevrijd werd, keren er weinig ontheemden terug. De dorpen zijn vernield – door IS en in de strijd – er zijn weinig scholen of goede ziekenhuizen, voedsel en drinkwater zijn schaars. Van structurele wederopbouw is voorlopig geen sprake, zolang er op de puin­hopen van hun geboortegrond een strijd om land en macht wordt uitgevochten.

Het thuisland van de Jezidi’s ligt namelijk in betwist gebied in de strategisch gelegen provincie Nineveh, met mogelijk aanzienlijke olie- en gasreserves. Officieel heeft de centrale regering in Bagdad het er voor het zeggen. Maar sinds de Amerikaanse invasie in Irak in 2003 had de Koerdische Democratische Partij (KDP) het bij Iraaks Koerdistan getrokken. Bestuurstaken en het waarborgen van de veiligheid waren taken van de KDP.

De Jezidi’s in Sinjar hebben al langer een moeizame relatie met de KDP. De meeste Jezidi’s zien zich als een compleet afzonderlijke etnisch-religieuze groep. Onder Saddam Hoessein moesten ze zich beschouwen als Arabieren, en onder de KDP als Koerden. Het vertrouwen in de KDP bereikte een nieuw dieptepunt in 2014. In de nacht van 3 augustus trokken de KDP-peshmerga’s (strijders) zich om onduidelijke redenen terug, waardoor IS vrij spel had. De Jezidi’s kwamen hier pas uren later achter. Toen zij ontwaakten, stonden de strijders met zwarte vlaggen wijze van spreken al in hun achtertuin.

 Zonder waarschuwing vertrokken

Sinjar is nu een hutspot van milities en partijen – allemaal met hun eigen checkpoints en eigen regels – die tijdens de oorlog tegen IS samen optrokken, maar daarna tegenover elkaar kwamen te staan: het Iraakse leger, door Iran aangestuurde sjiitische milities, Jezidische vertakkingen van de volksmilities, de peshmerga’s van PKK en KDP. Tot voor kort dan, want de KDP moest zich in 2017 terugtrekken na een fel omstreden referendum, maar probeert nu het gebied weer onder controle te krijgen.

Die instabiliteit is één reden waarom de Jezidi’s niet kunnen terugkeren. Daar komt de onveiligheid bij: Turkije bombardeert Sinjar geregeld in de strijd tegen de Koerden. Bovendien wantrouwen de Jezidi’s met reden de Koerdische regering en strijdgroepen – hun eigen leiders kiezen kunnen ze niet. 

Dat de peshmerga’s in 2014 in het holst van de nacht zijn vertrokken, zonder een schot te lossen en zonder de Jezidileiders te waarschuwen, kunnen maar weinig Jezidi’s vergeten. Ze geven KDP de schuld van de genocide: als de peshmerga’s hun vertrek hadden aangekondigd, hadden de meeste bewoners op tijd naar de Koerdische regio kunnen vluchten, aldus de Jezidi’s.

De Jezidische gemeenschap voelt zich niet alleen verraden door de Koerden, maar ook door de soennitische buren met wie ze decennialang samenwoonden. Een deel van hen had zich in het geheim bij IS aangesloten. Zij verraadden onderduikadressen, of leverden ze aan IS uit. Sommigen kochten zelf een Jezidislaaf.

Frustratie om gebrekkige processen

In heel Irak worden IS-verdachten berecht in massa-rechtszaken. Het zijn zittingen die vaak maar een half uur duren, waarbij de daders massaal ter dood worden veroordeeld of levenslang krijgen opgelegd. In die processen gaat het uitsluitend om het vergrijp van ‘lidmaatschap van een terroristische organisatie’. Daarbij wordt geen melding gemaakt van de genocide of de slavernij, laat staan dat er Jezidi’s worden opgeroepen om te getuigen. Dat zien de Jezidi’s niet als gerechtigheid. De frustratie en het verdriet om die gebrekkige processen staan het helingsproces ook in de weg.

Maar zelfs al zou Sinjar veilig en stabiel zijn, dan nog is een massale terugkeer onwaarschijnlijk. Het is namelijk niet de eerste keer dat Jezidi’s vervolgd worden vanwege hun religie. De Jezidi’s in Irak worden al eeuwen onderdrukt, vervolgd en uitgemoord, aanvankelijk door de Ottomaanse heersers, maar ook onder Saddam Hoessein en door extremistische soennitische moslims. Zelf zeggen ze dat ze al 73 keer eerder het slachtoffer zijn geweest van ferman, een term die verwijst naar de vervolgingen; vertaal het maar als ‘genocide’.

De genocide door IS is de laatste in een lange reeks, en de herinneringen eraan zijn overal: in de gebouwen waar vrouwen en kinderen werden verzameld voor de slavernij; op de wegen waar vluchtende Jezidi’s werden opgewacht door IS-strijders; en in de tachtig massagraven in en rondom Sinjar met daarin de lijken van bejaarde vrouwen, mannen en oudere jongens.

Alleen al in Kocho, het dorp waar Nobelprijswinnares Nadia Murad vandaan komt, werden vijfhonderd mannen en jongens vermoord. “En zelfs al wordt het beter, het zal er nooit meer hetzelfde zijn. Het zal een Kocho zijn zonder mannen, een Kocho met alleen maar weduwen en wezen, met bewoners die enkel in het zwart gekleed gaan. Dat is hoe Kocho er in de toekomst uit zal zien”, zei Murad Ismael, directeur van de Jezidische organisatie Yazda, in een documentaire over Nadia Murad.

Duitsland vangt Jezidi's wél op

De meeste Jezidi’s hebben de hoop op een toekomst in Irak opgegeven. ­Iedere keer als ik er terugkeer, zijn er weer mensen uit mijn boek naar het buitenland vertrokken, of ze staan op het punt te vertrekken door gebruik te maken van speciale asielprogramma’s, een visum te kopen, of illegaal te vertrekken per boot.

Zo vangt Duitsland al sinds 2015 vrouwen en kinderen op die de slavernij hebben overleefd. Het begon met meer dan duizend vrouwen en kinderen, en de Duitse regering zet het programma nog altijd voort, met een opvangcentra in Baden-Württemberg. Daar kunnen ze in alle rust herstellen; het bijzondere is dat ze psychologische hulp aangeboden krijgen. Ook Canada, Australië en Frankrijk hebben zulke programma’s opgezet.

Een tijdje terug bezocht ik een paar vrouwen die in Stuttgart zijn opgevangen. De vrouwen zaten nog volop in de verwerkingsfase, toch zag ik vooral hoop. De meesten spraken inmiddels vloeiend Duits, ook vrouwen die in Irak alleen de basisschool hadden afgerond en voorheen amper hun dorp uitkwamen. Vrouwen die altijd afhankelijk waren geweest van een man hadden nu een baan of volgden weer een opleiding, en hun kinderen deden het goed op school. Een paar tieners die in 2015 waren opgenomen, zaten op het gymnasium.

Opvang in de regio

Nederland kent geen asielprogramma voor traumahulp. Terwijl de eerste groep Jezidi’s werd opgevangen in Frankrijk, haalde Nederland het internationale nieuws omdat Jezidi-vluchtelingen werden teruggestuurd naar de kampen in Iraaks Koerdistan, een beslissing die de IND inmiddels heeft teruggedraaid. De Nederlandse regering ziet het liefst meer opvang in de regio, en ondersteunt momenteel Jezidische organisaties als Yazda en de Free Yezidi Foundation. Maar een gebied dat al jaren honderdduizenden ontheemden opvangt, dat decennia achterloopt in geestelijke gezondheidszorg en waar de meeste Jezidi’s geen toekomst zien, heeft meer nodig.

De asielprogramma’s zijn een uitkomst, maar ze kennen ook een keerzijde: mannen zijn vaak niet welkom, waardoor sommige vrouwen hun volwassen zonen of hun man in Irak moesten achterlaten. Ook alleenstaande vaders wier kinderen gekidnapt werden door IS worden vaak afgewezen, net als tienerjongens die onder IS in kindertrainingskampen werden gestopt.

Laatst stuurde Turko, een Jezidivrouw die jarenlang werd afgewezen (ze heeft nog een man), foto’s van haar en de kinderen in haar nieuwe woonplaats in Frankrijk. Voor het eerst in jaren zag ik haar in een normale woning in plaats van in een tent. En voor het eerst zag ik een glinstering in haar ogen. “Mijn nieuwe leven begint nu”, schreef ze.

Het zou de Nederlandse regering sieren als ze een dergelijk asielprogramma voor IS-slachtoffers opzette. De ervaringen in Duitsland en Frankrijk kunnen we direct overnemen. Voorts kun je Jezidische organisaties om hulp bij de selectie vragen: welke mensen hebben dringend hulp nodig, zodat ook vrouwen als Turko, jongens als Anwar en de alleenstaande vader in aanmerking komen? Als welvarend land hebben we de kennis en middelen in huis om Jezidi’s op te vangen, al zijn het er maar een paar. Nu nog de politieke wil. 

Lees ook:

Majdal overleefde de genocide op zijn volk. Als kindsoldaat van IS

Brenda Stoter Boscolo schreef een boek over het lot van de Jezidi's.  Ze volgde Majdal, opgeleid tot kindsoldaat van IS.