Direct naar artikelinhoud
column

Als je van je god dan iets moet offeren, waarom dan niet het Offerfeest?

.

‘Offerfeest smaakt dit jaar bitterzoet’, kopte deze krant. Daaronder stond geen culinaire recensie, maar een reportage van het jaarlijkse islamitische offerfeest in coronatijd. Mij smaakt dat ‘feest’ mijn leven lang al ronduit smerig.

Deze dagen werden en worden wereldwijd weer massaal schapen onverdoofd de strot doorgesneden. Dat moet, want volgens het verhaal hoefde ooit Abraham nog ‘slechts’ een lam te offeren, nadat hij bereid was gebleken zijn zoon voor God te offeren. Om onduidelijke redenen koesteren gelovigen (moslims en joden) duizenden jaren later nog het ridicule idee dat zij dit moeten navolgen om in de hemel te komen.

Je vraagt je af wat ze zouden doen wanneer God destijds toch om die zoon had gevraagd.

De discussie over deze wrede gewoonte lijkt wat verstomd, en heeft iets even ritueels als het ‘feest’ zelf. Media doen welwillend verslag van de ‘feestelijkheden’. Lekker ‘inclusief’. Maar de pijn is er niet minder om. De banale traditie grijpt me elke keer weer bij de strot. Het idee dat beschaving de barbarij maar niet kan inhalen, maakt me misselijk.

Volgens de Nederlandse wet mag een dier niet ‘onnodig lijden’ bij de slacht. Bedwelming is verplicht. Behalve bij de rituele slacht: verbieden zou de godsdienstvrijheid aantasten. Die vrijheid zet ook mij het mes op de keel. De gruwelbeelden en -verhalen (niet alleen van de terugkerende illegale taferelen) van de bloedbaden benemen mij telkens weer de adem, en niet alleen mij.

Wie die pijn voelt, wordt geacht die maar binnen te houden, op straffe van beschuldigingen van moslim- dan wel jodenhaat. Ik haat alleen het leed, zinloos aangebracht aan onschuldige lammeren. Waarom weegt mijn reële pijn minder zwaar dan die van navolgers van een apocrief verhaal?

130 dierenartsen hebben in protestants-christelijk dagblad Trouw eens uitgelegd dat een rund bij het doorsnijden van de keel bij bewustzijn blijft tot het doodbloedt. Dat kan wel 15 minuten duren. In Nederland polderland houdt de NVWA nu toezicht op het ‘dierenwelzijn’: een klassieke contradictio in terminis. Het arme dier mag nu maximaal 40 seconden onverdoofd creperen en in z’n bloed stikken, daarna moet het alsnog bedwelmd worden (dan is het vlees niet meer kosjer of halal, en kan het mishandelde vlees via reguliere verkoop ook op uw bord belanden).

Een doekje voor het bloeden. Vlees noch vis.

Als je van je god dan toch iets moet offeren, waarom dan niet het Offerfeest dat je zo aan het hart gaat? De hoofdredacteur van De Moslimkrant, Brahim Bourzik, zei in deze krant dat je het Offerfeest best een jaartje kon overslaan. Het ging hem niet om dierenleed, maar om de risico’s van corona bij de feestelijkheden. ‘Dan kom je echt niet in de hel’, wist de hoofdredacteur.

Een hele geruststelling, vermoed ik. En met perspectief: wie met één jaar niet offeren niet in de hel belandt, komt daar vast ook niet wanneer we de barbarij voorgoed zouden afschaffen. ‘Veel mensen offeren dit jaar in plaats van lammeren liever geld aan arme landen’, zei de voorzitter van de Utrechtse Ulu-moskee in deze krant. Wat een goed idee!

Zeker, de ‘reguliere’ slacht is geen haar beter. Van tijd tot tijd lekken beelden uit die de vleesindustrie liever verborgen houdt. Kreupele dieren worden de slachtbank in getrapt of zelfs tegen de muur doodgeslagen door gewetenloze bruten. Gillende varkens gaan, opgehangen aan een poot, levend het kokende water in. De opgehangen plofkip die door het spartelen met z’n hals net niet door de snijmachine kwam, heeft pech gehad bij het machinale plukken. Een offer dat je best kunt weigeren - zo moeilijk is dat niet.

Bitterzoet? Om te kotsen.