Direct naar artikelinhoud
Boekrecensie

Hoe de PvdA afscheid nam van de sociaal­democratie

Juni 1986; beëdiging van de Tweede Kamer-leden. ‘Coming man’ in de PvdA Wim Kok met ‘oude rot’ Joop den Uyl.Beeld ANP

‘Politici zijn de butlers van de tijdgeest,” zegt oud-PvdA-voorzitter Felix Rottenberg. Dat verklaart veel van de grote ommezwaai die zijn partij tussen 1989 en 2002 maakte: van pleitbezorgster en verdedigster van de verzorgingsstaat naar kampioen van marktwerking en privatisering.

Het zijn de jaren van Wim Kok, eerst als minister van Financiën in een kabinet met het CDA, daarna tweemaal als premier met de liberalen. Hoe kon die ommekeer zich zo snel, zo radicaal voltrekken?

Dat is de vraag die Duco Hellema en Margriet van Lith zich stellen in Dit hadden we nooit moeten doen. Het is een haast beklemmend verslag, een noodlotssymphonie. Die begint in het jaar van de val van de Muur, twee jaar na de dood van Den Uyl. De PvdA komt voor het eerst sinds lange tijd weer aan het bewind en het lijkt wel alsof ze in het anderhalve decennium daarna steeds bezig geweest af te rekenen met Den Uyls idee van ‘maakbaarheid’ en met zijn waardering voor de publieke sector.

Evenals met het beeld van de staat in Sovjet-vorm. De verzorgingsstaat werd als ‘destructief’ bestempeld en zelfs de fractievoorzitter in de Tweede Kamer, Jacques Wallage, verklaarde: “Alles wat de staat aanraakt verdort.”

Zo werd afscheid genomen van de sociaal­democratie. Er zijn drie verklaringen voor. In de eerste plaats wilde de PvdA zich bewijzen als betrouwbare, stabiele regeringspartner op wie de partners konden rekenen als het ging om het beteugelen van de staatsschuld en het financieringstekort. Dat betekende, omdat de sociaaldemocraten binnen de coalities altijd in de minderheid waren, vergaand meegaan in het discours van bezuinigen en privatiseren.

Een tweede factor is wat Rottenberg aanduidt: de behoefte van politici om ‘bij de tijd’ te zijn. Er woei een wereldwijde golf van neoliberalisme en Hellema & Van Lith schetsen helder hoe de PvdA-elite meende daarbij te moeten aansluiten. De ‘Derde Weg’ (die geen derde weg was, maar een afslag naar rechts) won aan populariteit, Bill Clinton en Tony Blair zongen de lof van Wim Kok, die daar niet erg van gediend was (althans niet openlijk), maar zijn partij wel. ‘Nederland liep voorop’, Nederland telde mee!

‘Geloofsartikel’

Maar de PvdA heeft zich niet willoos en passief laten meesleuren in de neoliberale golf. Dat is de derde verklaring: steeds meer, vooral tijdens Paars II, werd dat hele complex van flexibilisering en liberalisering volgens Hellema een ‘geloofsartikel’ voor de partij: de voorlieden maakten het zich eigen en geloofden er heilig in. “We hadden niet eens het idee dat we iets inleverden,” zegt Paul Kalma, oud-directeur van het wetenschappelijk partij-instituut.

Hellema & Van Lith laten er geen twijfel over bestaan dat deze koerswijziging hun een gruwel is, maar ze beschrijven haar overtuigend. Het beleid was in zoverre een succes dat het financieringstekort terugliep en de werkgelegenheid fors steeg. Dat ondertussen behalve de inkomensverschillen ook de onzekerheid onder de bevolking danig toenam werd weggeredeneerd: dat was ‘de emancipatie van het individu’.

Dat roept de vraag op: was er geen verzet tegen deze drastische koerswijziging? Het antwoord van Hellema is dat tegelijk met de opmars van de neoliberalen de interne democratie in de PvdA ‘ontmanteld’ is, met name door Rottenberg. De ‘partijbaronnen’ en ‘ver­gadertijgers’ werd de mond gesnoerd, de partij werd geprofessionaliseerd en geconcentreerd op Den Haag, waar behoud van premier Kok en de machtspositie van de PvdA de eerste wet was. Er was geen spoor van fundamenteel debat meer, alleen van pragmatische overwegingen, en, zegt Ad Melkert, van ‘ideologische leegte’.

Verlies van de achterban

Waar bleef intussen de linkse oppositie? Die manifesteerde zich sinds ’89 – een ontwikkeling die Hellema, zelf GroenLinks, en Van Lith merkwaardig genoeg niet vermelden – vooral buiten de PvdA, in nieuwe partijen als GroenLinks en SP. Dat de PvdA zich daardoor nu ook tegen links afzette – ze wilde bijvoorbeeld niet langer de ‘Partij van de Afgunst’ zijn, dat was immers de SP – dreef haar verder naar het neoliberalisme. En naar toenemend verlies van de traditionele achterban, die zich later tot Pim Fortuyn, Geert Wilders, Thierry Baudet zou wenden.

Hebben de PvdA-voorlieden van destijds spijt van de afbraak, zoals de boektitel suggereert? Inderdaad ‘betreurt’ menigeen uit de voormalige partijtop achteraf dat men eraan heeft meegewerkt. Er is in deze eeuw in de partij een ‘groeiend ongemak’ ontstaan en het idee dat allerlei privatiseringen (spoor, gezondheidszorg) beter niet hadden kunnen plaatsvinden. “We hebben het uiteindelijk gedaan,” besluit oud-minister Hedy d’Ancona, “zoals de liberalen het zouden willen.”

Verlies van de achterban

Non-Fictie

Duco Hellema & Margriet van Lith
Dit hadden we nooit moeten doen
Prometheus, €22,50, 304 blz.