Direct naar artikelinhoud
Theodor Holman

Ik lig niet wakker van kwetsende beledigingen

Theodor Holman.Beeld Artur Krynicki

Hoe erg is het eigenlijk om beledigd te zijn? Ik kan met mijn hand op mijn hart ­verklaren dat ik zeker gemiddeld drie keer per week word beledigd. Om de stukjes die ik schrijf, om de dingen die ik ‘verkeerd’ doe, om hoe ik eruitzie. Sommige beledigingen zijn kwetsend, andere zijn lachwekkend, soms kwetsend én lachwekkend. Zoals die keer toen ik in een ruimte met allemaal schrijvers, dichters en essayisten verkeerde, waar mijn dochter toevallig ook was, en ik een heel matig auteur hoorde zeggen: “Zeg, is je vader dement aan het ­worden? Hij noemt me de hele tijd Frits en ik moet elke zin naar hem schreeuwen, want hij roept steeds: Wat!? Wat!?”

Waarna mijn dochter, die zag dat ik het hoorde, antwoordde: “Ik weet het niet, hij heeft vandaag nog maar één keer in zijn broek geplast.”

Chip off the old block.

Maar beledigingen… Wie maakt ze, vraag ik me altijd af.

Als ik zwarten hoor zeggen dat ze heel regelmatig worden uitgescholden voor iets mensonterends, dan vraag ik me altijd af: wie doet dat? Zijn dat mensen die belangrijk voor je zijn? Onderwijzers, docenten, artsen, bazen? Meestal hoor ik dat de schelders mensen op het werk zijn, of mensen op straat.

Daar word ik trouwens ook geregeld beledigd, omdat ik mensen nogal nuffig wijs op verkeersregels. Die beledigingen doen me totaal niks, met hoeveel kankers ik ook word verrijkt. Zelfs de niet bedoelde, maar toch kwetsende belediging ken ik – “Indische mensen kunnen enorme winden laten door dat eten, is het niet?” – maar om nu te zeggen dat ik daar wakker van lig? Nee.

Werkelijk beledigd ben ik als me iets onrechtvaardigs overkomt aangaande mijn werk. Dan is het ook weer belangrijk wie het zegt of schrijft. Iedere schrijver is beledigd door elke slechte recensie die hij krijgt, maar de kwaliteit van de recensent maakt de zwaarte van de belediging uit. Slechte recensenten die een boek slecht bespreken, doen eventjes pijn, als een prik in een vinger. Meer niet.

Wie zich snel beledigd voelt, komt altijd aan met stomme functionarissen of bronnen die beledigend zijn.

Wanneer een belediger zich moet bedienen van racistische taal, dan verlaagt hij zichzelf daarmee en doet – bij mij – zijn eigen beoogde effect teniet. Ik geloof dus niet zo dat mensen lijden onder beledigingen van vreemden.

Wie zich snel beledigd voelt, is een ­aansteller.

Theodor Holman (1953) is columnist, schrijver, televisie- en radiomaker. Elke dag, uitgezonderd zondag, lees je hier zijn column. Lees al zijn columns terug in het archief.

Reageren? t.holman@parool.nl.