Direct naar artikelinhoud
De gelukszoeker

De dood van zanger Haacaaluu Hundessaa raakt mij diep

Wondimu Gebre WoldeaarggiyeBeeld Artur Krynicki

Ethiopië is de laatste dagen veel in het nieuws. Echt ­vrolijk nieuws is het niet. Covid-19 grijpt in mijn moederland overal om zich heen en daarnaast raakte het land op drift door de moord op de prominente zanger en songwriter Haacaaluu Hundeessaa, die eind juni werd doodgeschoten in hoofdstad Addis Abeba.

Haacaaluu was niet zomaar een zanger. Hij was vooral het gezicht van de protest­generatie van de Oromo, een etnische groep die ondanks zijn grootte jarenlang is gemarginaliseerd.

Zijn dood raakte mij ook diep in het hart, al ben ik zelf geen onderdeel van de Oromo. Dat is nou juist wat ik in Nederland heb geleerd: etniciteit is niet belangrijk – het gaat om vrijheid voor alle mensen zodat iedereen zijn of haar dromen kan najagen.

Mijn verdriet komt ook voort uit het domme geweld dat is losgebarsten. Allerlei extremistische groeperingen willen, zonder enige kennis van zaken, hun gelijk halen. Dat doen ze door huizen van andere etnische groepen in de fik te steken, onschuldige voorbijgangers te doden en complete wijken te terroriseren.

Blinde haat en vooroordelen hebben alle redelijkheid weggevaagd. Bovendien wordt alles politiek gemaakt – niemand heeft het nog over de artistieke erfenis van Hundeessaa of over het verdriet van zijn dochters en zijn vrouw. In plaats daarvan buitelen op internet en in kranten de leugens en verwijten over elkaar heen, en wordt de kloof tussen bevolkingsgroepen alleen maar groter.

Op het moment dat ik dit schrijf zijn volgens de officiële cijfers 181 onschuldige mensen gedood. Iedere Ethiopiër weet dat deze getallen niet kloppen. Bij slecht nieuws is in mijn voormalige land de waarheid altijd de grootste verliezer.