Direct naar artikelinhoud
Achtergrond

Miljoenen Afrikanen vervallen door coronacrisis in armoede

Van Kenia tot Nigeria en van Zuid-Afrika tot Rwanda: miljoenen Afrikanen uit de net opgebloeide middenklasse vervallen door de coronacrisis in armoede. ‘De toekomst ziet er onzeker uit.’

Simon Kabu, oprichter van het Keniaanse reisbureau Bonfire Adventures, had voor de corona-uitbraak 200 mensen in vaste dienst. Hij heeft de meesten moeten ontslaan.Beeld Hollandse Hoogte / The New York Times Syndication

James Gichina begon 15 jaar geleden als chauffeur. Hij bracht reizigers van het vliegveld naar de stad. Totdat hij er genoeg van kreeg en besloot safarigids te worden. Dat ging hem goed af; met leningen van banken kon hij twee busjes kopen waarmee hij toeristen rondreed.

Zijn klanten waren, net als hij, leden van Afrika’s groeiende middenklasse; bankiers uit Nigeria, techondernemers uit Zuid-Afrika en mede-Kenianen die zich eindelijk reisjes konden veroorloven naar de stranden en wildparken in hun eigen land.

Toen het coronavirus het toerisme en de Keniaanse economie in de afgrond stortte, haalde Gichina de stoelen uit een van zijn busjes om ruimte te maken voor de eieren en groenten die hij nu op markten probeert te verkopen. Wat hij daarmee verdient, is nauwelijks genoeg voor de huur, het eten of het schoolgeld voor zijn 9-jarige zoon, zegt hij.

“We hebben hard gewerkt in de hoop op een beter leven,” zegt de 35-jarige Gichina over zichzelf en zijn collega’s in de toeristensector. “Nu hebben we niets meer.”

Volgens de Wereldbank dreigt het voortwoekerende virus 58 miljoen Afrikanen in extreme armoede te storten. Dat betreft de groep die toch al kwetsbaar was. Maar de pandemie ondermijnt ook een van Afrika’s opvallendste prestaties: de ontwikkeling van een middenklasse. Die was de laatste tien jaar overal op het continent van cruciaal belang, zowel bij politieke en economische ontwikkelingen als in het onderwijs. De opkomst van nieuwe zakenmensen en ondernemers hielp op den duur ook anderen op weg naar werk en een zekere mate van welvaart.

Goed opgeleide – al dan niet jonge – mensen en hun gezinnen konden zich meer veroorloven dan alleen basisbehoeften, wat zorgde voor een toenemende vraag naar consumptiegoederen. Deze mensen eisten democratische hervormingen, beter onderwijs en een behoorlijk functionerende gezondheidszorg.

Verdrievoudigd

Ongeveer 170 miljoen van de 1,3 miljard Afrikanen staan inmiddels te boek als leden van de middenklasse. 8 miljoen van hen kunnen volgens de onderzoeksorganisatie World Data Lab door de gevolgen van het coronavirus vervallen in armoede.

De gevolgen van die terugslag zullen nog lang voelbaar zijn. “De tragedie is dat de instortende middenklasse jaren nodig zal hebben om hiervan te herstellen,” aldus Homi Kharas, mede-oprichter van World Data Lab en onderzoeker bij het Brookings Institution in Washington. “Zeker als snelle economische groei uitblijft.”

Dankzij de groei van sectoren als technologie, toerisme en industrie is de Afrikaanse middenklasse volgens sommige schattingen de afgelopen dertig jaar verdrievoudigd. Maar nu de regio de eerste recessie beleeft in een kwart eeuw, kunnen miljoenen goed opgeleide mensen in stedelijke gebieden het slachtoffer worden van de extreme inkomensongelijkheid die Afrika tientallen jaren kenmerkte.

Regeringen in Afrika hebben verschillend op de uitbraak van het virus gereageerd. Kenia hoorde bij de landen die de grenzen sloten en uitgaansverboden instelden. In de hoofdstad Nairobi golden malls, de naar Amerikaans voorbeeld gebouwde winkelcentra, ooit als symbolen van de opkomende middenklasse. Nu zien de ondernemers zich gedwongen werknemers met onbetaald verlof te sturen en hun winkels te sluiten, terwijl ze wanhopig zoeken naar manieren om de crisis te overleven.

Toen Kenia in maart de eerste lockdownmaatregelen aankondigde, was er bijna niemand te zien in de Junction Mall, waar Nairobi’s middenklasse graag kwam om te eten of te winkelen in een van de meer dan honderd zaken. In de winkels en andere ondernemingen in de wijk Eastleigh was nooit gebrek aan reuring, tot ze begin mei allemaal moesten sluiten na een sterke stijging van het aantal coronabesmettingen.

Wat doet China?

Maryan Bashir heeft drie winkels in Eastleigh in matrassen en gordijnen. Zij en andere ondernemers in de buurt vrezen dat China straks niets meer levert, omdat de pandemie daar een nadelige invloed heeft op de export. De lockdown hield haar klanten weg en Bashir en haar collega’s weten niet hoe lang ze het nog vol kunnen houden.

Begin vorige maand werd het uitgaansverbod in Eastleigh opgeheven, maar volgens Bashir duurt het nog lang voor ondernemers weer net zo goed draaien als in de jaren voor de pandemie. “De eigenaren van winkelpanden blijven om de huur vragen,” zegt ze, “maar als we niets verdienen, hoe moeten we die dan betalen?”

De middenklasse in Nigeria, Afrika’s grootste economie, ondervindt ook de gevolgen. De pandemie zorgde voor een daling van de olieprijzen. Het West-Afrikaanse land kampt nu met stijgende werkloosheidscijfers en een recessie die volgens het Internationaal Monetair Fonds tot volgend jaar kan duren.

Het onderscheid

In Zimbabwe, waar de economie al jaren op instorten staat, bedreigen de pandemie en de noodmaatregelen degenen die op het punt stonden door te dringen tot de middenklasse. Jarenlang kwamen bankiers, journalisten en technici naar het restaurant van Madeline

Chiveso in het centrum van Harare, de hoofdstad van Zimbabwe. De klanten verdwenen naarmate het aantal besmettingen toenam en de dwangmaatregelen strenger werden. Ze moest haar zaak sluiten.

Ooit kwam er dagelijks omgerekend ruim 300 euro per dag binnen. Nu niets meer. Chiveso (46) betaalt de rekeningen van haar spaargeld, waarmee haar hoop vervliegt om ooit een eigen huis te kunnen kopen. “De toekomst ziet er onzeker uit, niemand weet hoe of wanneer dit eindigt,” aldus de alleenstaande moeder van twee studerende kinderen.

Volgens Homi Kharas van het World Data Lab bestaat de Afrikaanse middenklasse uit gezinnen die per persoon per dag tussen de 10 dollar en 100 dollar kunnen uitgeven. De mogelijkheid zich van een stabiel inkomen te verzekeren onderscheidt de middenklasse van de armen, aldus Razia Khan, specialist Afrika en het Midden-Oosten bij de bank Standard Chartered. Vanwege de pandemie lopen volgens Khan veel meer mensen in Afrika het gevaar te worden ‘teruggeduwd’ in de armoede, door een gebrek aan banen, werkloosheidsuitkeringen of een sociaal vangnet.

De pandemie bedreigt ook de ontluikende industrieën die konden rekenen op overheidssteun, zodat ze meer mensen konden helpen opklimmen tot de middenklasse. Rwanda had de ambitie tegen 2035 een land te zijn waar de meeste burgers tot de middenklasse behoorden. De regering steunde de textiel- en mode-industrie en legde de invoer van tweedehands kleding uit de Verenigde Staten aan banden.

Matthew Rugamba (30) begon zijn bedrijf House of Tayo in 2011. Het is inmiddels een van de toonaangevende merken in Rwanda’s bloeiende mode-industrie. Zijn grootste succes kwam in 2018, toen zijn ontwerpen in Hollywood werden gedragen bij de première van de film Black Panther.

Bestand tegen schokbeweging

Maar Rwanda nam zo’n beetje de strengste coronamaatregelen van heel Afrika. Rugamba’s zaak moest een paar weken dicht en bij de heropening had hij er bijna geen klanten meer. Hij legt zich nu toe op het maken van mondkapjes en zijn pas opgerichte besteldienst, zonder dat zijn inkomsten ook maar in de buurt komen van die van voor de crisis. Rugamba: “Ik had negen jaar in mijn bedrijf geïnvesteerd. Is daar straks nog iets van over?”

Een groeiend aantal regeringen geeft ondernemers financiële ondersteuning en belastingvoordelen, in ruil voor de belofte dat werknemers niet worden ontslagen. Economen wijzen erop dat opkomende markten in Afrika in het verleden hebben bewezen bestand te zijn tegen economische schokbewegingen. Misschien komen ze straks sterker uit de pandemie tevoorschijn.

Dat is waarschijnlijk nog een verre toekomstdroom voor ondernemers als James Gichina, de safarigids die nu vanuit zijn vroegere toeristenbusje eieren en groente verkoopt om te over­leven. Hij werkt voor de reisorganisatie Bonfire Adventures, in 2008 opgericht door de ondernemer Simon Kabu, die veel verwachtte van Afrika’s groeiende middenklasse.

Kabu begon zijn werkzame leven als chauffeur van de minibussen die in Kenia ook fungeren als openbaar vervoer en groeide uit tot een succesvol ondernemer. Bonfire Adventures kreeg een prijs voor zijn bijdragen aan de toerismesector en had voor de corona-uitbraak 200 mensen in vaste dienst, verdeeld over 10 kantoren. Zo’n 300 chauffeurs en gidsen werkten er als freelancer.

De crisis dwong de 45-jarige Kabu om massaal werknemers te ontslaan. De enigen die nog bij Bonfire werken, zijn accountants die gedupeerde klanten hun geld voor geannuleerde reizen terugbetalen. Banken zetten Simon Kabu steeds verder onder druk om leningen af te lossen: “Ze zeggen steeds dat ik moet betalen, maar waar haal ik het geld vandaan?”

Bestand tegen schokbeweging

© The New York Times. Vertaling: René ter Steege.