Het is nooit een verheffend gezicht, schreef Maxim Februari afgelopen week in zijn column in de NRC: ‘zondaren die op hun knieën de trap opkruipen om boete te doen’. Dit naar aanleiding van een verklaring van tachtig wetenschappers van de Universiteit van Amsterdam waarin ze zich solidair verklaarden met de Black Lives Matter-protesten én spijt betuigden over hun falen ‘om te begrijpen hoe ras en andere vormen van verschil het welzijn en de prestaties van onze studenten en medewerkers beïnvloeden’. Koketteren met schuldgevoelens, noemt Februari het, een zelfingenomen zelfkastijding. Als er een wetenschappelijke kwestie speelt, en dat is institutioneel racisme, moeten wetenschappers het wetenschappelijke debat aangaan.

Maar dat is niet de trend. De trend is om op de knieën te gaan. Spijt te betuigen over de voormalige onwetendheid – ik wist nog niet beter – en te beloven het voortaan beter te zullen doen. Het is het moderne equivalent van de biecht, en eigenlijk net zo goedkoop. Wie immers echt denkt schuldig te zijn, ook al wist hij niet beter, steekt zichzelf als Oedipus de ogen uit. Een sorry volstaat dan niet.

‘Erken de racist in jezelf’, kopte NRC een veelgeprezen artikel van Sarah Sluimer, vlak na de moord op George Floyd. Het was een oproep aan witte mensen om ‘het vuil in je ziel’ onder ogen te zien, ‘met de billen bloot de kansel op te gaan’, want je mag dan denken ‘vrij te zijn van de zonde’ maar dat is een illusie. Sluimer gaf zelf het goede voorbeeld: ook zij had bijvoorbeeld weleens slechte gedachten over haar zwarte schoonmaakster gehad. Maar ze walgde van die gedachten, had er spijt van en deed haar best ze te ontmantelen.

‘Ik ben geen racist’, schreef iemand in navolging van haar stuk op Twitter, ‘maar wel schuldig: zo hou ik de man met Noord-Afrikaans uiterlijk meer in de gaten, spreek weleens neerbuigend over mensen van kleur en ga er toch minder snel naast zitten.’

Wees eerlijk, wees open, laat zien wie je écht bent, met al je lelijke kanten, geef toe waar je van baalt, waarin je hebt gefaald, wat je niet weet, niet kan, het zijn de opdrachten van deze tijd, want alleen zo kun je je ziel zuiveren en uitgroeien tot een beter mens. Bovendien zal al die openheid, zei Facebook-CEO Mark Zuckerberg ooit, zorgen ‘voor een tolerantere samenleving waarin mensen uiteindelijk accepteren dat iedereen soms slechte of beschamende dingen doet’. Al zou je inmiddels net zo goed kunnen stellen dat het vooral heeft gezorgd voor een samenleving waarin mensen elkaar vanuit hun eigen navel veroordelen als waren ze God.

‘ik ben schuldig: ik hou de man met Noord-Afrikaans uiterlijk meer in de gaten’

Het is het verschil tussen intentie en daadwerkelijke impact. De bedoelingen zijn goed, maar helpt het ook? In een interview met het tijdschrift Elle van deze maand heeft de Amerikaanse schrijfster Kiley Reid het niet over excuses of de biecht, maar legt ze wel uit wat het gevaar is van ‘individuele pogingen tot goeddoenerij’.

Reid schreef de roman Such a Fun Age, een internationale bestseller, over de zwarte babysitter Emira en haar welgestelde, witte werkgeefster Alix die er alles aan doet om zichzelf in een zo goed mogelijk daglicht te stellen bij Emira. Ze geeft Emira flessen wijn, stelt onophoudelijk vragen over haar jeugd, haar muzieksmaak, gaat shoppen bij een budgetketen omdat ze denkt dat Emira dat ook doet. Alix is geobsedeerd door wat Emira van haar vindt, maar ondertussen denkt Emira nauwelijks na over haar bazin aangezien ze het veel te druk heeft met haar eigen problemen, mede voortkomend uit het feit dat ze een parttimebaan heeft zonder ziekenzorg, status en stabiliteit.

Alix overschat de impact van haar vriendelijke gebaren, legt Reid in het interview uit: ‘Dat kun je haar moeilijk kwalijk nemen, want we leven in een wereld waarin de nadruk op individuele acties ligt; het enige wat je hoeft te doen, is geen plastic tasjes meer te gebruiken, een herbruikbare mok meenemen, je afval scheiden. Maar die individuele acties veranderen niets aan het overkoepelende systeem.’

Op dezelfde manier kun je je wel schamen voor je gedachten over je zwarte schoonmaakster, maar een veel groter probleem is dat bijna alle schoonmaaksters zwart zijn en bovendien vaak geen verblijfspapieren hebben.

Biechten om verlost te worden van je zonden, ooit werd alleen aan God verantwoording afgelegd en was de kerk het enige huis van de waarheid. Maar God is dood en met de opkomst van televisie en internet voltrekt de boetedoening zich openbaar. In deze nieuwe religie, de neoliberale welteverstaan, draait het nog steeds om schuld en schaamte; ze wegen alleen zwaarder dan vroeger aangezien de begane fouten deze keer niet meer alleen jezelf of je naasten treffen, maar de hele wereld: racisme wordt in stand gehouden door jouw gedachten, de aarde vernietigd omdat jij nog steeds vlees eet. Het politieke is persoonlijk geworden, het private publiek, degene die recht spreekt is de ander, je naaste, de groep, het grote publiek. Maar net als bij de oude religies geldt nog steeds: wie dit spel meespeelt verandert niets aan de fundamenten.