Vietnam oorlog
Vietnam, checking house during patrol, 10/06/1966. Foto: Lawrence J. Sullivan, Wikimedia Commons / Public Domain
Opinie, Analyse - Walden Bello

De racistische onderbouw van de Amerikaanse oorlogvoering

De Filipijnse denker, andersglobalist en politicus Walden Bello illustreert de racistische onderbouw van de Amerikaanse oorlogen aan de hand van de vernietigende oorlogen die ze onder andere voerden in de Filipijnen, Japan, Korea en Vietnam. Het dodelijke samenspel van racisme, genocide en ontkenning in het hart van de Amerikaanse witte samenleving werd volgens Bello gereproduceerd in de oorlogen die de VS voerde.

donderdag 9 juli 2020 16:46
Spread the love

 

De pushback van het Amerikaanse militaire commando tegen de poging van president Donald Trump om het leger in te zetten tegen de demonstranten van de BLM-beweging heeft heel wat positieve persaandacht gekregen. Maar laten we niet overdrijven. Voor het grootste deel van hun bestaan, waren de Amerikaanse strijdkrachten gesegregeerd volgens ras. Pas in de jaren vijftig van de vorige eeuw begon het langzame integratieproces. Hierdoor is racisme vandaag de dag nog steeds een groot probleem in haar gelederen.

Hoewel er veel discussie is geweest over de samenstelling en organisatie van het leger, is er veel minder aandacht besteed aan de manier waarop racisme een centraal onderdeel is geweest in de manier waarop de Verenigde Staten hun oorlogen hebben gevoerd.

Het leger is een instelling van de Amerikaanse samenleving, en als zodanig is haar ontstaan en ontwikkeling enorm beïnvloed door de politieke economie van het Amerikaanse kapitalisme. De politieke economie van de VS is gebouwd op twee “oorspronkelijke zonden”. De ene was de genocide op de indianen, waarvan de belangrijkste functie was het vrijmaken van het territorium voor de inplanting en verspreiding van de kapitalistische productieverhoudingen. De tweede was de centrale rol die de slavenarbeid van de Afro Amerikanen speelde in het ontstaan en in stand houden van het Amerikaanse kapitalisme.

Deze “oorspronkelijke zonden” hebben een belangrijke rol gespeeld in de reproductie en uitbreiding van het Amerikaanse kapitalisme en speelden vervolgens ook een pertinente rol in de reproductie van haar racistische structuren.

De racistische impulsen die de kapitalistische democratie nodig had om te kunnen functioneren, waren zo krachtig dat een radicale ideologische ontkenning van deze racistische structuren noodzakelijk was. Deze radicale ontkenning werd voor het eerst opgenomen in de “Onafhankelijkheidverklaring”. Een boodschap van ‘radicale gelijkheid’ tussen mensen, opgetekend door de slavenhouder Thomas Jefferson. Later werd de ideologie dat de zogenaamde missie van de Amerikaanse imperialistische politiek er een is om die gelijkheid universeel te maken bij de niet Europese, gekleurde samenlevingen.

Waarom richten we ons op oorlogsvoering? Ten eerste omdat oorlogen onmisbaar zijn in de politieke economie van het kapitalisme. Ten tweede, omdat er wordt gezegd dat een natie haar ziel blootgeeft in de manier waarop ze oorlog voert. Waar het voor een natie allemaal om draait, haar essentie kort samengevat.

Het dodelijke samenspel van racisme, genocide en radicale ontkenning die de kern vormen van de Amerikaanse witte samenleving werd gereproduceerd in het leger van die samenleving, en dit werd vooral zichtbaar in de Aziatische oorlogen die de VS voerde.

Oorlog in de Filippijnen: Een genocidale mentaliteit

In de Filippijnen werd een racistische oorlog gevoerd door de VS. Ze koloniseerden het land op een hardhandige manier tussen 1899 en 1906.

De leiding voor deze inval lag in handen van de zogenaamde “topstrijders” tegen de Amerikaanse inheemse bevolking, o.a. de generaals Arthur MacArthur en Henry Lawton. Die hebben nog tegen Geronimo gevochten, de befaamde verzetsstrijder van de Apache indianen. Zij brachten de genocidale mentaliteit die ze gebruikten tijdens de oorlog tegen de indianen in het Westen van de VS, met zich mee naar de Filipijnen.

Filipijnen werden door de Amerikaanse troepen met het “n-woord” aangesproken, een ander racistische bijnaam die ze van de Amerikanen kregen was “gugus”. Toen de Filippijnen hun toevlucht namen tot guerrillaoorlogstactieken, werden ze ontmenselijkt als barbaren die aan onbeschaafde oorlogsvoering deden. Zo konden allerlei wreedheden tegen hen gelegitimeerd worden. De onderwerpingsoorlog werd voluit gevoerd, waarbij generaal Jacob Smith zijn troepen het beroemde bevel gaf om Samar te veranderen in een “huilende wildernis” door alle mannelijke inwoners ouder dan 10 jaar uit te moorden.

Op hetzelfde moment dat ze een barbaarse oorlog voerden die het leven kostte aan ongeveer 500.000 Filippijnen, rechtvaardigde Washington zijn kolonisatie van de archipel als een missie om de voordelen van de democratie bij hen te brengen. Het boek Take Up the White Man’s Burden van Rudyard Kipling, geschreven in 1899 verheerlijkte de Amerikaanse verovering van de archipel en resoneerde in heel wit Amerika.

WOII in de Stille Oceaan: Racisme zonder grenzen

De oorlog in Europa die de VS tijdens de Tweede Wereldoorlog voerde, werd door het Amerikaanse publiek gepromoot als een oorlog om de democratie te redden. Dit was niet het geval voor de Aziatische regio in de Pacific. Daar werden alle racistische impulsen van de Amerikaanse samenleving expliciet ingezet om de Japanners te ontmenselijken.

Deze racistische kant van de oorlog in de Pacific zorgde voor een intens vernietigend karakter. Het was een confrontatie tussen twee racistische legers. Beide partijen schilderden de andere af als barbaren en mensen met een inferieure cultuur, om zo allerlei soorten wreedheden te legitimeren. Overtreding aan de regels van de Conventie van Genève was de norm, waarbij geen van beide partijen krijgsgevangen wou opnemen. De gevangenen die ze dan toch opnamen werden onderworpen aan ongeziene wreedheden.

Toen de VS oorlog voerde tegen Japan, voerden ze zelfs een binnenlandse oorlog tegen de Amerikanen met Japanse afkomst, waarbij ze hen buiten de grondwet plaatsten en de hele bevolking opsloten. Iets wat ondenkbaar was als het ging om Amerikanen van Duitse of Italiaanse afkomst, hoewel Duitsland en Italië toen ook vijandelijke staten waren.

De meest radicale uiting van de racistische vernietigende inslag van de Amerikaanse oorlog tegen Japan, was de atoombom op Nagasaki en Hiroshima in augustus 1945. Het is een daad die anders nooit zou hebben plaatsgevonden, moest de vijand een bevolking van het witte ras geweest zijn, zoals bijvoorbeeld de Duitsers.

Oorlog in Korea: “Alles werd vernietigd”

De Koreaanse oorlog van 1950-1953 kreeg ook te maken met de dialectiek van racisme, genocide en ontkenning. De oorlog werd gerechtvaardigd als: “We redden de Koreanen van het communisme”, maar het was eerder bijna een uitroeiing van de Koreanen.

Generaal Douglas MacArthur, die opperbevelhebber was, pleitte voor het inzetten van kernwapens. Zijn plan was om atoombommen te gebruiken tegen de Chinezen en de Noord-Koreanen terwijl ze zich terugtrokken. Om vervolgens een gordel van radioactief kobalt over het Koreaanse schiereiland te verspreiden om te vermijden dat ze zouden oversteken naar Zuid-Korea. Dit werd door Washington afgekeurd. Ze kregen wel een fiat voor ongelimiteerde bombardementen vanuit de lucht met behulp van zowel klassieke bommen als de nieuwe angstaanjagende napalmbommen.

Het resultaat was hetzelfde. De VS liet in 1950-1953 meer tonnen bommen vallen in Korea dan tijdens heel WOII in de Stille Oceaan. Het resultaat werd op deze manier beschreven door de Amerikaanse generaal Emmett O’Donnell, hoofd van de Amerikaanse Air Force bommencommando: “Alles is vernietigd. Er staat niets meer recht dat de naam waardig is”.”

Voor het Congres gaf generaal MacArthur niets vermoedend toe dat de oorlog die hij voerde een verwoestend effect had. “De oorlog in Korea heeft bijna een hele natie van 20 miljoen mensen vernietigd.” “Ik heb nog nooit zo’n verwoesting gezien.”

Het was in Korea dat het huwelijk tussen racisme en geavanceerde technologie werd geperfectioneerd om zo de overweldigende verwoesting te produceren die een belangrijk handelsmerk van de Amerikaanse manier van oorlogvoeren is geworden. Kostbare witte Amerikaanse levens moesten zoveel mogelijk worden gespaard, terwijl er zoveel mogelijk ‘goedkope’ Aziatische levens werden genomen, met inzet van een tech-intensieve onbeperkte luchtoorlogsvoering.

Vietnam: “Bombardeer ze terug naar het Stenen Tijdperk”

Tijdens de Vietnamoorlog kwam die racistische vernietigingsinslag weer naar boven. De Vietnamezen kregen de scheldnaam “gooks” – een term afgeleid van “gugus”, het scheldwoord voor de Filippijnen dat ze in de eerdere koloniale oorlog gebruikten. De bedoeling ook hier is om de Vietnamezen te ontmenselijken. Zowel de strijders als de niet-strijders.

Net als in de Filippijnen rond de eeuwwisseling frustreerde de Vietnamese guerrillatactiek de Amerikanen. En de racistische onderbouw van het Amerikaanse militaire denken liet Washington toe om een nietsontziende oorlog te voeren in een wanhopige poging om te winnen. Een oorlog waarbij alle principes van de Conventie van Geneve werden genegeerd. Net als in Korea voerden de VS in Vietnam een “beperkte oorlog” in de zin van geografische afbakening, zodat deze niet zou escaleren tot een wereldwijde oorlog. Maar ze voerden deze ‘beperkte’ oorlog met onbeperkte middelen.

De racistische ontmenselijking van de Vietnamezen vond zijn klassieke uitdrukking in de woorden van generaal Curtis LeMay, hoofd van de Strategisch Luchtcommando. Hij zei dat het doel van Amerika moet zijn om “de Vietnamezen terug naar het stenen tijdperk” te bombarderen. En Washington probeerde dat te doen: Van 1965 tot 1969 liet de VS meer dan 35 ton bommen vallen per vierkante meter op Noord- en Zuid-Vietnam – ofwel 500 pond bommen per man, vrouw en kind.

Op hetzelfde moment dat ze de Vietnamezen zonder onderscheid vermoordden, stond Washington erop dat haar missie was om de Vietnamezen te redden van het communisme en de Amerikaanse democratie te brengen. Net zoals ze dat eerder hebben gedaan in de Filippijnen, Japan en Korea. En dat ze geen nee als antwoord dulden.

Zoals eerder vemeld, kan de Amerikaanse politieke – en militaire strategie niet begrepen worden zonder de onderliggende racistische aannames als richtlijn. De tol van deze oorlog met haar racistische allesvernietigende inslag was enorm: zo’n 3,5 miljoen Vietnamezen werden in minder dan een deccenium vermoord.

De Amerikaanse oorlogsvoering

Kortom, wat we de ‘American Way of War’ zouden kunnen noemen, is voortgekomen uit een ingewikkeld historisch en ideologisch proces.

Deze oorlogvoering kan niet worden gescheiden van het racisme dat fundamenteel is ingebed in de kapitalistische politieke economie van de Verenigde Staten en structureel wordt gereproduceerd in haar groei en expansie.

Deze structurele inbedding van racisme komt voort uit twee oorspronkelijke zonden: ten eerste is er de genocide op de inheemse Amerikaanse bevolking om de sociale – en natuurlijke levenswijze te vernietigen voor de opkomst en in standhouding van het kapitalisme. Ten tweede heeft de slavenarbeid van de Afro Amerikanen een essentiële rol gespeeld bij het leggen van de basis van het industriële kapitalisme.

Door de onmisbare rol van genocide en racisme, heeft de ideologische legitimering die nodig was om het systeem te laten functioneren, gezorgd voor een radicale ontkenning in de vorm van een verklaring van gelijkheid ‘tussen mensen’. En de bewering dat het doel van de Amerikaanse imperialistische oorlogen nodig is om deze gelijkheid over de hele wereld te verspreiden.

Deze kronkelige dialectiek van genocide, racisme en radicale ontkenning gaf Amerika’s imperialistsisch oorlogen in Azië een allesverwoestende inslag.

Ten slotte wordt de ‘American Way of War’ gekenmerkt door het huwelijk van geavanceerde technologie en racisme dat bedoeld is om het aantal levens aan de ene kant te beperken, terwijl er aan de andere kant enorme verwoestingen worden aangerichten. Met als belangrijk onderliggend uitganspunt dat witte levens kostbaar zijn en gekleurde levens goedkoop.

 

 

 

Walden Bello is een Filipijnse hoogleraar en politiek analist en activist. Hij is mede-oprichters van Focus on the Global South, een internationale, niet-gouvernementele organisatie die zich inzet tegen globalisering, neo-liberalisme en militarisatie. Bello zetelt sinds 2007  in het parlement.

Dit artikel verscheen eerst in ‘Foreign Policy In Focus’ en is overgenomen uit Commondreams . Vertaald uit het Engels door Keltoum Belorf.

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!