Na de dood van de communistische dictator Josip Broz Tito en het uiteenvallen van de Sovjet-Unie, krijgt het nationalisme onder de verschillende bevolkingsgroepen van Joegoslavië een impuls. Die leven al eeuwen op gespannen voet met elkaar.
Slovenië en Kroatië verklaren zich in 1991 onafhankelijk en Joegoslavië houdt op te bestaan. Binnen die gebieden vlammen etnische conflicten op. Aanvankelijk trekken Bosniakken (Bosnische moslims) en Kroaten samen op om Serviërs ervan te weerhouden een 'Groot-Servië' te vestigen, maar ook zij raken met elkaar in oorlog.
De strijd is het hevigst in Bosnië en Herzegovina, dat zich in maart 1991 afscheidt. Bosnische Serviërs roepen prompt een eigen staat uit, gesteund door Servië. Kroatië voorziet de Bosniakken en Bosnische Kroaten van hulp. Alle strijdende partijen, zowel 'regeringslegers' als milities, maken zich schuldig aan misdaden tegen de menselijkheid.
Stadje bomvol met vluchtelingen
Het mijnstadje Srebrenica, gelegen in een dal in bergachtig gebied, is in mei 1992 in handen van de Bosniakken, nadat de Bosnisch-Serviërs het kortstondig veroverden. Vanuit Srebrenica lanceren de Bosniakken aanvallen op Bosnisch-Servische dorpen die de stad omringen en van waaruit Srebrenica wordt bestookt. Bij die tegenaanvallen vinden weliswaar misdaden tegen de menselijkheid plaats, maar niet op systematische of beleidsmatige wijze of op vergelijkbare schaal als de latere genocide in Srebrenica. De Bosnische Serviërs trekken een jaar later op, veroveren de bergen en heuvels rond de stad en stellen daar tanks en artillerie op.
Vluchtelingen uit de omstreken doen het inwonertal van Srebrenica aanzwellen van 5.000 tot 50.000 à 60.000. De Serviërs beschieten de volgepakte stad niet langer met artillerie, maar wachten tot honger zijn werk doet. Ze houden VN-konvooien met noodhulp buiten en weigeren toe te staan dat de VN de watervoorziening repareert.
De VN-Veiligheidsraad roept Srebrenica en vijf andere plaatsen met een overwegend Bosniakse bevolking uit tot gedemilitariseerde 'veilige zones', die moeten worden beschermd door een internationale vredesmacht.
VN-secretaris-generaal Boutros Boutros-Ghali vraagt de lidstaten om 34.000 militairen, maar die geven niet thuis. West-Europese landen zijn niet enthousiast over betrokkenheid bij het ingewikkelde en bloedige Balkanconflict en de VS weigert ronduit troepen te sturen - no boots on the ground. Boutros-Ghali stelt zijn vraag naar beneden bij. Uiteindelijk worden maar 3.500 blauwhelmen ingezet.
Voorraden versjouwen met ezeltjes
Het Nederlandse 13 Infanteriebataljon Luchtmobiel, Dutchbat III, arriveert op 18 januari 1995 in de enclave rond Srebrenica om Dutchbat II af te lossen. De Nederlandse militairen zijn gevestigd in een een leegstaande fabriek in het nabijgelegen dorpje Potocari en hebben meerdere observatieposten in de regio.
De Servische blokkade heeft ook gevolgen voor de blauwhelmen. De Serviërs eisen dat de VN-peacekeepers de 25 millimeter-kanonnen op hun pantservoertuigen te verruilen voor lichtere kaliber 50-machinegeweren. Militairen die met verlof gaan, komen daarna de enclave niet meer in. Geleidelijk neemt de mankracht van Dutchbat af.
Voorraden worden mondjesmaat, en daarna helemaal niet meer doorgelaten. De Nederlandse militairen patrouilleren te voet en gebruiken paarden en ezels om spullen te verslepen, omdat er alleen genoeg diesel is voor een eventuele aftocht. Munitie en reserveonderdelen zijn schaars. Avonden worden doorgebracht bij kaarslicht en het laatste verse voedsel raakt begin mei op. Daarna zijn de militairen aangewezen op crackers en noodrantsoenen.
Acuut gevaar door het strijdgewoel rond Srebrenica is er ook. Een Nederlandse militair verliest in februari zijn linkeronderbeen door een landmijn. Sergeant Pieter van Wesel en soldaat Gaby Looman raken op 3 juni zwaargewond als een antitankraket hun pantservoertuig treft.
Serviërs lanceren offensief tegen Srebrenica
De Bosnisch-Servische troepen lanceren op 3 juli 1995 een offensief. Aanvankelijk meent de VN dat zij slechts een weggetje naar een bauxietmijn, die al in Servische handen is, willen veiligstellen. Dat blijkt al snel een misrekening. Een VN-observatiepost wordt op 8 juli beschoten door Servische tanks en de Nederlandse blauwhelmen krijgen opdracht te vertrekken. Tijdens die aftocht wordt soldaat Raviv van Renssen gedood door moslimstrijders, die woedend zijn dat de Nederlanders zich niet verzetten.
In de dagen die volgen, vallen de observatieposten als dominostenen. De bemanningen van twee Nederlandse pantservoertuigen worden gevangengenomen door de Serviërs. De Nederlandse commandant, luitenant-kolonel Thom Karremans, vraagt meerdere keren om NAVO-luchtsteun, maar die verzoeken worden afgewezen. Dutchbat trekt zich terug op de basis in Potocari, waar duizenden vluchtelingen uit Srebrenica ook naartoe trekken.
Duizenden anderen proberen te voet over de frontlinie te ontsnappen naar Bosniaks gebied in het noorden. Later zal blijken dat het merendeel van hen tijdens die vlucht door de bergen wordt vermoord.
Uiteindelijk komt er één NAVO-luchtaanval: twee Nederlandse F-16's werpen op 11 juli bommen af op twee Servische tanks. Srebrenica is op dat moment al in handen van de Serviërs. Ratko Mladic, de Servische commandant, laat onmiddellijk weten dat de gegijzelde Dutchbatters zullen worden gedood als er meer luchtaanvallen volgen.
De generaal en de pianospeler
Overste Karremans wordt ontboden in een hotel om met Mladic te onderhandelen over de vrije aftocht van de vluchtelingen in Potocari. Als welkomstboodschap snijden de Serviërs een speenvarken de keel door. Achter een gordijntje in de kamer waar Karremans wordt ontvangen, zitten enkele gegijzelde Dutchbatters.
Mladic heeft een cameraploeg meegenomen. De beelden van de ontmoeting zullen de hele wereld overgaan. Hij kaffert de Nederlandse commandant uit vanwege VN-aanvallen op Servische troepen. Een geïntimeerde Karremans ontwijkt, door te stellen dat hij slechts een uitvoerende rol had. "Ik ben maar de pianist. Niet schieten op de pianist!" Mladic blaft: "U bent een waardeloze pianist!" Later drukken de Serviërs Karremans een glas in handen en wordt er geproost.
Weggevoerd onder de ogen van Dutchbat
De jongens en mannen onder de vluchtelingen bij de compound van Dutchbat in Potocari worden vanaf 12 juli door zwaarbewapende Serviërs gescheiden van hun families. Vrouwen en kinderen worden weggevoerd in bussen. Nederlandse militairen assisteren bij de evacuatie: Mladic had Karremans beloofd dat de vluchtelingen allemaal naar veilig gebied zouden worden gebracht. Zo'n 350 Bosniakse mannen die zich op de VN-compound hadden verstopt worden weggestuurd.
In werkelijkheid vinden de eerste moorden en verkrachtingen in Potocari op dat moment al plaats. De mannen en jongens zullen nooit meer worden gezien, net als de meeste van hun lotgenoten die probeerden over de bergen te vluchten.
Naar schatting 8.500 Bosnische moslims vallen ten prooi aan de ergste daden van genocide in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog.
Mladic en de Bosnisch-Servische leider Radovan Karadzic zijn na de oorlog jarenlang voortvluchtig, maar worden uiteindelijk opgepakt en berecht door het Joegoslaviëtribunaal in Den Haag. Beiden krijgen een levenslange gevangenisstraf wegens genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdrijven, begaan in onder meer Srebrenica.
Nederlandse regering deels aansprakelijk voor Srebrenica
Het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) concludeert in 2002 vernietigend dat Dutchbat op missie was gestuurd zonder helder mandaat of adequate voorbereiding, "om vrede te handhaven waar geen vrede was". De Nederlandse militairen waren onvoldoende bewapend en hadden niet de beschikking over goede inlichtingen of genoeg steun van VN-bondgenoten.
Premier Wim Kok kondigt het aftreden van zijn kabinet aan. Hij zegt verantwoordelijkheid te willen nemen, maar niet te vinden dat Nederland medeschuldig was aan genocide.
Nabestaanden van Srebrenicaslachtoffers spannen in 2007 een proces aan tegen de Nederlandse Staat. Het gerechtshof in Den Haag bevestigt in 2017 een oordeel van een rechtbank, dat de Staat voor 30 procent aansprakelijk is voor de dood van de 350 moslimmannen die van de compound van Dutchbat werden weggestuurd. De Hoge Raad brengt dat in 2019 terug tot 10 procent.
Srebrenica blijft open wond
25 jaar na de val van Srebrenica zijn er nog vragen onbeantwoord. Critici verwijten het NIOD een te nauwe blik. Zo is nooit precies duidelijk geworden welke rol de Nederlandse regering speelde bij het VN-besluit om de 'safe zone' op te geven, bleek in 2015 uit onderzoek van De Groene. Ook zijn de omstandigheden rond het uitblijven van NAVO-luchtsteun nooit helemaal duidelijk geworden.
Met de val van Srebrenica en de genocide in Rwanda, een jaar eerder, verloor de internationale gemeenschap veel van het grenzeloze voortgangsoptimisme dat was ontstaan na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie. In beide gevallen keken VN-blauwhelmen machteloos toe. Goede bedoelingen bleken inderdaad niet toereikend "om vrede te handhaven waar geen vrede was".
Verbetering: In een eerdere versie van dit artikel stond dat bij Bosniakse aanvallen op Bosnisch-Servische dorpen vanuit Srebrenica etnische zuivering plaatsvond. Dat is onjuist. Onderzoekers van de VN stelden wel vast dat er misdaden tegen de menselijkheid plaatsvonden, maar dat dit niet op systematische of beleidsmatige wijze gebeurde, zoals later wel het geval was van Bosnisch-Servische zijde in Srebrenica. De betreffende passage is aangepast.
NUjij: Uitgelichte reacties