Het is een cruciale bouwsteen voor een CO2-neutrale toekomst en het moet Europa ook economisch een nieuwe troef in handen geven. Tel daarbij geopolitieke overwegingen op en het is duidelijk waarom de interesse voor waterstof in Brussel sterk groeit. Deze woensdag presenteerde de Europese Commissie een nieuwe waterstofstrategie. Daarnaast werd een publiek-private samenwerking gelanceerd om een concurrerender waterstofindustrie tot stand te brengen.
Waterstof is om meerdere redenen interessant als energiedrager. Het kan gebruikt worden om elektriciteit op te slaan en te verplaatsen, via pijpleidingen of per schip. Daarnaast kan het als brandstof gebruikt worden bij zware industriële processen waarvoor elektriciteit uit zon en wind geen alternatief is, zoals staal- en cementproductie. Er is hoop dat waterstof in de toekomst kan bijdragen aan het vergroenen van de lucht- en scheepvaart. „De rockstar onder de nieuwe energie”, noemde Eurocommissaris Frans Timmermans het woensdag.
Weinig duurzame waterstof
Voordat waterstof een serieus onderdeel is van een ‘groener’ Europa, is nog een lange weg te gaan. Momenteel maakt het minder dan 2 procent uit van de zogeheten ‘energiemix’. Problematischer is dat nog maar een fractie van die waterstof als duurzaam te beschouwen is. Of waterstof ‘schoon’ is, hangt af van de manier waarop het is geproduceerd. Dat kan door middel van fossiele bronnen, zoals aardgas en steenkool, maar ook via elektrolyse. Wordt bij die laatste methode gebruik gemaakt van duurzame stroom, dan is sprake van ‘groene’ CO2-vrije, waterstof.
De productie van zulke waterstof is duur en bij lange na nog niet concurrerend met andere energiebronnen. Om daar verandering in te brengen wil de Commissie eerst proberen een infrastructuur en markt op gang te brengen. Daartoe wil ze de komende tijd ook zogeheten ‘blauwe’ waterstof stimuleren, die weliswaar met fossiele brandstof is geproduceerd maar waarbij CO2 wordt afgevangen en opgeslagen. Groene partijen en ngo’s vrezen echter voor het ‘greenwashing’ van vervuilende brandstoffen en minder inzet voor écht hernieuwbare energiebronnen.
Timmermans verdedigde de aanpak, omdat een „kleine niche-markt” zo werkelijk kan worden opgeschaald. Niet alleen klimaatoverwegingen spelen daarbij een rol: Europa realiseert zich in toenemende mate dat het door zijn bestaande gasinfrastructuur een goede uitgangspositie heeft voor een wereldwijde waterstofvoorsprong.
Het doel is de komende vier jaar de huidige productiecapaciteit van 1 gigawatt aan elektrolysers in de EU te verzesvoudigen, waardoor in 2024 meer dan 1 miljoen ton groene waterstof kan worden opgewekt. In 2030 moet de capaciteit verder stijgen tot 40 gigawatt.
De nieuwe waterstofalliantie, waarin de Europese instituties, nationale overheden en industrie samenwerken, is dan ook onderdeel van de nieuwe industriestrategie waarmee de Europese economie concurrerender moet worden. Vooral Duitsland wil vaart maken: de Bondsregering kondigde onlangs al 9 miljard aan investeringen in waterstof aan. Ook Nederland hoopt een leidende rol te kunnen gaan spelen in de waterstofindustrie. Als het aan de Commissie ligt moet groene waterstof in 2050 in 14 procent van de Europese energie voorzien, en het continent daarmee minder afhankelijk maken van externe energieleveranciers.
Tegelijk zijn voor een succesvolle strategie betrekkingen met andere landen cruciaal. Bijvoorbeeld met Noord-Afrika, waar goedkope zonne-energie kan worden opgewekt, die kan worden opgeslagen als waterstof.