Direct naar artikelinhoud
analyseVluchtelingen tijdens pandemie

Vluchtelingen betalen hoge prijs voor pandemie: miljoenen mensen krijgen niet de hulp die ze nodig hebben

Vaders met hun kinderen proberen bij het West-Turkse Edirne de grens met Griekenland over te steken, begin maart dit jaar.Beeld Erdem Sahin / EPA

Een recordaantal van 79,5 miljoen vluchtelingen wereldwijd betaalt een hoge prijs voor de coronapandemie. Zij kunnen niet verder reizen omdat landen hun grenzen dichthouden en zitten vast in kampen waar ze hoge risico’s lopen doordat hygiëne- en afstandsmaatregelen niet kunnen worden genomen. Noodorganisaties staan met de handen in het haar. 

Humanitaire hulp wordt bovendien bemoeilijkt door reisrestricties en ernstig geldgebrek. Donorlanden houden vanwege de coronacrisis in eigen land de hand op de knip: van de benodigde 25,5 miljard euro voor 2020 is nog geen kwart binnen.

Hoewel in Europa verheugd wordt gereageerd op de terugval in asielaanvragen, betekent dit allerminst dat er geen mensen meer op de vlucht zijn.  Alleen al in Noord-Nigeria zijn de afgelopen twee maanden meer dan 30 duizend mensen van huis en haard verdreven door etnisch en jihadistisch geweld.  Ook in de rest van de Sahel moesten honderdduizenden burgers vluchten voor geweld. In het straatarme buurland Niger, waar velen een veilig heenkomen vonden, kunnen de hulporganisaties de vraag amper bijbenen. Covid-19 heeft de  hulpverlening nog verder gecompliceerd. 

Turkije herbergt met 3,6 miljoen het hoogste aantal vluchtelingen ter wereld, vooral uit Syrië en Afghanistan, die simpelweg de grens niet meer over komen. Hetzelfde geldt voor vluchtelingen uit Afrika die zijn gestrand in Libië of Marokko. Toch proberen vluchtelingen ondanks de gesloten grenzen nog altijd de Middellandse Zee over te steken, vaak met fatale afloop. In Libië verdronken in juni 70 vluchtelingen bij pogingen de oversteek te maken, anderen werden door de Libische kustwacht gered en teruggebracht naar detentiecentra die berucht zijn om het geweld tegen migranten en de slechte hygiënische omstandigheden.

Opvang in arme landen

Vluchtelingenorganisatie UNHCR maakte half juni bekend dat een recordaantal van 79,5 miljoen burgers in de wereld op de vlucht is voor oorlog, geweld, honger of politieke vervolging. Dat is 1 procent van de totale wereldbevolking en een verdubbeling ten opzichte van tien jaar eerder. 65 procent van de vluchtelingen komt uit vijf landen: Syrië, Venezuela, Afghanistan, Zuid-Soedan en Myanmar en 85 procent wordt opgevangen in  arme ontwikkelingslanden zoals Pakistan, Bangladesh of Oeganda.  Volgens Ocha, de VN-coördinator voor noodhulp, zijn wereldwijd 167 miljoen ‘mensen in nood’ afhankelijk van humanitaire hulp als gevolg van honger, oorlog of natuurrampen. 

De Syrische Mahmoud al-Basha (3) verblijft met zijn familie in een tent in het vluchtelingenkamp Atmeh, op de grens met Turkije.Beeld Khalil Ashawi / Reuters

De overgrote meerderheid van de vluchtelingen en ontheemden in eigen land woont niet in kampen, maar bij eveneens straatarme familieleden, kennissen of gastgemeenschappen in buurlanden. In praktijk betekent dit vaak dat vluchtelingen een tentje bouwen op het erf van een gastfamilie. ‘Onder deze omstandigheden noodhulp geven ten tijde van covid-19 vormt daarom een extra uitdaging’, zegt Romain Desclous, woordvoerder West- en Centraal-Afrika van UNHCR vanuit de Senegalese hoofdstad Dakar.

‘De bevolking is zelf straatarm en heeft amper toegang tot schoon water, medische zorg of voldoende voedsel. De komst van vluchtelingen maakt het ook voor hen nog lastiger om de juiste hygiëne- en afstandsmaatregelen te nemen’, aldus Desclous. Hulporganisaties als UNHCR ondersteunen lokale overheden daarom zoveel mogelijk om informatiecampagnes, hygiënepakketten en medische zorg toegankelijk te maken voor zowel gastgemeenschappen als vluchtelingen.

Overvolle kampen

Voor dit zogeheten Covid-19 Global Humanitarian Response Plan heeft de Verenigde Naties 2 miljard dollar (1,8 miljard euro) uitgetrokken. Grote zorgen zijn er over de overvolle megakampen zoals bij Cox’s Bazar in Bangladesh, waar ruim 900 duizend Rohingya uit buurland Myanmar op een kluitje zitten. De kampen op de Griekse eilanden, waar gemiddeld 1.300 vluchtelingen een waterpunt moeten delen of  het Mexicaanse kamp Matamoros aan de grens met de Verenigde Staten. 

Artsen zonder Grenzen waarschuwt voor negatieve ‘neveneffecten‘ op de reguliere zorg. Zo worden  miljoenen kinderen momenteel niet gevaccineerd tegen mazelen door de coronabeperkingen. Ook wordt gevreesd voor hongersnood in tal van fragiele landen omdat hulpverleners en voorraden er nu moeilijk ter plaatse kunnen komen en omdat voedselprijzen stijgen door corona. 

De VN smeekten de donorgemeenschap vorige week nog om dringend 200 miljoen dollar extra te geven voor de 4,8 miljoen burgers in Syrië die aangewezen zijn op voedsel- en noodhulp. De Europese Unie heeft inmiddels een luchtbrug opgezet voor hulpgoederen naar de meest kwetsbare landen. Na de Centraal Afrikaanse Republiek (CAR) was vorige week Burkina Faso aan de beurt.

Overvolle kampen

Jemen: Saoedi-Arabië bombardeert met ene hand en helpt met de andere

De humanitaire crisis in Jemen, de ergste ter wereld, heeft een nieuw dieptepunt bereikt door corona. Na vijf jaar burgeroorlog, die al honderdduizend levens heeft geëist en miljoenen burgers van huis heeft verjaagd, is driekwart van de bevolking volledig aangewezen op noodhulp. Door geldgebrek hebben hulporganisaties de voedselrantsoenen voor 8,5 miljoen burgers moeten halveren. Tienduizend zorgverleners wachten al maanden op een salaris. Volgens VN-kinderfonds Unicef dreigt voor 2,4 miljoen kinderen hongersnood. ‘Is de wereld bereid om toe te zien hoe Jemen van de klif valt?’, vroeg Mark Lowcock, coördinator noodhulp van de Verenigde Naties begin deze maand op een fondsenwervingbijeenkomst voor Jemen.

Door de jarenlange bombardementen ligt de gezondheidszorg letterlijk in puin. Zonder extra hulp kunnen zorgverleners, die al moeite hebben om basale medische zorg te verlenen, niets beginnen tegen de covid-19 epidemie die het land heeft bereikt. Eerder al had het land te kampen met een cholera-uitbraak.

Op de fondsenwervingbijeenkomst werd 1,2 miljard euro aan hulp toegezegd van de gevraagde 2,1 miljard euro. Saoedi-Arabië is met 440 miljoen euro de gulste gever, hetgeen tot gefronste wenkbrauwen leidt. Saoedi-Arabië steunt immers al vijf jaar de Jemenitische regering tegen de Houthi-opstandelingen met luchtaanvallen en zijn daarom mede-verantwoordelijk voor de humanitaire crisis en de vernietigde zorginfrastructuur in Jemen. In dat licht zijn ook de toezeggingen opmerkelijk van het Verenigd Koninkrijk (175 miljoen) en de Verenigde Staten (200 miljoen). Zij zijn immers de belangrijkste wapenleveranciers van Saoedi-Arabië.

Burkina Faso:  hulpverlening moeilijk door snel om zich heen grijpend extremisme

Burkina Faso en de rest van de Sahel is in korte tijd het toneel geworden van een van de grootste en snelst groeiende vluchtelingencrises ter wereld. In de afgelopen drie maanden hebben in Burkina Faso al 288 duizend burgers moeten vluchten voor gewapende jihadisten en andere extremisten. In totaal zijn in Burkina Faso al bijna een miljoen mensen ontheemd door het extremistisch geweld, dat sinds enkele jaren vanuit Mali is overgewaaid. 

De vluchtelingen leven in extreem slechte omstandigheden, zeker nu het regenseizoen is aangebroken. Velen hebben geen (tent-)dak boven hun hoofd en er is groot tekort aan water, voedsel, medische zorg en beschermingsmiddelen tegen covid-19. Veel ontheemden vluchten bovendien naar regio’s die ook worden geterroriseerd, waardoor ze vaak weer moeten verkassen. Hierdoor zijn ze slecht te bereiken voor hulpverleners, vertelt Romain Desclous, woordvoerder voor West- en Centraal-Afrika van de UNHCR vanuit Senegal.  In veel gebieden heerst totale wetteloosheid: scholen, ziekenhuizen en politieposten zijn gesloten vanwege het geweld. ‘Er is vrijwel niemand meer om te helpen. Probleem is bovendien dat gezondheidscentra en hulpverleners ook worden belaagd door terreurgroepen.’

De UNHCR heeft de donorgemeenschap om 165 miljoen euro extra gevraagd voor de toenemende crisis in de Sahel, waarvan 25 miljoen specifiek om covid-19-maatregelen te kunnen nemen voor de circa 3,1 miljoen vluchtelingen in de regio. Na deze noodkreet arriveerde vorige week een vliegtuig met 88 ton aan hulpgoederen vanuit Dubai. De gecharterde Boeing 777 en spullen werden betaald door Sheikh Mohammed bin Rashid Al Maktoum, vicepresident en premier van de Verenigde Arabische Emiraten. Verwacht wordt dat hiermee 30 duizend mensen extra kunnen worden geholpen.

Democratische Republiek Congo (DRC): kiezen tussen schoon water, onderwijs of veiligheid

De Democratische Republiek Congo kon onlangs het heugelijke nieuws bekendmaken dat de ebola-epidemie voorbij is. Maar daarmee is het zwaargeplaagde land allerminst uit de problemen. Sinds april zijn bijna 200 duizend burgers ontheemd geraakt door een nieuwe geweldsexplosie tussen etnische milities en het leger in de noordelijke provincie Ituri. Met al ruim een miljoen ontheemden door eerdere geweldsexplosies in het noord-oosten van het immense land komt DRC nu op de tweede plaats na Syrië in de wereldranglijst van ontheemden in eigen land, meldt Artsen zonder Grenzen (AzG).

‘Het probleem in de Democratische Republiek Congo is dat covid-19 een beetje in de schaduw staat van de andere crises in het land’, zegt Etienne Lhermitte van AzG. ‘We hebben hier al ebola, mazelen en cholera gehad. Door het voortdurende geweld tegen hulpverleners en klinieken hebben bovendien veel hulporganisaties de regio verlaten. We zijn met steeds minder hulpverleners met minder middelen. Hierdoor wordt het steeds lastiger voldoende mensen te bereiken.’

UNHCR meldt dat het nog geen 20 procent van de benodigde 148 miljoen euro heeft gekregen voor de hulpverlening in DRC. Hierdoor loopt ook de hulp aan de half miljoen vluchtelingen uit buurlanden Rwanda, Burundi, Zuid-Soedan en de Centraal Afrikaanse Republiek (CAR) gevaar. De UNHCR vreest door het geldgebrek voor onmogelijke keuzen te worden gesteld: voldoende schoon water voor de 15 duizend vluchtelingen uit de  Centraal Afrikaanse Republiek die hen ook moet beschermen tegen cholera en mazelen. Of hulp aan Rwandese vluchtelingen die door het geweld in Noord- en Zuid-Kivu opnieuw op de vlucht zijn geslagen. Of onderwijs voor de duizenden vluchtelingen uit Zuid-Soedan.

Venezuela: covid-19 dwingt Venezolanen terug naar huis

De coronacrisis is een ware catastrofe voor de miljoenen Venezolaanse vluchtelingen die een veilig heenkomen hadden gezocht in buurlanden, waar de pandemie nu zijn hoogtepunt beleeft. Volgens de UNHCR lopen zeker 1,5 miljoen vluchtelingen ernstig gezondheidsrisico, zeker nu de winter in Zuid-Amerika is aangebroken. Zij hebben nauwelijks toegang tot medische zorg of sociale hulp in hun gastlanden. Door de lockdown zitten velen zonder – informeel – werk en belanden op straat waar ze extreem kwetsbaar zijn voor seksueel misbruik en uitbuiting.

Ruim 4,7 miljoen Venezolanen hebben het land de afgelopen jaren ontvlucht nadat het land in een ongekende  economisch en politieke crisis is vervallen die leidde tot extreme schaarste van voedsel, energie en medische hulpmiddelen. De helft vond een veilig heenkomen in buurlanden als Colombia maar kreeg daar geen verblijfsstatus. Voor hen vormde de coronacrisis en vooral de daaropvolgende lockdown een genadeklap: geen inkomen meer uit informele arbeid, maar ook geen recht op medische zorg of inkomstensteun. Tienduizenden Venezolanen zijn uit pure wanhoop teruggekeerd naar het land waar zij de armoede juist ontvluchtten.

Op een donorconferentie, georganiseerd door de EU en Spanje, werd eind mei een record van 2,5 miljard euro toegezegd om Venezolaanse vluchtelingen in de gastlanden zoals Colombia, Bolivia, Peru en Ecuador te kunnen helpen. Een exodus van Venezolanen dwars door het continent terug naar huis zou bovendien dramatische gevolgen kunnen hebben voor de verspreiding van de pandemie.