Direct naar artikelinhoud
Column

Als je diversiteit zo veel gewicht toekent, gebruik dan een argument dat wél hout snijdt

.

 In de Tweede Kamer zijn ze er geloof ik nog niet van doordrongen, de spraakmakende gemeente voelt de tijdgeest haarfijn aan. Wat heet. De laatste maand kun je de krant niet openslaan, de televisie niet aanzetten of je hoort het leerstuk resoneren dat wij een door en door (‘institutioneel’) racistisch volkje zijn.

Deze week, jawel, waren wij van de pers aan de beurt. Tien ‘ervaren vrouwelijke journalisten en mediamakers met een biculturele achtergrond’ lanceerden maandag het ­manifest ‘Stop racisme in de media’, intussen ondertekend door ruim driehonderd van mijn collega’s. Onder meer kondigden zij de oprichting aan van een meldpunt waar je kunt klagen over racisme en discriminatie op de werkvloer teneinde te komen tot ‘dossieropbouw’. Pikant: volgens dagblad Trouw mogen de ­betreffende klachten gerust anoniem gedeponeerd.

Is dat al behoorlijk groezelig, nog groezeliger zijn de argumenten die de (overigens naamloze) opstellers aandragen voor meer diversiteit op redacties. Parmantig leggen ze uit dat de Nederlandse media ‘te homogeen zijn (wit, mannelijk, hetero, cis, Randstedelijk en hoogopgeleid) en de samenleving niet in haar veel­zijdigheid representeert’ (sic). Derhalve eisen ze, ik citeer nog steeds uit hun eigen knerpende proza, ‘meer eindredacteuren, coördinatoren, hoofdredacteuren en directeuren van kleur en uit gemarginaliseerde groepen en als ze dat niet zijn, dat ze beschikken over een inclusief denk- en werkniveau’. Die eis onderbouwen ze met de stelling dat de media ‘een belangrijke machtsfactor’ zijn in de samenleving.

Over dat laatste heb ik me in dit hoekje al eens eerder vrolijk gemaakt. Was het maar waar! Als wij al macht bezitten, dan zijn we die inmiddels lelijk kwijtgeraakt aan de heertjes in Silicon Valley – lees de rapporten van het Sociaal en Cultureel Planbureau er maar op na. Wie meent dat de journalistiek een machtsfactor van jewelste is, moet vooral blijven dromen. Houden wij ons wel bezig met onze echte taak: de macht controleren.

Dan de afspiegelingseis. Eerlijk is eerlijk, soms snijdt die hout – nou ja, een beetje. Voor de publieke omroep, bijvoorbeeld. Omdat wij die via de fiscus met z’n allen financieren zou je daar best mogen terugzien dat de bevolking voor de helft uit vrouwelijke wezens bestaat. Dat niet iederéén GroenLinks of D66 stemt noch in de Randstad woont. En dat volgens CBS-cijfers van 1 juni dit jaar 10,5 procent een westerse, 13,8 procent een niet-westerse en 75,7 procent géén migratieachtergrond heeft.

Maar voor media gefinancierd door lezers en adverteerders slaat de afspiegelingseis nergens op. Een ­redactie is geen democratisch verkozen parlement. Geen orgaan dat het volk evenredig dient te vertegenwoordigen. In dit fantastische land kennen wij immers, de Heer zij geloofd en geprezen, een vrije pers. Dus zijn er kranten van populistische snit, van linksige, van reformatorische, van voorheen gereformeerde, van voorheen liberale, van voorheen rooms-katholieke, van Limburgse, Friese, Amsterdamse, enzovoorts snit. Allemaal staat het ze vrij de eigen doelgroep te bedienen en daarbij zo homogeen te zijn als ze zelf wensen – uiteraard binnen de grenzen van de wet. Zelf zou ik niet graag wonen in een land waar het omgekeerde het geval is.

Nogal hilarisch is bovendien dat de afspiegelingseis uitsluitend geldt voor bevolkingsgroepen die op dit moment in de identiteitspolitieke mode zijn. Geen manifest zal kranten manen haast te maken met het inhuren van rechts georiënteerde redacteuren, nu de VVD, Forum en PVV torenhoog in de peilingen staan. Of redacties aansporen een representatief percentage mannenbroeders uit de biblebelt in dienst te nemen. Laat staan dat, ik noem maar wat, OneWorld een tik op de vingers krijgt omdat het de 75,7 procent Nederlanders zonder migratieachtergrond ­allerbelabberdst representeert.

Als je diversiteit zo veel gewicht toekent, gebruik dan een argument dat wél hout snijdt. Dat een goeie journalist een goeie journalist is, bijvoorbeeld – ongeacht geslacht, afkomst, seksuele voorkeur en huidskleur. Dat je betreurt dat zulks nog lang niet overal vanzelf spreekt. Dat je dat onbeschaafd en achterlijk vindt.

Maar wil je daar iets tegen doen, dan zul je eerst en vooral de diversiteitsparadox moeten omarmen. Ervoor moeten zorgen dat geslacht, afkomst, seksuele voorkeur en huidskleur almaar minder een rol spelen. In plaats van almaar meer.

Elma Drayer is neerlandicus en journalist.