Het geld gaat naar de uitvoering van noodplannen van de zogeheten G5. Deze steden hebben niet alleen te maken met een oplopend lerarentekort, maar ook met steeds meer leraren die hun baan inruilen voor scholen in andere gemeenten.
Onderwijsminister Arie Slob heeft met de wethouders en schoolbesturen afspraken gemaakt over hun noodplannen. Elke stad heeft zijn eigen aanpak. Zo wil Amsterdam alle basisschoolleraren een toeslag geven, terwijl Almere de focus legt op ondersteunend personeel en de begeleiding van startende leerkrachten.
"We geven steden nu de ruimte voor oplossingen als de nood te hoog is", zegt Slob, die ook meldt door te gaan met een structurele aanpak van het lerarentekort. "Ondanks de krappe arbeidsmarkt moeten we ervoor zorgen dat alle kinderen goed onderwijs blijven krijgen."
Herbert Griffioen zegt namens de schoolbesturen in Almere dat "de financiële injectie uit Den Haag het Almeerse onderwijs lucht geeft". Hij verwacht dat het dankzij het extra budget weer mogelijk zal worden om "meer gemotiveerd personeel aan te trekken".
Scholen mogen muziek- en tekenleraren inzetten
De vijf steden krijgen daarnaast op eigen verzoek ruimte voor een alternatieve dag- en weekindeling. In geval van nood mogen schoolbesturen maximaal één dag in de week andere professionals, zoals muziek- en tekenleraren, voor de klas zetten.
De medezeggenschapsraad moet wel instemmen met de inzet van deze alternatieve leraren, die overigens geen kernvakken mogen geven. Het ministerie van Onderwijs benadrukt dat een bevoegde leraar voor elke groep "de inzet is en blijft".
Daarom komt er jaarlijks 11 miljoen euro vrij voor lerarenopleidingen, gaat er 5 miljoen euro extra van naar de subsidieregeling voor zijinstromers en wordt nog eens 2,8 miljoen euro gestoken in de regionale aanpak. Dit is boven op de 700 miljoen euro die structureel wordt geïnvesteerd in hogere salarissen en lagere werkdruk.
NUjij: Uitgelichte reacties