Direct naar artikelinhoud
ColumnSylvain Ephimenco

In het Nederland anno nu heerst een onguur klimaat

In het Nederland anno nu heerst een onguur klimaat

De vraag of Nederland veranderd is, hield me deze week bezig. Ik greep daarom met een gevoel van tederheid naar al die gebundelde artikels die ik ooit voor Libération had geschreven. Gedurende vijftien jaar was ik correspondent voor dit linkse Franse dagblad. Binnen de zwarte kaften klonk de verwondering van mijn opdrachtgever voor het lieflijke koninkrijk aan de Noordzee. In Parijs konden ze van de permissiviteit en tolerantie van die eigenaardige ‘Bataven’ geen genoeg krijgen. Euthanasie, gedoogbeleid, homo-emancipatie en antiracisme vormden een onwankelbaar kwartet dat voor Parijs van Nederland bijna een rolmodel maakte. Terwijl in die tijden tal van racistische moorden plaatsvonden in Frankrijk, kreeg Kerwin Duinmeijer ter nagedachtenis een standbeeld in Amsterdam (deze jonge Antilliaan werd in 1983 door een skinhead vermoord).

Beschuldigingen over en weer

Nederland was ook het land dat na Denemarken het lokale stemrecht voor buitenlanders invoerde. Het land van diversiteitbeleid of van studiereizen van politiekorpsen naar Turkije om de cultuur van migranten te doorgronden. Toen de ‘makkers’ van het Franse SOS Racisme Nederland bezochten in 1985, werden ze verbluft door wat ze het Nederlandse geïnstitutionaliseerde antiracisme noemden met al haar organisaties en clubs.

Dit land lijkt nu verdwenen. Er is een onguur klimaat voor in de plaats gekomen van verbale confrontatie tussen gemeenschappen, van wantrouw en beschuldigingen over en weer. Etniciteit of ras zijn geen bindende factor meer maar een terrein waar confrontatie en beschimpingen plaatsvinden. Volgens de agressieve retoriek van een nieuwe lichting militanten is niet meer het antiracisme geïnstitutionaliseerd maar het racisme zelf. Het antwoord op die beschuldigingen is hard en soms ronduit misselijkmakend. Dat er in Nederland racisme voorkomt als het om stageplaatsen, banen of woningen gaat, dat er misplaatste grappen over kleur en afkomst worden soms gemaakt, kan niemand ontkennen en dit moet worden bestreden. Maar dat maakt van dit racisme nog geen ‘institutie’.

Instemmend gejoel

Hierover las ik gisteren de Volkskrant-column van Toine Heijmans. Zijn conclusie: Nederland kampt met een naargeestig racisme en ‘in plaats van daarover te praten trekt iedereen zich terug op vertrouwd gepolariseerd terrein’. Misschien dacht hij aan PVV-coryfee Henk Bres die in een tweet tegen ‘negers’ fulmineerde en toegaf dat hij de laatste dagen ‘een enorme racist is geworden’. Naargeestig inderdaad. Maar de columnist legde ook uit hoe hij als blanke man met blanke kinderen zich maandag buitengesloten voelde bij de demonstratie in Amsterdam: ‘Witte mensen waren alleen welkom als ze woke zijn, en anders ‘donderen ze maar op’, witte journalisten in het bijzonder.’ Op het podium stond ook zwarte rapper Akwasi, zag ik in een video. Voor hij zijn microfoon op de grond smeet, schreeuwde hij: “Op het moment dat ik in november een Zwarte Piet zie, trap ik hoogst persoonlijk op zijn gezicht”. Uit duizenden kelen kwam een instemmend gejoel. Nederland anno nu.

Drie keer per week werpt columnist Sylvain Ephimenco zijn blik op de actualiteit. Lees zijn columns hier terug.