De Volkskrant meldt dit op basis van vertrouwelijke Defensie-stukken die in handen van de krant zijn en gegevens die Zeeland en Vlissingen hebben verstrekt na Wob-verzoeken.
Visser vertelde in februari van dit jaar dat ze in mei 2019 een "formeel alternatievenonderzoek" begon, nadat ze een jaar eerder twijfels kreeg over de verhuizing van Doorn naar Vlissingen. De staatssecretaris zei ook dat er al in het najaar van 2019 gesprekken plaatsvonden over een eventuele verhuizing naar Rotterdam.
Volgens de Volkskrant was Visser echter in de zomer van 2018 al actief en formeel op zoek naar een alternatieve locatie. Defensie reageert dat alles vóór mei 2019 een verkenning was, dat de krant de verkeerde conclusie getrokken heeft en dat de staatssecretaris zich alleen versprak: ze bedoelde niet het najaar van 2019, maar dat van 2018.
"De staatssecretaris heeft in het plenaire debat op 20 februari 2020 meerdere malen aangegeven dat zij al in het voorjaar van 2018 twijfels had over het proces", staat in de verklaring van het ministerie. "En dat zij vanaf toen andere opties, te weten Doorn en Rotterdam, als vestigingsplaats aan het verkennen was."
Eerste gesprekken over Doorn en Rotterdam in 2018
Oud-staatssecretaris Co Verdaas werd door Visser in juni 2018 aangesteld om te onderzoeken of het mogelijk was "om de verhuizing naar Vlissingen af te blazen", schrijft de Volkskrant. De krant meldt dat zijn eerste opdracht was om met de lokale bestuurders in gesprek te gaan om te kijken of de kazerne toch in Doorn kon blijven.
In het najaar startten ook gesprekken over een eventuele verhuizing naar Rotterdam. Dat de verhuizing naar Vlissingen mogelijk niet doorging, was op dat moment niet bekend in Zeeland. De provincie trof voorbereidingen op de komst van kazerne, terwijl onder mariniers ontevredenheid heerste over de nieuwe locatie.
In januari van dit jaar werd bekendgemaakt dat de kazerne niet, zoals in 2012 was besloten, naar Zeeland zou verhuizen. Het Gelderse Nieuw-Milligen bij Apeldoorn is daarom als nieuwe locatie aangewezen. Zeeland eist 53,3 miljoen euro van het Rijk als compensatie voor de gemaakte kosten en misgelopen inkomsten.
Visser kwam door haar besluit zwaar onder vuur te liggen, maar een motie van afkeuring werd niet aangenomen. Ze bood destijds haar excuses aan voor de manier waarop zij heeft besloten de verhuizing af te blazen.
NUjij: Uitgelichte reacties