Terug naar de krant

De Amerikaanse wijkagent werd een militaire vechtagent

Leeslijst achtergrond

Politieoptreden Volgens president Trump is militair ingrijpen bij de protesten toch niet nodig. Maar ook zonder hulp van defensie zijn veel politiekorpsen al gemilitariseerd.

Leeslijst

De oorlogstaal die Donald Trump de afgelopen dagen gebruikte tegen zijn eigen burgers loog er niet om. Het leger zou klaarstaan om gewelddadige demonstranten aan te pakken in steden die niet genoeg maatregelen namen, dreigde hij. Pas nadat zijn minister van Defensie Mark Esper zich openlijk uitsprak tegen militaire inzet, krabbelde hij terug. „Het ligt eraan, maar ik denk niet dat we het leger nodig hebben.”

Het ziet er niet naar uit dat de VS echt militairen zal inzetten tegen relschoppers die demonstraties laten ontsporen. Maar de uitrusting van de oproerpolitie, het zware wapentuig van SWAT-teams en de inzet van pantserwagens, illustreren dat ook veel politiekorpsen allang gemilitariseerd zijn.

Naast de woede over de dood van George Floyd, die verstikt werd door politiegeweld, klonk afgelopen dagen veel kritiek op het soms excessieve ingrijpen van de politie tijdens de protesten. Op televisiebeelden en op sociale media is te zien hoe agenten geweldloze groepen demonstranten en journalisten uiteendrijven en opjagen met rubberkogels, traangasbommen of wapenstokken, en omstanders van dichtbij, soms al op de grond liggend, met pepperspray in het gezicht spuiten. Ook gebruikte de politie de afgelopen weken zogeheten flash-bangs, granaten die een grote lichtflits afgeven en eerder in Afghanistan zijn gebruikt om Taliban-strijders te desoriënteren.

Wereldwijd wordt het Amerikaanse politieoptreden veroordeeld. Amnesty International riep de Britse overheid op de verkoop van crowd control-materiaal aan de VS op te schorten. Oud-president Barack Obama pleitte in een video onder andere voor herziening van politie-opleidingen, „om zo veiligheid te vergroten, in plaats van tragedie te veroorzaken”. Er zijn bijna tienduizend mensen gearresteerd, honderden mensen raakten gewond en er vielen minstens twaalf doden, onder wie enkele agenten.

‘Niet-dodelijke kogels’

De bijna 18.000 politiekorpsen in de VS kiezen elk hun eigen uniform en aanvullende bescherming zoals helmen, vesten of schilden. Datzelfde geldt voor wapens. „De verschillen zijn niet heel groot, maar ze zijn er wel”, zegt David Carter, criminoloog en professor aan de Michigan State University aan de telefoon. Hij is een voormalig politieagent. „In de ene stad gebruiken agenten less-lethal of non-lethal weapons (niet- of minder dodelijke wapens) zoals pepperspray, traangas en rubberkogels vaker preventief dan in de andere, waar ze als laatste redmiddel worden gezien.”

Burgerrechtenorganisaties zijn al langer kritisch op het gebruik van deze wapens. De ‘niet-dodelijke’ kogels zijn gemaakt van hard plastic of rubber en hebben soms een metalen kern. Ze kunnen zware verwondingen en blijvend letsel veroorzaken. „Ik ben ontsteld over het buitensporig gebruik van geweld tegen betogers”, laat Rohini Haar, trauma-arts en onderzoeker bij Physicians for Human Rights, per mail weten. „De middelen worden soms opzettelijk misbruikt om te intimideren, te straffen of voor politieke repressie.”

Mede hierom zei de Democratische senator Brian Schatz zondag een eind te willen maken aan het opkoopprogramma waarmee korpsen voor een lage prijs militair materieel tweedehands kunnen overnemen. Onder dit ‘1033-programma’ kregen lokale politie-eenheden de afgelopen twintig jaar voor miljarden dollars aan gepantserde voertuigen, vliegtuigen, trucks, automatische geweren en nachtkijkers in bezit.

Dit programma kwam al in opspraak na de gewelddadige confrontaties tussen politie en demonstranten van 2014 in Ferguson – die eveneens volgden op de dood van een ongewapende zwarte man door politiegeweld, Michael Brown. Ook daar werd zwaar materieel ingezet, waarna de toenmalige regering-Obama besloot strengere eisen te stellen. „Materieel dat ontwikkeld is voor oorlog, is niet geschikt voor de politie. Agenten die eruit zien als militairen kunnen het gevoel geven dat een stad belegerd wordt in plaats van beschermd”, zei Obama. Drie jaar later zou Trump die strengere eisen terugdraaien en de hoeveelheid militair materieel die naar de politie gaat, nam weer toe.

Lees ook Hoe Donald Trump in de rol van dolle sherrif kroop
Hoe Donald Trump in de  rol van dolle sheriff kroop

Veelvuldig onderzoek wijst uit dat de ‘militarisering’ van de politie niet zorgt voor minder slachtoffers onder agenten en dat materieel vaker gebruikt wordt tegen gemarginaliseerde groepen. Bovendien lijkt een zware uitrusting gespannen situaties juist te verergeren. „Agenten die erbij lopen als militairen, hitsen mensen op in de demonstratie, die toch al hevig emotioneel zijn”, zegt criminoloog Carter.

De vraag hoe zwaarbewapend de politie moet zijn, ligt gevoelig. Veel Amerikanen dragen zelf een wapen en daar moet een agent zich tegen kunnen verdedigen, redeneren voorstanders. Critici wijzen erop dat de royale beschikbaarheid van oorlogswapens, in combinatie met de War on drugs en de War on terror, de houding van de politie tegenover burgers structureel heeft veranderd. Journalist en oud-politieman Radley Balko schreef in zijn boek The Rise of the Warrior Cop uit 2013 dat dit hen van wijkagenten heeft veranderd in ‘vechtagenten’.

Critici wijzen er onder andere op dat er op de politie-academie meer aandacht moet komen voor de-escalatietechnieken. De politiechef van Burlington vroeg zich afgelopen najaar in The New York Times af, waarom agenten leren agressief op te treden tegen iemand met een mes, in plaats van de situatie eerst proberen te sussen.

Veel korpsen hebben hier de afgelopen jaren, zij het langzaam, werk van gemaakt. Maar „de politie is van nature conservatief en militaristisch”, zegt criminoloog Connie Hassett-Walker van Kean University aan de telefoon. „Bovendien is de politie decentraal georganiseerd, dus een verandering in de politiecultuur kan niet landelijk worden opgelegd. Het moet van binnenuit komen.”

Een versie van dit artikel verscheen ook in NRC Handelsblad van 5 juni 2020.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in