Rekenkamer: minister moet ‘nee’ durven zeggen tegen farmaceuten
De overheid moet scherper durven onderhandelen met geneesmiddelenfabrikanten over de prijs van medicijnen. Het zou hierbij helpen als de minister ook ‘nee’ durft te zeggen tegen een farmaceut, met als consequentie dat een medicijn niet voor patiënten beschikbaar komt.
Dat adviseert de Algemene Rekenkamer in een rapport over de resultaten van prijsonderhandelingen van medicijnen.
Doet de minister dit niet, dan dreigen dure medicijnen effectievere vormen van zorg te verdringen, waarschuwt de Rekenkamer. Sinds 2013 stijgen de uitgaven aan dure medicijnen binnen ziekenhuizen met gemiddeld 8,2 procent per jaar, terwijl de totale uitgaven aan ziekenhuiszorg vanaf 2022 niet meer mogen groeien. Hierdoor drukken dure medicijnen steeds zwaarder op de begrotingen van ziekenhuizen.
Om die enorme uitgavengroei te beperken, onderhandelt het ministerie met farmaceuten als zij een duur middel tot het basispakket toegelaten willen zien. Dat gebeurt op advies van het Zorginstituut, dat kan adviseren bij welke prijs een middel ‘kosteneffectief’ is. Dat wil zeggen dat een euro naar het nieuwe medicijn meer gezondheidswinst met zich meebrengt dan wanneer die euro elders in de zorg zou worden besteed. Het middel komt dan in de zogeheten sluis terecht, waarna het ministerie met de farmaceut gaat onderhandelen.
In 2018, zo meldt het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zelf, is met deze onderhandelingen in totaal 272 miljoen euro bespaard op de 32 prijsafspraken die er nu met farmaceuten zijn.
Niet kosteneffectief
Maar in enkele van de onderhandelingen die de Rekenkamer onderzocht, en waarbij bekend is welke prijs het Zorginstituut als kosteneffectief had berekend, was het beginbod van het ministerie al hoger dan de geadviseerde prijs. In vijf van de dertien gevallen kwam de uiteindelijke prijs van het middel hoger uit dan het Zorginstituut had geadviseerd en hebben de onderhandelingen dus niet tot kosteneffectieve zorg geleid, aldus de Rekenkamer.
Om welke middelen het gaat, is niet bekend. Vast onderdeel van de afspraken is dat niet bekend zal worden gemaakt tegen welke prijs een middel uiteindelijk tot de markt is toegelaten.
Dat de onderhandelingen tot prijsdalingen leiden, vindt de Rekenkamer niet genoeg: er moet een tandje bij. Vooral omdat er nog honderden dure medicijnen aan zitten te komen, waarvoor farmaceuten allemaal een zo hoog mogelijke prijs willen bedingen. Tot nu toe zijn alle 32 medicijnen waarover is onderhandeld uiteindelijk opgenomen in het basispakket.
De Rekenkamer schrijft daarover: ‘Zonder aan de ernst van de eerder geschetste dilemma’s te willen afdoen, rijst de vraag of de onderhandelingspositie van het Ministerie van VWS hierdoor niet nadelig wordt beïnvloed. De vraag zou ook kunnen zijn: onder welke voorwaarden zou de minister voor Medische Zorg en Sport een ongunstig eindbod van een fabrikant kunnen afwijzen? Wanneer zou het daarvoor vereiste politieke en maatschappelijke draagvlak tot stand kunnen worden gebracht?’
In een reactie zegt de verantwoordelijke minister Van Rijn dat ‘ er een moment [kan] komen dat ik ‘nee’ moet zeggen tegen een bedrijf dat niet wil zakken met hun prijs. Natuurlijk wil ik dat niet, maar iedereen zal begrijpen dat het linksom of rechtsom wel betaald moet worden. We mogen ons (ik, de patiënt én de premiebetaler) niet laten chanteren.’
Volgens de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen, de branchevereniging van farmaceuten, komen de kostenstijgingen van de medicijnen vooral doordat meer mensen ze zijn gaan gebruiken, zoals uit CBS-cijfers blijkt. De prijzen per persoon zijn juist met 18 procent gedaald, stelt de VIG. ‘Het is maar zeer de vraag of hardere en dus nog langer durende onderhandelingen in het voordeel van de patiënt uitpakken.’
Lees verder
Medicijnprijzen ontbreken in de langverwachte gedragscode van farmaceuten.
‘Ook de mislukkingen moeten worden betaald’: kloppen de argumenten van de farmaceutische industrie om de hoge prijzen te rechtvaardigen?
De pil is hetzelfde, de prijs een veelvoud: farmaceuten spelen soms vals spel spelen en komen daarmee weg. Hoewel, niet altijd: de rechter kan de farmaceut de pas afsnijden.