Direct naar artikelinhoud
Jaap de Groot

Niet Ajax maar AZ draagt momenteel die gele trui

Jaap de GrootBeeld Artur Krynicki

Het beeld van Ajax, een club die een eigen koers vaart tijdens een fase waarin om solidariteit wordt gevraagd, is opnieuw versterkt. Zo werd de collectieve oproep van Ajax, AZ, Feyenoord en PSV om met de huidige competitie te stoppen, door de soloactie van Marc Overmars ondermijnd. 

Daarmee vloog de technisch directeur voor de tweede keer uit de bocht, nadat hij eerder een ook door Ajax aangegaan herenakkoord had geschonden om geen jeugdspelers van andere topclubs te benaderen.

Daar kan een derde incident aan worden toegevoegd. AZ blijkt vorige week bij de KNVB en Ere­divisie CV te hebben aangegeven 25 procent van de inkomsten uit de Champions League en 15 procent van de Europa Leagueopbrengsten twee jaar lang in een noodfonds voor het betaald voetbal te zullen storten. Voor de goede orde, dit gebeurde voordat de KNVB eindelijk zelf de knoop doorhakte om – met bijdragen van de internationals – een noodfonds met 11 miljoen euro op te zetten.

De kracht van het Alkmaarse initiatief is dat de club niet alleen een sterk sociaal-maatschappelijk gezicht toont, het bewijst ook dat het de financiën goed op orde heeft. Daar wringt bij Ajax de schoen. 

Overmars zou in zijn relaas in De Telegraaf, naast het stopzetten van de competitie, ­namelijk ook ­suggereren dat Ajax bezig is met het creëren van een noodfonds. Naast de 5 procent aan Europese inkomsten (2,6 miljoen euro) die de club al verplicht aan de rest van de eredivisie afstaat, zou daar nog een schep bovenop worden gedaan.

Maar wat blijkt? Vooralsnog wordt de actie van AZ niet door Ajax omarmd. Wel is vanuit Amsterdam gesuggereerd een extra donatie te doen in de vorm van een achtergestelde lening. Dat is natuurlijk het goed recht van de club, maar daardoor komt de opmerking van Overmars over een extra noodfonds wel in een ander daglicht te staan.

Heet hangijzer is dat de hoge salariskosten (55 miljoen euro) momenteel als een molensteen om de nek van Ajax hangen. Het doorbreken van het ­salarisplafond, met inmiddels bedragen van boven de 5 miljoen euro per jaar, heeft vooral tot doel ­spelers een extra jaar vast te houden en met de gestegen transferwaarde later de extra salariskosten te compenseren. Een policy die met Hakim Ziyech (in 2019 biedt Sevilla 30 miljoen; een jaar later betaalt Chelsea 45 miljoen) uitstekend is gelukt.

Omdat de transfermarkt stilligt en de financiële armslag van zelfs clubs als Real Madrid en Liverpool sterk is verzwakt, heeft Ajax ineens een probleem. Maar wel voor de korte termijn. Daarom is het wrang te constateren dat het boegbeeld van het Nederlands voetbal geen voortrekkersrol vervult in zaken waar het momenteel echt om draait. Dat die gele trui nu door AZ wordt gedragen, is eigenlijk Ajax onwaardig.

Jaap de Groot schrijft wekelijks een column over sport in Het Parool.

Reageren? j.degroot@parool.nl.