Direct naar artikelinhoud
Opinie

‘We moeten vooral de psychologische crisis onder controle krijgen’

De coronacrisis raakt onze gezondheid, de economie en de politiek. Maar het is vooral de psychologische crisis die we onder controle moeten krijgen, schrijft Marnix Eysink Smeets.

Een huwelijk onder het regime van social distancing in Virginia, de VS.Beeld AFP

Zoals premier Mark Rutte deze week terecht opmerkte, gaat ons land op dit moment door de grootste crisis uit onze recente geschiedenis in vredestijd. De coronapandemie zet de hele samenleving en ons leven op zijn kop. Het is daarbij zaak te onderkennen dat we niet te maken hebben met één crisis, maar met drie en met het risico op een vierde.

Vanaf het begin staat de volksgezondheid centraal in de crisisaanpak. Daar kwam al snel de aandacht voor de financieel-economische crisis bij, gevolgd door de aandacht voor de politiek-bestuurlijke perikelen elders. In onze egalitaire, op dialoog gerichte cultuur lopen we in ons land minder kans op een crisis zoals in Brazilië, maar zeg nooit ‘nooit’. Als de omstandigheden maar extreem genoeg worden kan deze zich hier ook ontwikkelen.

De psychologische crisis speelt zich hier wel af, maar krijgt veel minder aandacht, terwijl juist deze crisis een grote doorwerking heeft in de samenleving en een sleutelrol speelt in het verloop van de andere drie.

Apocalyptische beelden

Kern van de psychologische crisis is de aantasting van ons veiligheidsgevoel. Uit onderzoek naar veiligheidsbeleving weten we dat we als mens op de ene bedreiging veel heftiger reageren dan op de andere. Als een bedreiging nieuw is bijvoorbeeld. Of als het om een abstract en onzichtbaar gevaar gaat. Als het meer mensen kan treffen. Of als we de gevolgen als vreselijk of gruwelijk zien.

Het uitzonderlijke is dat deze pandemie al deze factoren in zich bergt, waardoor de angst en onzekerheid in de samenleving oplopen. Dat wordt nog eens versterkt door de bijna apocalyptische beelden uit Wuhan die ons voor het eerst met het virus confronteerden.

We vormen een beeld van het gevaar dat op ons afkomt en dat beeld vervult ons van angst en onzekerheid. Dat vertaalt zich meteen in ons gedrag door hoe we anderen wel of niet bejegenen en vertrouwen. Of we wel of niet de gedragsadviezen van de overheid volgen. Of we nog wel of geen inkopen doen, geld uitgeven of investeren.

Het is een normale manier om te zorgen dat we gevaar het hoofd bieden. Dat werkt alleen goed als onze inschattingen van het gevaar kloppen en onze angsten niet onevenredig zijn met wat er op ons afkomt. Als we dat niet goed inschatten, gaan we ofwel te veel, ofwel te weinig, ofwel de verkeerde dingen doen om het gevaar te weerstaan.

Tijdens zo’n crisis kan een gevoel van controle ons weer geruststellen. Het gevoel dat we zelf in de hand hebben of we hier slachtoffer van worden of niet. Daarmee hebben we echter nog nauwelijks ervaring, waardoor we bevattelijk zijn voor de gedragsadviezen van de overheid.

Dat is een voordeel bij de beheersing van het virus, zo bleek ook bij de Sars-epidemie: de risicoperceptie van het publiek was bepalend voor de mate van opvolging van de gedragsadviezen en daarmee voor de mate van beheersing van de epidemie.

Als de risicoperceptie, de angst of onzekerheid te groot is gaan we ons gedrag aanpassen op manieren die uiteindelijk schadelijk zijn. De Sars-epidemie liet al zien dat mensen geen gebruik meer durfden te maken van de gezondheidszorg uit angst daar besmet te worden. Met als gevolg dat zich later juist meer gezondheidsproblemen voordoen. Ook in Nederland doen huisartsen nu terecht de oproep om langs te blijven komen, ook voor andere kwalen.

En dan is er nog een groep mensen die het risico niet inzien en de gedragsadviezen niet opvolgen, waardoor zij de beheersing van de epidemie in de weg staan.

Met precisie en met kennis van de betreffende doelgroep is het zaak om scherper na te denken hoe dergelijke publieksgroepen te beïnvloeden. Bestraffend optreden moge dan effectief klinken, een ervaring in de Verenigde Staten laat zien dat repressief optreden om navolging van de gedragsregels af te dwingen bij minderheden juist leidde tot een verminderd draagvlak voor die gedragsregels.

Huiselijk geweld

Een belangrijke factor die ons helpt om ons gevoel van onveiligheid te reguleren is sociale steun. Die krijgen we door elkaar op te zoeken, emoties te delen of elkaar hulp te bieden. Het is mooi om te zien dat die sociale steun zich nu in de samenleving volop ontwikkelt. Daarbij worden we alleen wel begrensd door de noodzaak van social distancing.

Het is de paradox van de pandemie: we hebben de steun van de ander nodig om ons veilig te voelen, maar in die ander schuilt ook het gevaar. Daar gaan we nu creatief mee om, in een ware explosie van beeldbellen en videoconferencing. Die nieuwe vormen van communicatie kunnen alleen niet voorzien in onze diepste, meest geruststellende contactbehoefte: die van lijfelijk contact, van huid op huid.

Bij de Sars-epidemie zagen we dat ouderen, mede door het isolement waarin zij kwamen, een einde aan hun leven maakten. Hier moeten we voor zien te waken in Nederland.

Angst en onzekerheid laten ook de minder mooie kanten van het menselijk gedrag zien. Discriminatie, uitsluiting en stigmatisering van mensen die met het risico van besmetting in verband worden gebracht. Huiselijk geweld of vormen van criminaliteit die juist gebruik­maken van de angst en onzekerheden van anderen. En hoe die angst en onzekerheid al bestaande breuklijnen in de samenleving verder onder spanning zetten.

Baken van rust

Een laatste factor die ons gevoel van onveiligheid hanteerbaar maakt, is het leiderschap. In dit licht is het goed te zien dat premier Rutte zich in de afgelopen weken ontwikkelde tot een baken van rust, zekerheid en duidelijkheid. Precies waaraan ‘burgers in bange tijden’ zo’n behoefte hebben.

Het vertrouwen in de premier en in het kabinet nam in korte tijd met sprongen toe. Dat is in tijden van crises echter een vast patroon. Het drukt niet zozeer een waardering van getoond leiderschap uit, maar een behoefte daaraan. Juist in het daar niét adequaat aan voldoen schuilt het grote gevaar. Dat ondergraaft de legitimiteit van dat leiderschap, wat bij een grote mate van angst en onzekerheid in de samenleving tot een politiek-bestuurlijke crisis kan leiden.

Zo resulteert de psychologische kant van de coronacrisis in tal van patronen, gedragingen en behoeften in de samenleving die belangrijk zijn om te doorzien en tijdig te adresseren. We zijn daarin al een eind op weg, maar kunnen ook nog veel winnen. Door niet alleen maar gebruik te maken van wat de wetenschap ons op het gebied van de virusbesmetting te leren heeft, maar ook gebruik te maken van de wetenschappelijke inzichten over wat een gevoel van onveiligheid met ons doet. 

Marnix Eysink Smeets, lector Publiek Vertrouwen in veiligheid aan de Hogeschool Inholland.