Terug naar de krant

Maar Rob Jetten: doe jij in deze crisis niet precies wat je anderen verwijt?

Leeslijst rubriek Haagse invloeden

Deze week: de functie van depolitisering in crisistijd.

Ofwel: hoe Rob Jetten anderen vraagt corona niet te politiseren – en het daarna zelf gewoon doet.

Leeslijst

Je hoort wel dat politici tijdens een crisis gevormd worden. Je kunt ook zeggen dat je politici pas tijdens een crisis echt leert kennen.

Zo ging het er in het meest openbare moment van de week, het Kamerdebat over corona, opnieuw stevig aan toe – al waren de verschillen met vorige week niet te missen.

Toen legden Wilders en Baudet nog een verband tussen coronadoden en het kabinetsbeleid, maar daar was donderdag geen sprake meer van. Baudet steunde nu de aanpak, die maandag was aangescherpt tot, zei Rutte, „een intelligente lockdown”.

Ook andere oppositiepartijen was toen al volmaakt duidelijk dat kiezers geen behoefte aan politisering van de coronacrisis hebben. Eerst oplossen. Even niet elkaars zwakke plekken uitspelen.

Zo zochten linkse partijleiders evengoed evenwicht tussen kritische vragen en een constructieve houding.

Ook het kabinet houdt bij beleidskeuzes nadrukkelijk rekening met de publieke opinie, aldus een fascinerend stuk donderdag in NRC. Het typeert Rutte: weerstand oproepen is het laatste wat de premier in zo’n hachelijke periode wil.

Liever imperfect beleid waarin de burger zich kan vinden dan perfect beleid dat de woede van mensen wekt.

Het ongemakkelijke van die aanpak is alleen dat het politici, ook coalitiepolitici, van hun voornaamste behoefte berooft: politiseren is nu eenmaal hun vak.

En zo ontstond de laatste weken een speciaal soort coronapolitiek: depolitiseringsbedrog.

Partijleiders die de collega’s vroom opriepen deze crisis vooral niet te politiseren – om het vervolgens zelf stiekem toch te doen.

En de politicus die op dit gebied het meest over de tong ging in Den Haag, in coalitie én oppositie, is D66-voorman Rob Jetten.

Hem treft steeds hetzelfde verwijt. Aan de ene kant doet hij een beroep op collega-politici om het debat waardig te houden.

„Niet verder politiseren”, zei hij afgelopen zondag in de talkshow Op1. Woensdag in Trouw: „Niet onnodig politiseren.”

Maar juist hij zou voorkennis uit de coalitie gebruiken om in de media voorstellen te doen waarvan hij al weet dat ze kabinetsbeleid zullen worden.

Zo gebeurde het afgelopen zondag dat een minister van Rutte III een fractievoorzitter uit de oppositie informeerde over ideeën in het kabinet om burgemeesters meer bevoegdheden te geven bij het handhaven van de anderhalve meter afstand van elkaar.

Dat weekeinde bleek uit beelden van stranden, bossen en parken dat velen dit niet naleefden.

De betreffende fractievoorzitter uit de oppositie kreeg het verzoek hierover te zwijgen – en kwam dit na. Ook minister Grapperhaus (Justitie, CDA) had zondag contact met bestuurders die hij vroeg nog niets over de voornemens tegen media te zeggen.

Zelf verscheen de bewindsman in EenVandaag: hij noemde het gedrag van wandelaars „beschamend”, zinspeelde op „een samenscholingsverbod”, maar wilde niet op nieuwe maatregelen vooruitlopen.

Dus het gaf nogal ongemak toen Jetten die zondagavond in Op1 wél zei dat burgemeesters de ruimte moesten krijgen om te „handhaven” en dit soort gedrag te „beboeten”.

Het kabinet wilde ditzelfde plan pas maandag in de vooravond naar buiten brengen.

Maar in de omgeving van Jetten benadrukte men dat de D66-leider die zondagavond geen voorkennis van de kabinetsplannen had. De ideeën van Jetten, benadrukten ze in D66, kwamen uit zijn eigen fractie.

In coalitie en oppositie reageerden ze er sceptisch op. Want een week eerder was er óók al zo’n akkefietje geweest.

Het ging toen nog om de sluiting van de scholen. Het kabinet wilde hier op advies van het RIVM aanvankelijk van afzien. Maar in een Kamerdebat vorige week donderdag, 12 maart, bleek dat ook de fractievoorzitters Heerma (CDA) en vooral Jetten, net als de oppositie, hierover aarzelden.

De druk liep op toen zaterdagmiddag 14 maart ook medisch specialisten scholensluiting eisten. Er kwam telefonisch overleg tussen fractievoorzitters uit de coalitie op gang, en aan het begin van de avond besloten zij met zijn vieren het kabinet te adviseren de scholen toch te sluiten.

Dijkhoff (VVD) zou dit die avond ‘terugkoppelen’ aan Rutte, Jetten aan onderwijsminister Van Engelshoven (D66), en Segers (CU) aan minister voor onderwijs Slob (CU). De reacties van deze bewindslieden hierop maakten duidelijk dat het kabinet het officiële besluit voor scholensluiting zondag vrijwel zeker zou nemen.

Hierover was die zaterdagavond ook al contact met de drie linkse oppositiepartijen en Van der Staaij (SGP).

Baudet had een spoeddebat voor zondag aangevraagd, maar omdat deze vier oppositiepartijen alvast over de aanstaande beslissing waren geïnformeerd, wezen ze dit verzoek af. Die zaterdagavond herhaalden Klaver en Asscher hun pleidooi voor scholensluiting op Twitter.

Maar tot ieders verbazing creëerde Jetten op zondagmorgen toch nog een eigen nieuwsmomentje met een oproep aan het kabinet op sociale media: „Overweeg de sluiting van alle scholen.”

Alsof dat nog nodig was.

In zijn omgeving zeiden ze deze week: we wilden als partij onze inzet markeren. In de coalitie dachten ze: hou toch op, man!

De ergernis was zo groot dat, zoals het BNNVARA-radioprogramma De Nieuws BV vorige week meldde, de spindoctor van de CU een kritische tweet van een oud-CU-Kamerlid likete: „Rob [...], stop met profilering op deze crisis.”

En de hele gang van zaken was voor zoveel Haagse betrokkenen zichtbaar – in het kabinet, in de coalitie, in de oppositie, in de media – dat je het idee kreeg dat Jetten, door zo ijverig te werken aan zijn bekendheid, vooral afbreuk deed aan zijn eigen Haagse prestige, dat op zich helemaal niet slecht is.

En natuurlijk was hij niet de enige die aan depolitiseringsbedrog deed.

Baudet toonde zich deze week relatief schappelijk in het Kamerdebat, maar enkele uren na afloop onthulde Argos, het VPRO-onderzoeksprogramma, dat zijn partij op Facebook fikse bedragen geld stopte in reclame voor het eigen standpunt, de totale lockdown. Alleen al in de week van 12 tot 19 maart 21.000 à 25.000 euro.

Maar bijvoorbeeld ook het CDA zag kansen voor zichzelf in deze crisis. NOS-reporter Lars Geerts signaleerde vorige week al dat de partij corona vooral aanwendt om de voortreffelijkheid van CDA-bewindslieden te onderstrepen.

En de manier waarop minister Bijleveld (Defensie, CDA) deze week bekende dat zij de Kamer tóch ettelijke malen onjuist informeerde over de luchtaanval op het Iraakse Hawija, was tot nader order het meest uitgekiende voorbeeld van depolitiseringsbedrog. Ze wist dat niemand deze week haar aftreden kon eisen – wat normaal zeker was gebeurd.

Periodes van depolitisering zijn vaak een Nederlandse manier om overheid en burgers te laten wennen aan een nieuwe werkelijkheid.

De overheid zet stappen, de burger antwoordt, dit herhaalt zich ettelijke malen, en zo poldert het land in dit geval naar een nieuw evenwicht in de aanpak van de coronacrisis.

Dat politici die depolitisering omarmen en toch eigen puntjes willen scoren, laat vooral zien, vrees ik, dat zij hun eigen land nog niet helemaal begrijpen.

Want het is het soort minipolitiek dat amper invloed op dat nieuwe evenwicht heeft – en het openbaart vooral dat zij, individuele politici, niet werkelijk doorhebben dat de burger even belangrijkere zaken aan het hoofd heeft.

Een versie van dit artikel verscheen ook in NRC Handelsblad van 28 maart 2020.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in