Door vrijwillig af te treden verloste Ard van der Steur premier Rutte gisteravond van misschien wel het akeligste dilemma uit zijn lange politieke loopbaan. Als de minister van Veiligheid en Justitie niet voor de druk van de Tweede Kamer had willen wijken, zou zijn partijleider in een no-winsituatie zijn terechtgekomen en dat vlak voor de zo cruciale verkiezingen van 15 maart.

Als Rutte zijn minister had gedumpt zou hij tot aan de verkiezingsdag met het verwijt zijn bestookt dat hij een hardvochtige egoïst was die over lijken ging om zijn eigen hachje te redden. Zou hij Van der Steur de hand boven het hoofd hebben gehouden, dan was de kritiek geweest dat hij een watje was die geen orde op zaken kon stellen en aan schandalige vriendjespolitiek deed – had hij Ivo Opstelten en Fred Teeven tijdens de vorige episode van de bonnetjesaffaire ook niet veel te lang verdedigd? In beide gevallen had het Rutte tot schietschijf in de verkiezingscampagne gemaakt. Dat gevaar is nu voor even...