Dark
Light

Herinneringen van de 9-jarige Lothar Metzger aan het bombardement op Dresden

5 minuten leestijd
B17 bommenwerpers

77 jaar geleden brandde Dresden. Het bekendste geallieerde bombardement was vanaf die nacht van 13 op 14 februari 1945 al controversieel. Terwijl de vlammen nog moesten uitdoven, laaiden de discussies al op: waarom werd deze historische stad – het Florence aan de Elbe – gebombardeerd? Was dit een oorlogsmisdaad begaan door de geallieerden? Of werd dit handig uitgespeeld door de nazi-propagandamachine? Zelfs het aantal doden was voer voor debat: van enkele duizenden tot honderdduizenden.

Waarschijnlijk vielen er 25.000 doden, een schatting gebaseerd op het aantal gevonden lichamen. Maar dat is nog steeds waanzinnig hoog. In België vergelijkt men Dresden soms met Mortsel, maar die vergelijking is misplaatst. Mortsel was een geval van friendly fire en collateral dammage. Dresden was een luchtaanval met de bedoeling om een vuurstorm aan te wakkeren, die in enkele uren tijd duizenden doden moest maken.

Waarom Dresden werd gebombardeerd is duidelijk: het was de manier van oorlogvoeren en is het nog steeds. Burgerdoelwitten worden gebombardeerd met als doel om burgers te treffen. Terreur is een deel geworden van oorlog.

De bekendste foto van Dresden na het bombardement: zicht van op het stadhuis.
De bekendste foto van Dresden na het bombardement: zicht van op het stadhuis. (CC BY-SA 3.0 de – Deutsche Fotothek‎ – wiki)

De discussie gaat eigenlijk over waarom de geallieerden kozen om zo te bombarderen dat er een vuurstorm ontstond, zo schrijft ook professor Richard Overy in zijn standaardwerk The Bombing War. Die tactiek was echt uitgekiend door het geallieerde opperbevel om de Duitsers in hun hart te treffen. Om een vuurstorm te veroorzaken werd een stad in brand gezet door een combinatie van bomsoorten, die gecentreerd op makkelijk brandbare plekken werden gedropt. Er moest een allesvernietigende vlammenzee razen door de stad, die al het leven verwoestte. Of zoals sir Arthur Harris – de legendarische commandant van de RAF Bomber Command – het doel formuleerde: ‘to set a city ablaze…’

Deze tactiek werd slechts enkele keren op grote schaal (succesvol) toegepast. De bekendste voorbeelden zijn Hamburg, Tokyo en… Dresden.

Bij zo’n vuurstorm vielen er opvallend veel slachtoffers in de schuilkelders, omdat die door de extreme hitte in ovens veranderden. Waterreservoirs waar brandweerlieden wanhopig naartoe snelden, verdampten. Rivieren, waar mensen insprongen, kookten. Vluchtende mensen kwamen vast te zitten in smeltend asfalt.

In 1945 leefden in Dresden bijna een miljoen Duitsers. 640.000 waren inwoners, de rest was vluchteling. De eerste bommen vielen van 22.13 uur tot 22.28 uur in de late avond van 13 februari. Een half uur eerder was het luchtalarm afgegaan. Om 01.22 tot 01.54 uur volgde een tweede, nog veel heviger bombardement. De volgende middag was er een derde aanval van 12.15 tot 12.25 uur. Een vierde aanval op 15 februari miste Dresden door het slechte zicht en legde nabijgelegen steden in puin.

Lothar Metzger getuigde in 1999 over wat hij vanaf de avond van 13 februari 1945 als negenjarige meemaakte:

“Ik woonde met mijn moeder, mijn zussen van vijf en dertien jaar en de vijf maanden oude tweeling. Mijn vader was timmerman, maar was sinds 1939 soldaat en we ontvingen zijn laatste brief in augustus 1944. De brieven van mijn moeder keerden terug met de boodschap: “niet te vinden”.

We waren enkele minuten in de schuilkelder en we hoorden een afgrijselijk lawaai: de bommenwerpers. Er volgden onophoudelijk explosies. Onze schuilkelder vulden zich met vlammen en rook. We waren geraakt. De lichten gingen uit en ik hoorde gewonden gillen. In paniek vochten we ons weg naar boven. Mijn moeder en oudere zus droegen een grote mand waarin de tweeling lag. Met een hand greep ik mijn jongere zusje vast en met de andere hield ik me vast aan de jas van mijn moeder.

Onze straat was onherkenbaar. Vuur, overal vuur waar we ook keken. Wat overbleef van ons appartementsgebouw ging in de vlammen op. Op straat brandden voertuigen uit, terwijl de inzittenden, vluchtelingen en paarden hun doodsangst uitschreeuwden. Ik zag gewonde vrouwen, kinderen, ouderlingen hun weg zoek tussen het puin en de vlammen.
&nbs;

Sporen van een bominslag in Dresden
Sporen van een bominslag in Dresden (CC BY-SA 3.0 de – )

We vluchtten tot in een andere kelder, die vol zat met gewonde en radeloze mannen, vrouwen en kinderen, die aan het roepen, huilen en bidden waren. En toen plots begon een tweede nachtelijke aanval. Onze nieuwe schuilplaats werd getroffen en we sloegen opnieuw op de vlucht, van de ene kelder naar de andere. Zo veel, zo ontzettend veel mensen renden wanhopig de straat op. Het valt met geen woorden te beschrijven. Explosie na explosie. Het was onvoorstelbaar, erger dan je donkerste nachtmerrie.

Zo veel mensen liepen zwaar verbrand rond. We kregen het steeds moeilijker om te ademen. Het was donker. We probeerden in een waanzinnige paniek een schuilkelder uit te geraken. We stapten over de doden en stervenden. De kelder lag vol met achtergelaten bagage. Toegesnelde hulpverleners namen valiezen af om sneller de kelder te evacueren. De mand met de tweeling hadden we met een natte doek bedekt, maar werd uit moeders handen getrokken. We konden niets doen, want we werden door de massa mensen naar boven geduwd. Buiten zag ik de straat branden, gebouwen instorten. Ik aanschouwde een geweldige vuurstorm. Onze moeder vond enkele natte dekens in een waterton en wikkelde ze rondom ons.

Ik zag vreselijke dingen: gecremeerde volwassenen gekrompen tot de grootte van kleine kinderen, stukken armen en benen, hele families door de vlammen gedood, brandende mensen die heen en weer liepen, uitgebrande bussen vol met dode vluchtelingen, lijken van hulpverleners en soldaten, velen van hen had ik eerder nog horen schreeuwen op hun kinderen en familie, en vuur, overal vuur, terwijl de hele tijd de hete wind van de vuurstorm de mensen terug in de brandende huizen deed lopen, waaruit ze net waren ontsnapt.

Ik kan deze vreselijke details niet vergeten. Ik kan ze nooit vergeten.

De mand met de tweeling vonden we niet meer terug en plots was ook mijn oudere zus verdwenen. Moeder besefte al snel dat het hopeloos was. Uiteindelijk belandden we in een kelder van een ziekenhuis, waar we de laatste nachtelijke uren beleefden, omringd door gillende en stervende mensen.

Bij het ochtendgloren verlieten we het ziekenhuis en zochten we naar de baby’s en onze zus. Van ons huis bleef enkel een smeulende puinhoop achter. De woning waar we de mand met de tweeling waren verloren mochten we niet betreden. Soldaten zeiden dat iedereen binnen door de vlammen was verteerd. Totaal uitgeput, onze haren afgebrand en vol zware brandwonden, stapten we richting de Loschwitzbrug, waar goede mensen ons hielpen. We konden ons wassen, wat eten en slapen. Maar het duurde niet lang tot een derde bombardement begon.

Dresden na het bombardement
Dresden na het bombardement (Bundesarchiv, Bild 146-1994-041-07 / Unknown / CC-BY-SA 3.0)

Het huis waar de Lothar, zijn zusje en hun moeder onderdak hadden gekregen werd getroffen. Opnieuw sloegen ze op de vlucht tussen de vlammen. Bij dit bombardement van de middag van 14 februari verloor de moeder al wat ze nog hadden, zelfs hun identiteitsdocumenten brandden op. Ze waren alles kwijt. Ze renden samen met duizenden anderen de brug over en waren eindelijk in veiligheid. De oudere zus en de kleine tweeling werden nooit teruggevonden.

Door al deze tragedie was ik mijn tiende verjaardag compleet vergeten. Maar de volgende dag verraste mijn moeder me met een stukje worst, waarvoor ze bij het Rode Kruis had gesmeekt. Dat was mijn verjaardagsgeschenk.

Na lang zwijgen deed Lothar Metzger eind jaren negentig zijn verhaal om het bombardement te blijven herdenken. Bovenstaande vrije vertaling naar het Nederlands is voornamelijk gebaseerd op dit fragment.

Blog van de auteur: pieterserrien.be
Overzicht van boeken van Pieter Serrien
Boek: Vuur en duisternis – Het bombardement op Dresden

×