120 uur werkstraf voor Delftse ouders die dochter in Syrië huishoudgeld stuurden

,,Ik ben tegen alle terroristen. Dat geld was niet voor hen. Het geld was voor mijn dochter en haar kinderen. Om kleren te kopen en om uit Syrië weg te komen”, zei opa Said (65) twee weken geleden in de rechtbank Rotterdam. Naast hem zat zijn vrouw, ook 65, zacht te snikken. Het echtpaar heeft het zwaar sinds hun dochter in 2013 vanuit Delft naar Syrië reisde.

Hafida H., toen 21 jaar, reisde haar man, de Nederlandse jihadist Thijs Belmonte, achterna. Die had zich op dat moment al aangesloten bij terreurorganisatie Islamitische Staat (IS). Hafida wilde haar man terughalen, zegt haar familie, maar dat mislukte en ze kwam vast te zitten in het kalifaat.

Later stuurde ze berichten naar haar ouders en andere familieleden dat ze geld nodig had voor kleren en medische hulp. Ook had ze geld nodig voor een ontsnappingsplan. Haar familie maakte via tussenpersonen in Libanon en Turkije uiteindelijk twaalf keer geld over, in totaal 4500 euro. Vader en opa Said zei erover: ,,Het is mijn dochter, als ze in de problemen zit, dan help ik haar. Als ze nu mijn bloed zou willen, zou ze het krijgen.” Hafida appte foto's terug van de kleren die ze hadden gekocht.

Het Openbaar Ministerie zei tijdens de rechtszaak ‘zich bewust te zijn van het verdriet bij de familie'. Maar Hafida staat op de sanctielijst terrorisme, wat inhoudt dat het strafbaar is geld naar haar over te maken. Justitie stelt dat het sturen van geld, hoe weinig ook, neerkomt op het ondersteunen van terrorisme. Er kunnen wapens van worden gekocht. En ook als het geld wel wordt besteed aan eten en kleren, kan dat worden gezien als ondersteuning van de gewapende strijd. Justitie eiste daarom 240 uur werkstraf en een voorwaardelijke celstraf van zes maanden tegen elk van de ouders.

De rechtbank stelt in haar uitspraak dat er ‘geen aanwijzingen zijn dat de ouders handelden vanuit jihadistische ideologische motieven'. Maar omdat het wel om een ‘ernstig misdrijf gaat', legt de de rechtbank een werkstraf van 120 uur en een voorwaardelijke celstraf van zes maanden op. 

Het echtpaar uit Delft zijn niet de eerste familieleden die worden gestraft voor het overmaken van geld naar hun kinderen, eerder werden ook al werkstraffen opgelegd.

Hafida bevindt zich momenteel zelf met haar kinderen in een detentiekamp in Noord-Syrië. Ze wil terug naar Nederland.