Terug naar de krant

Hoe de overheid een ‘haatimam’ de mond probeert te snoeren

Leeslijst achtergrond

Radicalisering Omstreden imam Fawaz Jneid kreeg een gebiedsverbod voor de twee Haagse wijken waar hij predikte. Dat verbod vecht hij aan.

Leeslijst

„U houdt er zeer conservatieve standpunten op na.” „U draagt een sektarisch wereldbeeld uit.” „U toont zich principieel tegenstander van de democratie.” „U bent tegen het liberalisme.”

En zo gaat de opsomming nog even door in een elf pagina’s tellende brief van minister Ferdinand Grapperhaus (Justitie en Veiligheid, CDA) aan imam Fawaz Jneid. De minister legt in zijn brief uit waarom hij vorige maand het gebiedsverbod voor de imam alweer verlengde: „Ik ben nog altijd van mening dat u een klimaat schept waarin jihadisten kunnen gedijen.” Om die reden kreeg Fawaz in 2017 het gebiedsverbod voor het eerst opgelegd, voor twee Haagse wijken waar hij predikte. De maatregel is sindsdien vijf keer verlengd. Dinsdag dient een rechtszaak bij de bestuursrechter over de verlengingen. De imam vraagt zich af hoe hij van het gebiedsverbod af komt.

Het gebiedsverbod is een nieuw instrument in handen van de minister van Justitie en Veiligheid in de strijd tegen terrorisme. De in 2017 ingevoerde Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding maakt het mogelijk om mensen die niets strafbaars doen, toch een meldplicht of gebiedsverbod op te leggen, zonder dat een rechter dit vooraf toetst. Daarvoor hoeft de minister iemand slechts „in verband” te kunnen brengen met „terroristische activiteiten” en te bestempelen als gevaar voor de nationale veiligheid. De eerste prediker die in 2017 de maatregel krijgt opgelegd, is Fawaz Jneid.

De van oorsprong Syrische imam is al achttien jaar onderwerp van controverse. In zijn preken verklaart Fawaz met regelmaat andersdenkende moslims tot afvalligen, vergoelijkt hij het slaan van ‘ongehoorzame’ vrouwen, of wenst hij islamcritici een bestraffing van Allah toe. Omdat hij niet rechtstreeks oproept tot geweld kan justitie hem hiervoor niet vervolgen. Maar op indirecte wijze geeft de imam zijn toehoorders wel degelijk het idee dat geweld is toegestaan, vindt minister Grapperhaus. En juist dáár is de nieuwe terrorismewet tegen bedoeld.

Invloed achter de schermen

Om het gebiedsverbod te onderbouwen, is er een bestuurlijke rapportage nodig, waaruit blijkt dat er een groot gevaar uitgaat van Fawaz. De rapportage wordt opgesteld door de politie, zo is afgesproken. Maar uit interne mailwisselingen tussen de politie, gemeente Den Haag en antiterrorismecoördinator NCTV, opgevraagd door radioprogramma Argos op basis van de Wet openbaarheid van bestuur, blijkt dat de gemeente en de NCTV achter de schermen grote invloed hebben op de inhoud van de rapportage over Fawaz.

Ook in een rapport van onderzoeksinstituut WODC waarin het gebruik van de wet wordt beschreven, komt die bemoeienis naar voren. Volgens de onderzoekers wijst de NCTV de politie op zaken die „ontbreken” of „verbeterd dienen te worden” in de rapportage.

Dit wringt met de status van een ‘bestuurlijke rapportage’, die door de rechter wordt gewogen als een objectief, onpartijdig deskundigenadvies. Zowel de gemeente (aanvrager van het gebiedsverbod) als de NCTV (dat onder de minister valt die het besluit neemt) is partij in de zaak.

Waar dat toe leidt, laten de interne mailwisselingen zien. Gemeente en ministerie proberen in 2017 zo veel mogelijk problematische uitspraken van Fawaz in de politierapportage te krijgen. De NCTV draagt een preek aan waarin Fawaz zegt: „Strijd voor God met een toegewijde jihad.” Daarmee roept de imam volgens de analist van de NCTV op tot de jihadstrijd. Maar de passage erna, waarin Fawaz zegt dat deze ‘jihad’ slechts „met je tong en je pen” moet worden gevoerd, wordt weggelaten. Andere ambtenaren wijzen de NCTV hierop: zonder deze „nuance” te vermelden lijkt het alsof „we zijn preek bewust uit de context hebben willen lezen”, mailen ze. Desalniettemin wordt de jihaduitspraak in de rapportage opgenomen om te onderbouwen waarom Fawaz een gevaar is.

Lees ook Orthodoxe imam streed juist met tong, mond en pen
Imam Fawaz Jneid (zittend) in de rechtbank.

Het gebiedsverbod loopt na een half jaar af, maar is door de minister steeds verlengd. Ieder half jaar is een nieuwe rapportage nodig waaruit blijkt dat Fawaz nog steeds een gevaar vormt. En ook in de vervolgrapportages worden radicale uitspraken van Fawaz op sociale media op een rijtje gezet.

Zo schrijft Fawaz vorig jaar op Facebook dat homoseksuelen het verdienen „de woede van Allah over zich heen te krijgen en bestraft te worden, in deze wereld en het hiernamaals”. Geen vredelievende uitspraken, maar de minister doet er in zijn onderbouwing een schepje bovenop. Volgens hem „legitimeert” Fawaz „moord op homoseksuelen” en kunnen moslimjongeren er een „opdracht tot het doden van homoseksuelen” in lezen.

Gevoelige maatregel

Wordt hier gezocht naar manieren om het gebiedsverbod te kunnen verlengen? Volgens het WODC-rapport ligt het stopzetten van de maatregel gevoelig binnen de overheid. Barbra van Gestel, een van de onderzoekers: „Als iemand eenmaal een maatregel heeft gekregen omdat hij als gevaar voor nationale veiligheid is aangemerkt, wanneer besluit je dan dat iemand géén gevaar meer is? Dat is een dilemma voor functionarissen die gaan over het besluit een maatregel al dan niet te verlengen.” Immers, wie besluit dat iemand geen gevaar meer is, valt mogelijk een verwijt te maken als er toch iets gebeurt. „Zo wordt dat althans ervaren op lokaal en nationaal niveau – en het kan een rol spelen in de overweging om de maatregelen te verlengen”, zegt Van Gestel.

Lees ook Theoloog: ‘Zolderimam weet niet wat jongeren bezighoudt’
Theoloog Rafik Dahman: „Ik legde de context van zo’n koranvers uit, dat IS gebruikte in zijn propaganda.”

Daarom wil de advocaat van de imam, Tamara Buruma, weten op basis waarvan de minister het gebiedsverbod vijf keer verlengde. Zijn de uitlatingen wel zorgvuldig verwoord in de rapportage? Buruma kan het niet controleren, want alle politierapportages zijn geheim verklaard. „We krijgen niets te zien”, zegt de advocaat, „terwijl er toch serieuze indicaties zijn dat de rapportages onder politieke druk tot stand zijn gekomen. Ik wil kunnen nalezen tegen welke uitspraken mijn cliënt zich moet verweren, en of zijn uitspraken niet uit zijn verband zijn gerukt. Dat lijkt mij bepaald geen onredelijke eis: deze zaak gáát immers om zijn denkbeelden”.

WODC-onderzoeker Van Gestel kan zich het bezwaar voorstellen. „De verdediging kan niet ingaan op alle punten uit de rapportage die de rechter te zien krijgt. Dat speelt niet alleen bij deze wet, maar heb je altijd als er binnen het bestuursrecht politie- informatie onder geheimhouding wordt verstrekt.”

Een versie van dit artikel verscheen ook in NRC Handelsblad van 18 februari 2020.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in