Direct naar artikelinhoud
Column

Nederland heeft talent voor het maken van de verkeerde keuzes

Nederland heeft talent voor het maken van de verkeerde keuzes

Afgelopen week was ik in Kroatië, het mooiste land van Europa. Zelfs, of misschien wel juist in februari, als de zon nog zwak is, is het een feest om de A1 van Zagreb naar Split af te rijden. Die snelweg voert van de Pannonische vlakte door de woeste Dinarische Alpen naar de Dalmatische kust, waar de kraakheldere Adriatische Zee en de lentewarmte al bijna uitnodigen tot zwemmen.

Verder naar het Zuidoosten, onderweg naar Dubrovnik, houdt de snelweg opeens op omdat een klein stukje Bosnië het zuidelijkste deel van Kroatië afsnijdt van de rest van het land. Lange tijd betekende deze erfenis – het stukje kust werd door de Republiek van Dubrovnik aan de Ottomanen geschonken als buffer tegen de Venetianen - eindeloos wachten voor twee grenspostjes om de tien kilometer door Bosnië af te kunnen leggen. Maar binnenkort is alles anders.

In de buurt van het dorpje Komarna tekenen zich inmiddels zeven pilaren af in de zee; over ruim een jaar zal de bijna tweeëneenhalve kilometer lange Pelješacbrug de twee Kroatiës verbinden en een bypass vormen langs de Bosnische verstopping. Hoewel de brug zoals vrijwel alle grote infrastructurele projecten in de regio door Chinezen gebouwd wordt (daar kun je geopolitieke bedenkingen bij hebben), zijn de Kroaten dolblij dat het nu eindelijk gebeurt; het project lag tien jaar stil wegens geldgebrek. De Pelješacbrug is voor de Kroaten wat de Deltawerken of Afsluitdijk ooit voor Nederland waren: een identiteitsverschaffend symbool van vooruitgang.

Hier is het na de voltooiing van die Deltawerken in de jaren tachtig stil geworden als het gaat om grote infrastructurele projecten. Sterker nog, we hebben onszelf tamelijk belachelijk gemaakt met de aanleg van een enkel spoor- en metrolijntje door ons toch niet al te woeste of moeilijk te doortunnelen land. De Betuwelijn, Noord-Zuidlijn en de Fyra; we hebben een talent voor de verkeerde keuzes, vaak ingegeven door een even verlammende als domme zuinigheid. Zelfs de meest basale treinverbindingen zijn in sommige gevallen alleen maar slechter geworden. De intercity van Amsterdam naar Enschede was in 1949 een minuut sneller dan nu; een regelrechte schande.

Een hogesnelheidsverbinding met Duitsland had er natuurlijk al lang moeten liggen, net als een vliegveld in zee. Dat ze er niet liggen en voorlopig ook niet komen, ligt aan de immer voortetterende Nederlandse verslaving aan goedkope oplossingen. De lange termijn is in Nederland al minimaal een halve eeuw uit de mode, kijkend naar de esthetiek en kwaliteit van veel naoorlogse bouwsels, soms al na dertig jaar afgeschreven en slooprijp. Wie ziet hoe Amsterdam in een hoogconjunctuur op Almeriaanse wijze uitbreidt, kan zich afvragen of we het ooit leren.

Grote werken hebben in Nederland bij sommigen een slechte naam, omdat ze geassocieerd worden met autoritaire regimes en opportunisten. Hitler wilde Berlijn transformeren tot ‘Germania’, een allesovertreffende hoofdstad van mythische proporties. Good-old Silvio Berlusconi kwam ooit met een brug tussen Sicilië en Calabrië in een desperate poging zijn presidentschap nog wat te verlengen. Anno 2020 is supermacht China met haar nieuwe Zijderoute zo’n beetje heel Eurazië en Afrika met elkaar aan het verbinden. Het misschien wel té democratische Nederland blijft ondertussen elk idee dat ook maar een beetje ambitie ademt smoren in polderclubjes en blokkeercommissies.

Toch heb ik de hoop dat straks, wanneer de accountmanagersgeneratie-Rutte op zijn retour raakt, Nederland het nut en de verbindende werking van grote infrastructurele en bouwkundige projecten zal herontdekken. Dat er andere tijden aankomen blijkt wel uit de twee uiteinden van het millennialhoefijzer, Rutger Bregman en Thierry Baudet. Laatstgenoemde klaagt al sinds jaar en dag – terecht – over de stuitende lelijkheid in ons door blokkendozen en net-niksige steden verpeste landschap, terwijl Bregman ons naar nieuwe Deltawerken preekt in zijn wat overtrokken angst om te verzuipen. Ik vind het prima; we zijn hard toe aan nieuwe landmarks en als de hang naar grootsheid van mijn mede-millennials daaraan bijdraagt, zie ik hun theatraliteit graag door de vingers.