Meer dan een derde van de Europese steun aan boeren in Nederland komt terecht bij landbouwers met een riant inkomen van meer dan twee keer modaal, dat is meer dan 66.000 euro per jaar.
Dat blijkt uit onderzoek van de Algemene Rekenkamer. In de vorm van allerlei subsidies kunnen boeren inkomenssteun krijgen uit de pot van de Europese Unie voor de ondersteuning van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid.
Zo krijgen boeren die aan de duurzaamheidseisen voldoen een bedrag per hectare landbouwgrond, ze kunnen Europees geld krijgen om verder te vergroenen en jonge boeren krijgen nog wat extra steun op basis van de omvang van boerenbedrijf.
37 procent naar rijkste boeren
Een van de doelen van die overheidssteun is om ervoor te zorgen dat boeren voorzien worden in een 'redelijke levensstandaard'. Wat dat concreet betekent hebben de Europese Commissie en de Nederlandse overheid niet uitgewerkt, merkt de Rekenkamer op.
Duidelijk is wel dat een groot deel van het geld terechtkomt bij boeren die niet per se flirten met armoede. 37 procent van het geld komt bij boeren met een inkomen van meer dan 66.000 euro per jaar. Het percentage van de boeren met een inkomen van meer dan twee keer modaal stijgt door de steun van 15 naar 24 procent.
Een vijfde naar de armste boeren
Nog eens 30 procent van het geld uit Brussel gaat naar boeren die tussen modaal en twee keer modaal verdienen.
Slechts iets meer dan een vijfde gaat naar boeren die rond moeten komen van een inkomen onder het wettelijk minimumloon van 19.253 euro. Nog eens 12 procent gaat naar agrariërs met een inkomen tussen het minimumloon en modaal (33.000 euro).
Zelfs met de subsidies verdient nog altijd 36 procent van de boeren in Nederland minder dan het minimumloon. Daar staat tegenover dat zonder Europese steun meer dan de helft van de Nederlandse boeren rond zou moeten komen van minder dan 19.253 euro per jaar.
Effectiever inzetten
Landbouwminister Carola Schouten laat in een reactie weten dat het erop lijkt dat grote bedrijven meer steun krijgen dan nodig is voor een redelijk inkomen en dat er wordt gekeken naar mogelijkheden om de Europese gelden effectiever in te zetten.