Direct naar artikelinhoud
InterviewCarla Brugman

Carla Brugman is door GroenLinks geroyeerd: ‘Ik voel me beschadigd. Dat bén ik ook’

Carla Brugman werd uit GroenLinks gezet. ‘Dat het tot een royement zou komen, dat had ik werkelijk niet gedacht. Ik had wel een debat voorzien, natuurlijk. En dat had ik ook willen aangaan.’Beeld Laurens Eggen

Carla Brugman is door GroenLinks geroyeerd, omdat ze in het Limburgse provinciebestuur samenwerkt met mensen van Forum voor Democratie en de PVV. Voor het eerst legt ze uit waarom. ‘Onze werkafspraken staan los van wat Wilders en Baudet roepen.’

Ze is terug in het Asteria-hotel in Venray, een forenzenverblijf en zalencentrum op een wat diffuus stuk groen in een scherpe bocht van snelweg A73. “Aan dat tafeltje daar zat ik begin juni vorig jaar nog met Hubert Mackus”, zegt Carla Brugman terloops.

CDA-politicus Mackus vroeg Brugman bij die gelegenheid of ze wilde toetreden tot een politiek experiment: een zogenaamd extra-parlementair college. Nog nooit vertoond. De Provinciale Statenverkiezingen hadden het politieke landschap in Limburg zo versplinterd, dat het de informateurs niet lukte een college met een meerderheid in de Staten te formeren. Dus het CDA gooide het over een andere boeg: zou Brugman niet op persoonlijke titel willen toetreden tot een zakencollege, louter gevormd door bestuurders met roots in de diverse politieke partijen, maar niet námens die partijen? Zo’n college zou voor zijn plannen dan telkens op zoek moeten gaan naar een wisselende meerderheid in het provinciale parlement: de Staten. En zo functioneert dat eerste extra-parlementair college al een half jaar, als verbond van bestuurders die voortkomen uit VVD, CDA, Forum voor Democratie, PVV, een lokale Limburgse partij én Brugman met haar GroenLinks-achtergrond.

Tenminste, tot voor kort. Want nu Brugman (1958) weer in het Asteria heeft plaatsgenomen, is ze een illusie armer. Het landelijk bestuur van GroenLinks heeft afgelopen week besloten haar het lidmaatschap van de partij te ontnemen, omdat zij vorig jaar zonder last en ruggespraak dat college waarin ook Forum en de PVV zitten, mogelijk maakte. En samenwerken met die twee extreem-rechtse partijen, dat is een doodzonde.

Nou, mevrouw Brugman, om met de deur in huis te vallen: hoe is het om geroyeerd te worden?

“Dat is natuurlijk niet fijn, en ik ben het er ook niet mee eens. Als persoon vind ik het ook een heel zwaar middel. De partij had zich ook kunnen distantiëren van mijn actie. Dat raakt me, merk ik, en kost me negatieve energie. Dat is voor mij ook de reden dat ik níet naar de rechter stap. Ik ben twaalf jaar lang lid geweest van GroenLinks, heb namens die partij ook veel goed gedaan, en dan zegt het bestuur dat ik dit royement niet persoonlijk moet opvatten. Maar het raakt me wel persoonlijk. Ik voel me beschadigd. Dan bén ik ook.”

U bent als persoon uit de partij gezet, maar ook als politica. U was het provinciale boegbeeld, zat 7,5 jaar namens de partij in de Provinciale Staten, en nu doet u wat GroenLinks betreft niet meer mee. Weg is uw achterban.

“Daar heb ik minder last van. Mijn achterban is namelijk breder dan die van GroenLinks. Ik weet dat ik voor veel mensen het groene geluid van Limburg ben. En die stemmen komen heus niet allemaal van GroenLinks. Die gedachte maakt mijn verbanning een stuk lichter, draaglijk zelfs.”

Groenlinks verwijt u dat u een coalitie met Forum en de PVV mogelijk heeft gemaakt, en dat u dat zonder overleg heeft gedaan. Kunt u uitleggen hoe u in deze situatie verzeild bent geraakt?

“Voor de duidelijkheid: er is géén sprake van een coalitie met partijen, maar van een extraparlementair college, een zakencollege met bestuurders die óók lid zijn van een partij. Naast mijn werk voor GroenLinks ben ik ook altijd lokaal politiek actief geweest, vaak in combinatie met mijn werk in de provincie. In september 2018 ben ik met mijn werk als GroenLinks-Statenlid gestopt, omdat ik het als wethouder voor een lokale partij in Venray te druk had. De provinciale verkiezingen in maart 2019 en de mislukte informatierondes daarna heb ik slechts op afstand gevolgd.

“Eind mei ging bij mij de telefoon. Dat was Hubert Mackus met de vraag of ik wilde denken aan deelname aan een extra-parlementair college. Dat was voor mij ook een nieuwe vorm. Ik heb op de maandag daarop met hem in dit hotel een gesprek gehad, en daarna op woensdag met Ger Koopmans, het oud-Kamerlid dat toen formateur was. Tijdens dat gesprek heb ik de knoop doorgehakt. Ik zei: ‘Ik ga het doen’. Koopmans wilde druk op de ketel houden, en kondigde aan dat hij het nieuwe college al op vrijdag naar buiten wilde brengen. Ik weet nog dat ik het bloedheet kreeg. Want binnen 48 uur was wel snel, achteraf gezien te snel.”

Waarom kreeg u het zo warm?

“Er was geen tijd om het te laten indalen. Ik had zelf een besluit genomen, maar niemand wist ervan. Zelfs mijn eigen kinderen niet. Dus ik ben gaan bellen. Op donderdag ook met Pepijn Baneke, de fractievoorzitter van GroenLinks in Limburg. Die stond net met een gitaar in zijn handen op een tuinfeestje, dus hij had maar twee minuten. Ik zei: ‘Ik moet je iets vertellen wat eigenlijk meer tijd nodig heeft’.”

Voelde u aankomen: ik krijg hier gedonder mee?

“Dat het tot een royement zou komen, dat had ik werkelijk niet gedacht. Ik had wel een debat voorzien, natuurlijk. En dat had ik ook willen aangaan. Ik heb er namelijk geen moment spijt van gehad.”

Beeld Laurens Eggen

Als u wist dat uw keuze omstreden zou zijn, waarom heeft u dan niet vooraf overleg gezocht, maar de beslissing alleen achteraf meegedeeld?

“Ik was niet meer actief voor GroenLinks, alleen lid. En ik beschouwde mijn toetreding tot het college als een persoonlijke actie. Daarom heb ik niet de goedkeuring gevraagd van de partij. De mensen die ik bij deze beslissing belangrijk vond, waren mijn man en kinderen. Zij waren degenen van wie ik wilde weten: hoe kijken jullie hier tegenaan? Ik voel me namelijk een autonoom politica. Dat zou GroenLinks ook kunnen waarderen, zeker omdat ik de enige vrouw ben in dit college.”

Wat GroenLinks u vooral verwijt is dat u als linkse, groene vrouw een ‘knetterrechts’ college in het zadel heeft geholpen, inclusief twee omstreden partijen.

“Dat is het punt dat GroenLinks wil maken, maar niet de waarheid. Ik zit niet in een college met de PVV en Forum, maar in een zakencollege met bestuurders die óók lid zijn van een partij. Dát is het verhaal.”

Hoe u het ook wendt of keert: de deelname van de PVV en Forum is het pijnpunt in deze kwestie. Heeft u daarover nagedacht voor u ja zei?

“Natuurlijk, maar ik heb mij indirect laten overhalen door Gerdi Verbeet (PvdA, oud-Kamervoorzitter en nu voorzitter van het Nationaal Comité 4 en 5 mei, red). Zij sprak precies in die week het congres van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten toe. Zij vertelde dat ze op een moment niet zo trots was op haar PvdA-lidmaatschap. Ze riep de herinnering op van de botsing tussen Ad Melkert en Pim Fortuyn in 2002 in de nabeschouwing van de gemeenteraadsverkiezingen. Wat heeft ons die nou gebracht, vroeg Verbeet zich af. Alleen maar polarisatie. Dat was voor mij de trigger.

“Zie je wel, ik moet het dóen, wist ik toen. Als ik voor een inclusieve samenleving ben, moet ik ook aan inclusieve politiek doen en de verbinding leggen. Een derde van de kiezers in Limburg heeft bij de laatste verkiezingen op Forum of de PVV gestemd. Ik heb helemaal niets tegen die mensen. Ik ben het wel oneens met hun beelden of idealen, maar waarom zou ik niet in een college kunnen zoeken naar de dingen die ons binden? De provinciale politiek is praktischer en leent zich daarom ook makkelijker voor zo’n samenwerking. De provincie moet natuurlijk ook bestúúrd worden. Ik wilde echt proberen die verbinding te leggen en het verschil te maken. En dat doe ik nu ook. Dat knetterrechtse college zoals GroenLinks dat voorstelt, heeft nu wel een groene en linkse bestuurder die in haar energie-portefeuille veel ruimte krijgt.”

Bij de buren, in de provincie Brabant, overwegen VVD en CDA nu ook met Forum een college te vormen. Oud-CDA-bestuurslid Dave Ensberg waarschuwde afgelopen weekeinde dat zijn partij niet ‘door een morele ondergrens moet zakken.’ Thierry Baudet doet volgens hem rabiate, seksistische, racistische en fascistische uitspraken, en door samenwerking zouden bestuurders die legitimeren. Hoe staat u daarin?

“Ik bezie dat heel zakelijk. Hier in Limburg hebben we onze politieke afspraken vastgelegd en die worden door alle partijen onderschreven. Die gaan over integratie, maar ook over het klimaat. Daarin staat voldoende om mij comfortabel bij te voelen. En die werkafspraken staan los van wat Wilders en Baudet roepen.”

Zij zijn wel de leiders van de partijen waarmee u samenwerkt. In zo’n week waarin Baudet twittert over opdringerige Marokkanen die feitelijk controleurs van de NS blijken te zijn, denkt u dan niet: wij zijn in Limburg lekker bezig, en nu dit weer?

“Ja daar baal ik natuurlijk van, dat is niet fijn. En ik ben het daar ook niet mee eens, dat moge duidelijk zijn.

“Maar er zijn meer Nederlanders die samenwerken met mensen die op Baudet of Wilders stemmen. De bestuurders in het college zijn collega’s met wie ik op zakelijk gronden samenwerk, maar dat betekent niet dat ik me verbind met zulke uitspraken. Ik denk eerder dat de eigen lokale politici van deze partijen het hier moeilijk mee hebben. Die willen niet profileren, maar besturen.”

In de provincies is afgelopen jaar een cordon sanitaire gelegd rond PVV en Forum. Door de samenstelling van brede en veelkleurige coalities werd extreem-rechts buitengesloten. In Brabant lijkt die opzet mislukt, en komt nu toch Forum in beeld. Heeft u een boodschap voor de buren?

“Ik zou zeggen: probeer niet te polariseren en zoek de overeenkomsten. Brabant had een heel breed college, en Limburg een extraparlementair bestuur. Toch waren alle ogen op óns gericht. De slotsom is dat het bestuur in Limburg succesvol is, en dat in Brabant niet. Wie had dat gedacht? Ik ben zelfs ook de voordelen van de Limburgse variant gaan zien. Bij een normaal college is er een dichtgetimmerd coalitie-akkoord dat feitelijk een groot compromis bevat. De coalitiepartijen in de Staten kunnen geen kant op, want zij moeten binnen de lijnen van die afspraak blijven. Vaak zitten ze met gekromde tenen mee te stemmen. Daar is nu geen sprake meer van.

“De Gedeputeerden kunnen voorstellen wat zij willen, zolang daarvoor maar een meerderheid in de Staten bestaat. Die kan iedere keer wisselen. Geen enkele partij is nog gebonden. Zowel de bestuurders uit het college als de partijen in de Staten zijn veel vrijer. Misschien is ons model wel democratischer, zeker in vergelijking met een cordon sanitaire waarbinnen totaal verschillende partijen gevangen zitten in een bindende overeenkomst.”

Ik zag u deze week op een foto in de krant. U stond als energie-gedeputeerde op een bedrijf, waar u een zonnedak met ’s werelds grootste vermogen in gebruik nam. Denkt u dan: GroenLinks, jullie zetten mij wel uit de partij, maar hier sta ik, tussen de zonnepanelen?

“Helemaal niet. Ik vind het wel fantastisch dat zo’n bedrijf dit doet. maar ik ben ábsoluut niet van de rancune. Wel een groene doener. Ook zonder partij.”

Lees ook:

Baudet won de Statenverkiezingen, maar links bestuurt

Door het wegvallen van de grootste partij Forum voor Democratie waren de overige partijen in de formatie tot elkaar veroordeeld. Dat leidde tot brede ­colleges. Traden in 2015 gemiddeld nog vier partijen tot Gedeputeerde Staten toe, in 2019 zijn dat er vijf of zes, met de uitschieter van zeven partijen in Limburg. Dat grote aantal partijen komt met een breed draagvlak, maar bestuurlijk wordt het niet makkelijker.