Carla was stomverbaasd toen ze ontdekte dat haar werkgever voor veel van haar collega’s tweeduizend euro subsidie krijgt om ze het minimumloon te betalen. Het was begin 2018, en als lid van de fnv-delegatie zat ze bij de cao-onderhandelingen van De Bijenkorf. ‘Ik keek op de website van de werkgeversvereniging en zag opeens een berichtje over het lage-inkomensvoordeel (liv) dat ingevoerd was. Ik sloeg steil achterover.’

Carla (64), een vriendelijke, kordate dame met grijs haar, een roze trui en een lichtroze sjaaltje keurig omgeknoopt, werkte 36 jaar bij De Bijenkorf. Zelf verdiende ze na al die jaren met haar uurloon van 11,94 euro net te veel om subsidie op te strijken. Het warenhuis was altijd een goede werkgever, zegt ze: ‘Degelijke cao, goede samenwerking met de Hema: die twee hielden elkaar omhoog.’ Er was hart voor de zaak en hart voor de werknemers. Maar er heeft een behoorlijke stoelendans plaatsgevonden in de bestuurskamer. Na vele overnames is het bedrijf nu in handen van Wittington Investments, de eigenaar van het Britse warenhuis Selfridges. De gevolgen van de vele verschuivingen zijn voelbaar op de werkvloer: er heerst een heel andere cultuur, veel zakelijker, zegt Carla.

Ze begon haar carrière als chemisch analiste, maar nadat ze er een paar jaar tussenuit ging om voor haar kinderen te zorgen kon ze daar niet meer terug. Dus ging ze aan de slag bij De Bijenkorf. ‘Dat deed je dan.’ Ze miste al snel uitdaging in haar werk en ging in de ondernemingsraad en werd lid van de fnv. Ze verdiepte zich in de cao en gaf haar collega’s advies over de rechten die ze hadden. Het werd haar niet in dank afgenomen: na een reprimande van het management besloot ze voortaan maar even de deur dicht te doen als ze iemand hielp.

Toen ze over het liv las, belde ze de fnv voor de volgende ronde cao-onderhandelingen: hoe kon zo’n regeling ingevoerd worden, en wat betekende het voor de lonen? Aan de onderhandelingstafel confronteerde ze de toenmalige HR-directeur van De Bijenkorf met het liv: was er toevallig een relatie met de minimale loonsverhogingen die werden voorgesteld? ‘Hij was in één klap chagrijnig en bromde dat zoiets hier niet gebeurde. Als werknemer kun je dan maar beter je mond houden, anders heb je geen leven meer.’ Maar dat er een verband was met de zuinigheid van haar werkgever, dat weet Carla zeker.

Januari is voor veel werkgevers de tweede achtereenvolgende feestmaand. In december worden de omzetten in detailhandel, horeca, uitzendbranche en distributiecentra door sinterklaas- en kerstinkopen al tot recordhoogte opgestuwd, aan het begin van het jaar komt daar een riante subsidieregeling van het rijk bovenop. ‘Katsjing!’, zoals een uitzendbureau daarover op zijn website voor werkgevers schrijft.

De Rijksoverheid maakt namelijk voor iedere werknemer die minder dan 125 procent van het minimumloon verdient tussen de duizend en tweeduizend euro over op de bankrekening van de werkgever. De enige voorwaarden: de werknemer werkt minimaal 24 uur per week en moet verzekerd zijn. Flexcontract, nulurencontract, uitzendwerk; alles is toegestaan. Aan de aard van het dienstverband worden geen voorwaarden gesteld. Om voor de regeling in aanmerking te komen hoeven werkgevers niets te doen. Het uwv kijkt wie het minimumloon verdient, de Belastingdienst doet de uitbetaling. In 2018 kregen 93.500 werkgevers in totaal 486 miljoen uitgekeerd voor het in dienst hebben van 510.000 werknemers. In 2019 was dit bedrag opgelopen tot 632 miljoen, inclusief het minimumjeugdloonvoordeel.

De ruimhartige subsidieregeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt roept inmiddels steeds meer verzet op. Volgens de fnv houdt de regeling honderdduizenden mensen gevangen in het minimumloon en economen twijfelen sterk aan het nut van de regeling. Want waarom moet de overheid stimuleren dat werkgevers honderdduizenden mensen het laagste salaris betalen?

Het lage-inkomensvoordeel kwam tot stand in de nadagen van het tweede kabinet-Rutte, met Lodewijk Asscher als vice-premier. Er gingen jarenlange discussies aan vooraf, blijkt uit de regeringsstukken die we met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) verkregen. Staatssecretaris Jetta Klijnsma en vice-premier Asscher begonnen vanaf 2015 druk te zetten om de regeling het liefst nog in 2017 in te voeren. De nota’s en antwoorden aan de Tweede Kamer zijn veelvuldig beschreven met handgeschreven aantekeningen en aansporingen als ‘spoedshalve’, ‘Sonderen!’ en de uiteindelijke vraag: ‘Steunt de Kamer het?’ Met dat laatste zat het al snel goed, blijkt uit de stukken. De vvd wilde graag lastenverlichting voor het bedrijfsleven en de pvda hechtte groot belang aan het ondersteunen van de onderkant van de arbeidsmarkt. Die combinatie zorgde al snel voor een gegarandeerde Kamermeerderheid.

Het liv was bedoeld als ‘aanvulling op al bestaande instrumenten voor werkgevers om de kans op werk aan de onderkant van de arbeidsmarkt te vergroten’. De nieuwe wet moest met name de ‘verzilveringsproblematiek’ van de al bestaande premiekortingen oplossen en de uitvoering vereenvoudigen, zo blijkt uit de stukken. Want vooral de ‘premievrijstelling voor marginale arbeid’ werd weinig gebruikt en de regeling was bovendien zeer fraudegevoelig. Met name aspergeboeren en fruittelers maakten gebruik van de premievrijstelling voor seizoenskrachten. Formeel moesten zij dan een beschikking bij de Belastingdienst aanvragen, maar dat vergaten de meesten.

Om de regeldruk te verminderen werd daarom gekozen voor een generieke maatregel voor alle werkgevers en alle werknemers aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Er kwam een half miljard voor beschikbaar, tot teleurstelling van Asscher. Uit de handgeschreven aantekeningen blijkt dat hij veel meer geld had gewild, een miljard of zelfs 1,4 miljard. ‘Kan het ambitieuzer?’ staat op de nota.

Bezwaren van de Raad van State, die wees op de ‘risico’s van het generieke karakter van de regeling’, worden terzijde geschoven. En aan de protesterende fnv meldde het kabinet ‘dat we dit doen juist voor de fnv-achterban’.

‘Geld dat bedoeld is voor mensen met een laag inkomen vloeit zo via bedrijfswinsten weg naar eigenaren en aandeelhouders. Dit is gewoon een subsidie op fast fashion en fastfood’

De regeling ging van start terwijl de economie op volle toeren draaide. Bij supermarkten, kroegen en bakkers hingen briefjes met ‘Personeel gezocht’ en ‘Kom ons team versterken’. Toch investeerde het kabinet extra in laagopgeleid werk. De verwachting was dat het liv zevenduizend banen ging opleveren – zo’n 71.000 euro per baan.

‘Het bewustzijn over het LIV moet wakker gekust worden.’ Linda Vermeulen (41) is ‘bondgirl’ bij de fnv. De oud-journaliste werkte bij het anp, ging in de ondernemingsraad en werd woedend over het schamele loon voor werknemers terwijl bestuursleden royaal verdienden. Een carrièreswitch was het gevolg: ze werd vakbondsbestuurder Handel bij de fnv. Sinds 2018 voert ze actie tegen het liv. ‘Op de een of andere manier heeft nog niemand het over deze bizarre regeling’, verzucht ze achter een cappuccino in het Amsterdamse café De Jaren. Ze muntte het begrip ‘primarkpremie’, omdat vooral grote winkel- en voedselketens lijken te profiteren. De kledingketen Primark heeft 5500 personeelsleden in dienst en ontvangt naar schatting voor 2200 werknemers een premie. Dat levert in totaal ruim anderhalf miljoen euro op. Ook de Hema en McDonald’s ontvangen miljoenen. ‘Geld dat bedoeld is voor mensen met een laag inkomen vloeit zo via bedrijfswinsten weg naar eigenaren en aandeelhouders. Dit is gewoon een subsidie op fast fashion en fastfood.’

Vermeulens rode jas hangt vol met speldjes in de vorm van bijen en platgeslagen tompoucen, op Twitter doet ze verslag van vakbondsacties. ‘Bondgirl on the way naar deze stakers’, meldde ze vorige week. ‘Werknemers van Solar Duiven blijven staken voor een betere cao.’ En met ‘Goedemorgen Riek, hoe is de sfeer daar in Tilburg?’ steekt ze de stakers van de technische groothandel in Tilburg een hart onder de riem.

Op haar eigen YouTube-kanaal maakt ze vlogs met titels als: ‘Houdt het kabinet Rutte mijn loon laag? (antwoord: ja)’. Met een poster van een strijdbare vuist op de achtergrond vertelt ze kijkers over de consequenties van het liv: ‘Feitelijk is de primarkpremie een boete op loonsverhoging.’

‘Meer geld voor werkgelegenheid voor lage inkomens is natuurlijk goed’, zegt Vermeulen in het café. ‘Maar dan moet je het specifiek richten op mensen die moeilijk aan de slag komen omdat ze zogenaamd een afstand tot de arbeidsmarkt hebben en niet populair zijn bij werkgevers. Bijvoorbeeld omdat ze te oud zijn of een handicap hebben. Dan kun je werkgevers bijvoorbeeld de eerste twee jaren een premie geven als ze zo iemand in dienst nemen. Maar nu krijgen ze ook geld voor iemand die al vijf jaar in dienst is en perfect functioneert. Het is schieten met hagel, een cadeau voor werkgevers die weinig betalen.’

De regeling die misschien wel met de beste bedoelingen in de nadagen van de crisis is bedacht, kan ook geheel verkeerd uitpakken, benadrukt Vermeulen. ‘Werkgevers worden minder scheutig met het geven van een loonsverhoging omdat ze anders die premie kwijtraken.’ Het liv houdt zo mensen in het minimumloon gevangen – schandalig vindt Vermeulen.

En ze verdenkt bijvoorbeeld warenhuisketens ervan dat die juist méér functies richting het minimumloon duwen. ‘Van het winkelpersoneel is maar vijf procent lid van een vakbond, dus het is moeilijk voor ons om er een vuist tegen te maken. En het zit niet echt in de aard van die mensen om tegen hun baas in te gaan. Maar een medewerkster zei laatst tegen me: “Dus ik verdien een minimumloon, waarover ik belasting betaal, en van die belasting betaalt de overheid weer een premie aan mijn werkgever omdat ze mij het minimumloon betalen?” Dat is toch absurd.’

‘De Hema is een bedrijf waar mensen óf heel kort blijven, óf blijven hangen. Ik behoor tot de laatste categorie: ik werk er al 39 jaar.’ Yvonne gooit haar rode, keurig geföhnde haar naar achteren en zwaait naar een bekende die binnenkomt. We drinken koffie in een zalencentrum in het midden van het land, waar die dag een bijeenkomst van FNV Handel plaatsvindt. Ze lacht veel, maar is serieus als ze over haar werk praat. ‘Er is een hoop veranderd in die 39 jaar. Het is zakelijker, minder sociaal, een hardere sfeer. Neem vakantiedagen in de cao. Die mocht je altijd vijf jaar meenemen, nu hebben ze er ingefietst dat dat nog maar een half jaar is.’ De verslechteringen sluipen op kousenvoeten de cao in, zonder dat iemand het merkt. Door alle verzakelijking is het een document geworden waar voor werknemers niet meer doorheen te komen is. Dat doet dan ook niemand. Werknemers zijn zich steeds minder bewust van hun eigen rechten, is de ervaring van Yvonne .

Heeft het liv invloed gehad in de winkelstraat? ‘Ja, ik merk dat werkgevers de lonen bewust laag houden’, zegt de Hema-medewerkster. ‘Wie meer gaat betalen, krijgt minder subsidie: je zal wel gek zijn als ondernemer.’ Ze maakt zich zorgen om de jeugd. ‘Dan ben je achttien, klaar met je opleiding. Je kunt met zo’n salaris geen huis huren, je kunt geen auto kopen, je kunt niet sparen: wat moet je dan?’ De verslechteringen geven werknemers een unheimisch gevoel, vertelt Yvonne. ‘Waar ik vandaan kom zeggen we dan: het voelt alsof je genaaid wordt zonder te zoenen.’

Maar heeft het liv geen positief effect op de werkgelegenheid in haar filiaal? Zijn er niet meer vakkenvullers en caissières bijgekomen? ‘Nee’, antwoordt ze resoluut. ‘We krijgen nu zelfscankassa’s, de banen gaan echt niet meer toenemen. Het wordt eerder minder dan meer.’

‘Wat moeten we bijvoorbeeld met al die distributiecentra? Uiteindelijk hebben die weinig toegevoegde waarde. We moeten niet gaan concurreren met lagelonenlanden’

De Hema heeft net een moeizaam onderhandelingsproces over de cao achter de rug. Die werd uiteindelijk deze zomer afgesloten met vakbond cnv, nadat met de fnv de onderhandelingen afgebroken werden omdat de vakbond niet akkoord ging met de Hema-voorstellen. De nieuwe cao betekent een flinke daling in de lonen: van de negen startsalarissen stijgt er slechts één boven de grens voor het liv, 1978 euro, uit. Dat betekent dat de Hema de subsidie ontvangt voor praktisch iedere werknemer die aangenomen wordt. Het cnv kreeg veel kritiek op het zetten van een handtekening onder zo veel verslechteringen, maar verklaart op zijn website dat de Hema eigenlijk in de nog slechtere overkoepelende retail-cao wilde stappen. Om dat te voorkomen bleef het cnv aan de onderhandelingstafel, eiste dat er voor mensen die al bij de Hema werkten niet veel zou veranderen, maar ging in ruil daarvoor akkoord met onder andere de loonsverlagingen voor nieuwe medewerkers: het loongebouw werd integraal overgenomen uit de retail-cao. Loonsverlagingen die er dus voor zorgen dat de Hema meer en langer liv ontvangt.

‘Ik kan het niet bewijzen’, zegt fnv-bestuurder Linda Vermeulen, ‘maar het heeft er alle schijn van dat de Hema het liv in het achterhoofd houdt bij deze nieuwe loonschalen. Net zoals bij de overkoepelende cao voor de rest van de winkelstraat.’

Als lid van de ondernemingsraad van De Bijenkorf weet Carla uit de eerste hand hoe, achter gesloten deuren, de cao-onderhandelingen verlopen. ‘Natuurlijk’, zegt ze, ‘passen werkgevers hun lonen aan op het liv. Ze worden bij De Bijenkorf allemaal tegen het minimumloon aangenomen. Dat doe je niet als je een andere bedoeling hebt. Werknemers krijgen een contract voor maximaal twee jaar, en na 23 maanden vlieg je eruit. Het verloop is gigantisch. Niemand krijgt de kans om loon op te bouwen, en niemand neemt dus de moeite om lid te worden van de vakbond of zich in zijn cao te verdiepen.’

Carla ziet het met lede ogen aan: ‘Gemeenschapszin is belangrijk, maar het is hier zulk hapsnapwerk dat mensen niet de moeite nemen zich te verenigen. Ze hebben niet in de gaten dat werkgevers dat wel doen. Ik denk ook dat de dienende aard van mensen in de retail in de weg zit. Ze voelen te veel verantwoordelijkheid naar de klant en de werkgever. Staken zit er niet in.’ Ook Yvonne twijfelt er niet aan dat de liv-subsidie de positie van het winkelpersoneel verslechtert. ‘De Hema heeft ondertussen gewoon mensen in dienst om uit te zoeken hoe het bedrijf zo veel mogelijk van dit soort regelingen kan profiteren.’

Eind vorig jaar kwam SEO Economisch Onderzoek op verzoek van minister Wouter Koolmees van Sociale Zaken met een eerste evaluatie van de liv-regeling. Aanleiding waren vragen van SP-Kamerlid Jasper van Dijk. Hij vroeg onder meer: ‘Herkent u de perverse prikkel om de lonen laag te houden?’ En: ‘Kunt u onderbouwen dat het liv heeft gezorgd voor meer banen? Om hoeveel banen gaat het? Waren deze banen er niet gekomen als het liv en niet was geweest?’

Over die laatste vragen blijft de evaluatie echter zeer vaag. De schatting van seo loopt uiteen van 3000 tot 23.000 banen. In het slechtste geval kost zo’n extra baan door het liv 162.000 euro, in het beste 21.000 euro. Ook over mogelijke negatieve gevolgen geeft de evaluatie geen hom of kuit. Statistisch zijn er geen substituties waar te nemen en de onderzoekers stellen daarom voorzichtig ‘dat werkgevers waarschijnlijk niet bewust meer werknemers net onder de liv-grens van 125 procent van het minimumloon laten werken’. Wel vindt een verschuiving van het ‘hoge’ naar het ‘lage’ liv rond de grens van 110 procent van het minimumloon plaats. Werkgevers zetten dus blijkbaar in meerderheid in op de tweeduizend euro premie, die wordt uitgekeerd als niet meer dan tien procent boven het minimum wordt betaald.

In een reactie stelt de minister opgelucht vast dat het liv de arbeidsmarkt niet verstoort en dat het de werkgelegenheid bevordert. Wel kan volgens de d66-minister terecht de vraag gesteld worden ‘of de kosten van het huidige liv opwegen tegen de extra gecreëerde banen en het behoud van banen’. Bovendien verwacht hij ‘dat het effect van het liv afneemt door de bezuinigingen die zijn afgesproken bij het pensioenakkoord’. Om dat akkoord te kunnen financieren, is namelijk besloten om de liv-premie te verlagen naar duizend euro en het jeugd-liv op termijn af te schaffen. Toch wordt er tot en met 2024 vierhonderd miljoen euro per jaar voor de regeling vrijgemaakt.

‘We moeten dit soort subsidies helemaal niet willen’, reageert Alfred Kleinknecht, emeritus hoogleraar economie aan de Technische Universiteit Delft. ‘Want het is een subsidie voor slechte werkgevers en het helpt alleen maar om de lagelonensector verder uit te breiden. Nederland heeft al veel te veel bedrijvigheid waar de productiviteit en de lonen zo achterblijven. Het schept ook een concurrentienadeel voor goede werkgevers die beter betalen en daarmee de subsidie mislopen.’

Nederland moet het volgens de econoom in de toekomst vooral hebben van hoogwaardige werkgelegenheid, van vernieuwing en creativiteit die zorgen voor economische groei. Het stimuleren van laagbetaalde arbeid staat daar haaks op. ‘Dat zorgt voor werkgelegenheid die uiteindelijk weinig oplevert. Want wat moeten we bijvoorbeeld met al die distributiecentra? Uiteindelijk hebben die weinig toegevoegde waarde. We moeten niet gaan concurreren met lagelonenlanden.’

De krapte op de arbeidsmarkt zou eigenlijk voor een stijging van de lonen moeten zorgen. Door dit soort maatregelen wordt die marktwerking echter verstoord. Het liv-geld kan volgens Kleinknecht dan ook beter ingezet worden voor een banenplan in de publieke sector. ‘Zoals je vroeger de melkertbanen had. Met die honderden miljoenen voor het liv kun je duizenden mensen een maatschappelijk nuttige baan geven. Kandidaten die in het bedrijfsleven niet aan bod komen vanwege de toegenomen arbeidsproductiviteit, kunnen hier vaak prima functioneren.’

In het rapport Het betere werk van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, dat vorige week uitkwam, wordt ook gepleit voor een nieuwe variant op de veertigduizend melkertbanen die in 1994 werden gecreëerd. Een basisbaan, waarmee mensen met weinig perspectief op de reguliere arbeidsmarkt toch aan het werk kunnen en kunnen profiteren van de psychologische en sociale voordelen daarvan. Met het geld van de liv-regeling kunnen grofweg ruim twintigduizend basisbanen betaald worden, met een salaris van 120 procent van het minimumloon.


De namen van Carla en Yvonne zijn gefingeerd, hun echte namen zijn bekend bij de redactie. Met dank aan David Davidson (Argos)